Samenvatting ‘Natuurkunde Overal’
H1; Verbanden, Meten en Rekenen
1.1
Eenheid ; afgesproken maat
Grootheid; wát we meten
Symbool ; afkorting voor eenheden of grootheden
Si-stelsel; de grootte van 7 eenheden vastgelegd -> grondeenheden
Afgeleide eenheden; ontstaan van het voorvoegsel of berekening van grondeenheden 1.2 Verband; wanneer 2 grootheden elkaar beïnvloeden
Kwalitatief; beschrijven met woorden
Kwantitatief; beschrijven met cijfers
Recht evenredig verband ; ( vermenigvuldigen)
- A = n x zo groot, dan wordt B ook n x zo groot
- rechte lijn in een grafiek
- A/B = constant
1.3
Formule; een rekenregel waarmee je verbanden op wiskundige, kwantitatieve manier aangeeft
Kracht / vervorming = veerconstante of F/u = C
F = de kracht op het voorwerp in N ( newton) u ; de vervorming, doorbuiging of uitrekking van dat voorwerp in cm
C = de veerconstante in N/cm
Op een voorwerp met een massa van 1,0 kg werkt een zwaartekracht van 9,8 N
zwaartekracht/massa = 9,8 of Fz / m = 9,8
Fz = de zwaartekracht in N
m = de massa in kg
g = 9,8 N/kg 1.4 Bij afronden telt een nul vóór en nullen direct achter de komma niet mee als je afrond op 2 cijfers. Het laatste cijfer is altijd afgerond. Nullen achteraan tellen wel mee. Machten van 10
10^3 = 10 x 10 x 10 = 1000 3100 = 3,1x1000 = 3,1 x 10^3
10^5 = 100 000 35000 = 3,5 x10000 = 3,5x 10^4
10^1 = 10
10^0 = 1
Negatief exponent
10^-3 = 1/10^3 = 1 / 1000 = 0,001
0,0026 = 2,6 x 0,001 = 2,6 x10^-3
0,000 021 = 21/1000 000 = 21/10^6 = 21x10^-6
3,3 km = 3,3 x 10^3 m
1,2 mm = 1,2x10^-3m
8,5cm = 8,5 x10^-2
1,5 cm2 = 1,5 x 10^-4
200 cm3 = 200x10^-6 1.5 Sensor = kunstmatige uitvoering van een zintuig. Zet de meetwaarde om een elektrisch signaal analoog signaal. Uitvoer = kan bestaan uit een diagram of een tabel op het scherm of op papier via de printer. Opslag & verwerking = met een meetprogramma
Analoog signaal = continu variabel ( digitaal signaal dat maar een paar waarden kan aannemen) Interface = (AD-meter) wordt het elektrisch signaal omgezet in een binaire waarde. Binaire getallen = tweetallig systeem, getallen zijn samengesteld uit nullen en enen, iets anders is een BIT. Bijv., 0011 = 3
Van binair naar decimaal = elk cijfer vermenigvuldigen met de door de positie aangegeven macht 2. Binair 1 = 2^0 = decimaal 1
Binair 101 = 2^2x 1+2x 0 + 2^0 x 1 = decimaal 4 + 0 + 1 = 5
Aantal cijfers van Bi. Stelsel positie x Binair Getal 1. Computer kan handig zijn bij; metingen die heel lang of heel kort duren, meer metingen tegelijk of achter elkaar, het verwerken ( diagram) en doorrekenen van (veel) meetresultaten, het simuleren van een situatie uit de werkelijkheid. 1.6 ρ (rho) = m/ v
v = volume (hoeveel ruimte iets inneemt) m= massa ρ = dichtheid (rho) 1.7 Omgekeerd evenredig verband; (moet met delen) A = n x zo groot, dan is B n x zo klein. En in het diagram zie je een kromme, dalende lijn. Voor de elektrische stroomsterkte wordt het symbool/gebruikt. De eenheid is ampère, A. Bij elke berekening de gegevens opschrijven die je weet, en aangeven wat je aan het uitrekenen bent. Om de onbekende uit te rekenen kan je gebruik maken van zgn. ‘’formule driehoekjes’’
Grootheid; wát we meten
Symbool ; afkorting voor eenheden of grootheden
Si-stelsel; de grootte van 7 eenheden vastgelegd -> grondeenheden
Afgeleide eenheden; ontstaan van het voorvoegsel of berekening van grondeenheden 1.2 Verband; wanneer 2 grootheden elkaar beïnvloeden
Kwalitatief; beschrijven met woorden
Kwantitatief; beschrijven met cijfers
Kracht / vervorming = veerconstante of F/u = C
F = de kracht op het voorwerp in N ( newton) u ; de vervorming, doorbuiging of uitrekking van dat voorwerp in cm
C = de veerconstante in N/cm
Op een voorwerp met een massa van 1,0 kg werkt een zwaartekracht van 9,8 N
zwaartekracht/massa = 9,8 of Fz / m = 9,8
Fz = de zwaartekracht in N
m = de massa in kg
g = 9,8 N/kg 1.4 Bij afronden telt een nul vóór en nullen direct achter de komma niet mee als je afrond op 2 cijfers. Het laatste cijfer is altijd afgerond. Nullen achteraan tellen wel mee. Machten van 10
10^3 = 10 x 10 x 10 = 1000 3100 = 3,1x1000 = 3,1 x 10^3
10^5 = 100 000 35000 = 3,5 x10000 = 3,5x 10^4
10^1 = 10
10^0 = 1
10^-3 = 1/10^3 = 1 / 1000 = 0,001
0,0026 = 2,6 x 0,001 = 2,6 x10^-3
0,000 021 = 21/1000 000 = 21/10^6 = 21x10^-6
3,3 km = 3,3 x 10^3 m
1,2 mm = 1,2x10^-3m
8,5cm = 8,5 x10^-2
1,5 cm2 = 1,5 x 10^-4
200 cm3 = 200x10^-6 1.5 Sensor = kunstmatige uitvoering van een zintuig. Zet de meetwaarde om een elektrisch signaal analoog signaal. Uitvoer = kan bestaan uit een diagram of een tabel op het scherm of op papier via de printer. Opslag & verwerking = met een meetprogramma
Analoog signaal = continu variabel ( digitaal signaal dat maar een paar waarden kan aannemen) Interface = (AD-meter) wordt het elektrisch signaal omgezet in een binaire waarde. Binaire getallen = tweetallig systeem, getallen zijn samengesteld uit nullen en enen, iets anders is een BIT. Bijv., 0011 = 3
Van binair naar decimaal = elk cijfer vermenigvuldigen met de door de positie aangegeven macht 2. Binair 1 = 2^0 = decimaal 1
Aantal cijfers van Bi. Stelsel positie x Binair Getal 1. Computer kan handig zijn bij; metingen die heel lang of heel kort duren, meer metingen tegelijk of achter elkaar, het verwerken ( diagram) en doorrekenen van (veel) meetresultaten, het simuleren van een situatie uit de werkelijkheid. 1.6 ρ (rho) = m/ v
v = volume (hoeveel ruimte iets inneemt) m= massa ρ = dichtheid (rho) 1.7 Omgekeerd evenredig verband; (moet met delen) A = n x zo groot, dan is B n x zo klein. En in het diagram zie je een kromme, dalende lijn. Voor de elektrische stroomsterkte wordt het symbool/gebruikt. De eenheid is ampère, A. Bij elke berekening de gegevens opschrijven die je weet, en aangeven wat je aan het uitrekenen bent. Om de onbekende uit te rekenen kan je gebruik maken van zgn. ‘’formule driehoekjes’’
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
C.
C.
Er staat precies hetzelfde als in het boek van nu, alleen de volgorde is alleen veranderd.
13 jaar geleden
AntwoordenP.
P.
dankuuuuuu
11 jaar geleden
Antwoorden