Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

1-1 tot 1-7

Beoordeling 7.2
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 3e klas havo/vwo | 795 woorden
  • 10 december 2012
  • 5 keer beoordeeld
Cijfer 7.2
5 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Samenvatting natuurkunde 1.1-1.7

 

1.1       Weersgrootheden

Recht evenredig verband =als de ene grootheid 2x zo groot wordt, is dat met de andere grootheid ook zo.

 

1.2       temperatuur

temperatuur meet je met een à

thermometer.

temperatuur = grootheid

 

-          vloeistofthermometers

-          Elektrische thermometer

Je hebt 2 eenheden van temperatuur:

  • Graden (° C)
  • Fahrenheit (°F)

IJken

= is het controleren of aanbrengen van een schaalverdeling op

een meetinstrument.

 

Omreken van eenheid:

  • °C = 32 + (1.8 X x)°F à celcius naar fahrenheit
  • °F = (x – 32)/1.8 °C à fahrenheit naar celcius.

Absolute nulpunt = de laagste temperatuur die

mogelijk is. Dat is wanneer de moleculen stilstaan. (-273)

absolute temperatuur = de grootheid

van het absolute nulpunt.

Kelvin =  de eenheid van de absolute temperatuur. 0 °C = 273 K (kelvin)

 

 

1.3       luchtdruk

atmosfeer

= de dikke luchtlaag van 15 km om de aarde.

78 % is stikstof

1 % is waterdamp en resterende gassen.

 

Luchtdruk

= de kracht die de lucht op precies 1 m² uitoefent.

Pa = de eenheid van luchtdruk.

(p) pressure = symbool van luchtdruk.

De luchtdruk is ongeveer 100000 N/m²

 

Barometer = meetinstrument van luchtdruk.

Vacuüm = ruimte waar de lucht is uitgezogen.

Druk = kracht : oppervlakte à N/m² = N : m²

1 N/m² = 1 Pa          

100

N/m² = 1 hPa

1000 mbar = 1000 hPa

1  bar = 1000 hPa =1,0 x 105 Pa = 1,0 x 105 N/m²

 

Als de waarden van 2 dezelfde grootheden minder dan een factor 10 verschillen, dan zijn ze van dezelfde orde van grootte.

 

1.4       lucht in een afgesloten ruimte

 

de druk van lucht in een afgesloten ruimte wordt groter als:

  • de hoeveelheid lucht toeneemt
  • de temperatuur hoger wordt
  • het volume kleiner wordt

als het volume in de lucht 2x zo groot wordt, wordt de druk 2x zo klein. Andersom geldt het zelfde.

Als een grootheid A omgekeerd evenredig is met een grootheid B, dan geldt:

-          in een diagram zie je een kromme, dalende lijn

-          als A 2x zo groot wordt, dan wordt B 2x zo klein en omgekeerd

-          het product van A x B is constant

dit

geldt alleen als de temperatuur en de hoeveelheid lucht gelijk blijft.

in een formule met symbolen :

p x V = constante

 

met

p: de druk in Pa

       V: het volume van de ruimte in m³

 

 

1.5       wind: snelheid en kracht

windsnelheid wordt gemeten met à

anemometer.

richting van de wind geven we aan met à kompas.

 

Eenheid van de windsnelheid = m/s                                                    

Windkracht/windsterkte = de kracht die de wind uitoefent.

Snelheid is een grootheid die een richting heeft. Daarom is die snelheid à vector.

 

 

 

 

 

1.6       verende gebouwen

kwalitatief verband = als je een verband beschrijft (hoe 2 grootheden samenhangen) in woorden.

Kwantitatief verband= geeft het precieze verband tussen 2 grootheden aan met een formule of met getallen. Een rechtevenredig verband is ook een kwantitatief verband.

F/u = C à Kracht/vervorming =

veerconstante

constant = hellingsgetal.

 

Ook met andere grootheden die rechtevenredig zijn, is een dergelijke formule op te stellen.

Zwaarteconstante

:

Fz / m = constant = 9.8

 

Dichtheid

:

m/v = constant

 

1.7       wolken: regen en andere neerslag

 

het dauwpunt = de temperatuur waarbij waterdamp condenseert.

Stratus: laaghangende lichtgrijze

wolken, die miezelregen produceren

cumulus: worden gevormd op zonnige

dagen. Ze zijn klein, wit en pluizig en kunnen niet zo hoog worden.

cirrus: witte, slierterige wolken. Dit zijn de hoogste wolken.

 

1 mm smeltwater = 1 cm sneeuwhoogte.

Luchtvochtigheid  = de hoeveelheid waterdamp er in de lucht zit bij een bepaalde temperatuur.

100% luchtvochtigheid = verzagigd.

Hoe

vormen er druppeltjes op de ruit?

als je de deur van de diepvrieskist open doet, komt de koude lucht tegen de warme lucht aan, waar veel waterdamp in zit. De dunne laag lucht om de deur is koud en deze kan dus niet zoveel waterdamp bevatten. Het teveel aan waterdamp condenseert en zo vormen er zich druppeltjes op de ruit.

 

Luchtvochtigheid wordt gemeten met een hygrometer.

Gram

= milliliter

1 liter = 1 dm³

1 ml = 1 cm³

 

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.