Hoofdstuk 8, Licht

Beoordeling 8.2
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 2e klas vmbo | 885 woorden
  • 19 juni 2019
  • 56 keer beoordeeld
Cijfer 8.2
56 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode

Hoofdstuk 8 Licht

Paragraaf 8.1 licht en schaduw.

Flitskaarten:

Kernschaduw: Het gebied in de schaduw waar helemaal geen licht komt.

Lichtstraal: Een manier om licht in een tekening weer te geven.

Indirect licht: Licht dat eerst weerkaatst is voordat het op een ander voorwerp valt.

Lichtbron: Een voorwerp dat licht geeft.

Kunstmatige lichtbron: Lichtbron die door de mens is gemaakt. bijvoorbeeld kaarsen, lampen tl-buizen.

halfschaduw: Het gebied in de schaduw waar slechts een (klein) deel van het licht kan komen.

Diffuus teruggekaatst: In alle richtingen teruggekaatst.

Schaduw: Een gebied waar het licht niet rechtstreeks kan komen.

Direct Licht: Licht dat rechtstreeks van de lichtbron naar een voorwerp toe beweegt.

Lichtbronnen:

    • Voorwerpen die licht uitstralen worden lichtbronnen genoemd.
    • Doordat een lichtbron licht uitstraalt kun je je omgeving zien.
  • Natuurlijke lichtbronnen zijn lichtbronnen die niet door de mens gemaakt zijn.
  • Kunstmatige lichtbronnen zijn lichtbronnen die door de mens gemaakt zijn.

bijvoorbeeld; Lamp, vuur, kaarsen, beeldscherm en een laser.

Hoe kun je een voorwerp zien

  • Het licht dat op een voorwerp valt wordt weerkaatst.
  • Als dat verlichte voorwerp in je gezichtsveld staat, kun je het voorwerp zien.
  • We spreken over diffuse terugkaatsing wanneer het licht in alle richtingen wordt weerkaatst.
  • 1. De lichtstralen lopen altijd via rechte lijnen
  • 2. De pijlen geven de richting aan die het licht volgt.
  • Je hebt gebieden zoals; onder een tafel & stoel waar licht niet kan komen.
  • Dat gebied noem je de schaduw van de tafel of stoel.
  • (tekening leren over halfschaduw en kernschaduw).

Paragraaf 8.2 spiegelbeelden.

Flitskaarten:

Virtueel beeld: Beeld dat in werkelijkheid niet bestaat, bijvoorbeeld in de spiegel.

Bolle spiegel: Spiegel met een bol oppervlak.

De normaal: Lijn die loodrecht op de spiegel staat.

Verkleind: Het beeld is kleiner dan het origineel.

Hoek van inval: De hoek tussen de invallende lichtstraal en de normaal.

Spiegelbeeld: Het beeld dat je ziet als je in de spiegel staat.

Hoek van terugkaatsing: De hoek tussen de teruggekaatste lichtstraal en de normaal.

Spiegelschrift: Letters en woorden zoals je die in de spiegel ziet.

Spiegelbeelden:

    • Een lichtbundel die uit een richting komt, wordt ook in een richting teruggekaatst.
  • Bij een spiegelende terugkaatsing geldt: De hoek van inval = de hoek van terugkaatsing. Deze regel noem je de spiegelwet.
  • Als je in een spiegel kijkt, zie je je eigen spiegelbeeld.
  • Je spiegelbeeld is even groot als jij, maar links en rechts zijn omgekeerd.
  • Een spiegelbeeld wordt een virtueel beeld genoemd.

Paragraaf 8.3 licht en Kleur.

Flitskaarten:

Zakspectroscoop: instrument om licht te bestuderen. Je kunt erin zien uit welke kleuren licht bestaat.

Prisma: Een driehoekig stuk glas.

Spectrum: Reeks opeenvolgende kleuren die bijv. zichtbaar is als je licht door een prisma laat vallen.

Natriumlamp: Een type lamp dat in straatlantaarns wordt gebruikt en zuiver geel licht uitzendt.

Geadsorbeerd (van licht): Opgenomen licht dat niet wordt teruggekaatst, maar geabsorbeerd.

Licht en kleur:

    • Met een prisma kun je licht splitsen in de kleuren waaruit het bestaat.
    • Een prisma heeft de vorm van een driehoek en is gemaakt van glas of doorzichtig kunststof.
  • Wit licht is dus een mengsel van verschillende kleuren en kan zich splitsen in al die kleuren.
  • Een regenboog ontstaat als regendruppels het zonlicht van richting laten veranderen.

Het spectrum:

  • De kleuren die je dan ziet (bij een regenboog) wordt het spectrum van zonlicht genoemd.
  • De kleuren van het spectrum zijn; rood, oranje, geel, groen, blauw en violet.
  • Wit licht is een mengsel van 3 kleuren; rood, groen en blauw.
  • Alle andere kleuren kun je maken door 2 of 3 van de hoofdkleuren met elkaar te mengen.

Licht mengen:

  • Als je de juiste kleuren licht mengt, kun je alle kleuren maken.
  • Een tv gebruikt maar 3 kleuren; rood, groen en blauw.

Volgorde van kleuren:

Rood

Oranje
Geel
Groen
Blauw
Indigo
Violet

Licht valt op voorwerpen en kan worden:

1: Weerkaatst

2: Doorgelaten

3: Geabsorbeerd

Paragraaf 8.4 Infrarood en Ultraviolet.

Flitskaarten:

Fluorescerend: Een fluorescerend voorwerp gaat licht geven als er een ultraviolette straling op valt.

Infrarode straling: Straling die je kunt voelen als warmte.

Ozonlaag: De luchtlaag waarin ozon voorkomt.

Warmtelamp: Lamp die voornamelijk veel infrarode straling uitzendt.

Ozon: Gas in de atmosfeer dat het grootste gedeelte van de uv-straling absorbeert.

Ultraviolette straling (uv): Schadelijke straling die in zonlicht voorkomt. Van teveel uv-straling kun je huidkanker krijgen.

Thermogram: Een foto waarop je kunt zien hoeveel infrarode straling een voorwerp uitzendt.

Uv-lamp: Lamp die vooral ultraviolette straling uitzendt.

Infraroodsensor: Instrument dat infrarode straling kan waarnemen.

Infrarood en ultraviolet:

  • naast zichtbaar licht is er ook: UV-straling of IR-straling in het zonlicht aanwezig.

IR straling:

  • Ieder voorwerp om je heen, mensen en dieren zenden IR-straling uit.
  • Een andere naam voor IR-straling is warmtestraling.
  • Naarmate de temperatuur hoger is, wordt er meer straling uitgezonden.
  • Je kunt de IR-straling fotograferen met een speciale

infraroodcamera. De foto noem je warmtebeeld of thermogram.

  • Infraroodstraling is warmtestraling die onzichtbaar is voor het

menselijk oog.

  • Infrarood-sensoren zijn gevoelig voor infraroodstraling.
  • Infrarood-sensoren worden gebruikt in inbraakalarm systemen

en in automatische buitenlampen.

  • Infraroodstraling wordt gebruikt in de afstandsbediening

van een televisie.

Uv straling:

  • Van deze straling krijgt je huid een bruine kleur.
  • In het spectrum bevindt UV-straling zich net naast het zichtbare, violette licht.
  • Er bestaan speciale UV-lampen. Deze lampen zenden UV-straling uit.
  • Ze worden gebruikt: in zonnebanken, in de blacklights (discotheek), in de vliegenvangers, bij de controle echtheid van papiergeld en als desinfectie apparatuur in de operatiekamers.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.