Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 19 t/m 24

Beoordeling 6.8
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas havo | 1854 woorden
  • 29 november 2004
  • 34 keer beoordeeld
Cijfer 6.8
34 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Muziek P6 module 4
P7 solfège theorie
P8 module 5, ontwerpen
Hfst 19 opdracht 9, 10, 12
Hfst 20 opdracht 6, 7, 8 , 10
Hfst 21 opdracht 8, 11
Hfst 22 opdracht (7, 8) 9, 10 , 11, 12, 13, 18
Hfst 23 opdracht 7, 9 , 10 , 12
Hfst 24 opdracht 3, 6 , 7 , 9
Concerteren - wedijveren
Termen en begrippen
Akkoordfunctie I, IV, V: I= tonica, 2=onderdominant, 3=dominant (zie boek, blz 266) Walking bass: Vloeiende manier van bas spelen, waarbij op iedere tel een andere bastoon wordt gespeeld
Boogie-woogie: Pianostijl uit de jazz van de jaren twintig, waabij de pianist met zijn linkerhand voortdurend bepaalde toonladderfragmenten of akkoord brekingen herhaalt, terwijl hij met zijn rechterhand snellere figuren daaroverheen speelt; een van de laatste bluesvormen

Dirty intonation: Het opzettelijk te hoog of te lag intoneren of het vervormen van de toon. Een in de jazz en pop gebruikelijke expressiemogelijkheid
Glissando: Een glijdend verloop van toonhoogte
Obstinate bas: Een voortdurend herhaalde melodie in de bas; soms een voortdurend herhaald harmonisch schema
Chaconne: Compositie bestaande uit een reeks variaties boven een obstinate bas
Passacaglia: Composities bestaande uit boven een obstinate bas; oorspronkelijk een dans in driekwart maat. Lett: over straat wandelen: pasar una calle
Variaties op een thema: Ritmische: Melodische: Tonale: Harmonische: Dubbelkoor: Twee(of meer)min of meer gelijkwaardige koorgroepen of instrumentale formaties, die nu eens elkaar afwisselen, dan weer samengaan
Concerto grosso: Muziek geschreven voor een solistengroep(concertino, soli) tegenover een grote groep(concerto grosso, tutti, repieno), die elkaar meestal afwisselen, maar soms ook samen(tutti) spelen
Concertino: Kleinere orkestgroep
Soloconcert: Compositie waarbij een solist begeleid wordt door een orkestraal ensemble; meestal een betrekkelijk groot werk in drie delen: snel, langzaam, snel
Cadens: - vaste opeenvolging van akkoorden ter afsluiting van een muzikale zin of van een zinsdeel; vaak Tonica)Subdominant)D(ominant)T - melodische slotformule - een virtuloze solopassage aan het eind van een deel in een (solo)concert, gebaseerd op een akkoorduit de slotcadens voor het orkest
Terrassendynamiek: Ploselinge overgangen van sterk baar zacht en omgekeerd. Andere termen: echodynamiek, registerdynamiek, contrastdynamiek

Overgangsdynamiek: Geleidelijk overgang van sterk naar zacht en/of omgekeerd
Gebroken drieklank: Het na elkaar tot klinken komen van de tonen van een akkoord
Albertijnse bas: Een begeleidingsfiguur dat uit gebroken akkoorden bestaat
Sinfonia: - instrumentaal openingsstuk van cantate, oratorium of opera in de zeventiende en achttiende eeuw - werk voor(barok)orkest in de achttiende eeuw, bestaande uit drie delen: snel, langzaam, snel; voorloper van de symfonie, maar korter en minder complex
Symfonie: Groot werk voor symfonie orkest in meestal 4 delen: snel, langzaam, (matig)snel, snel, Het eerste deel heeft meestal als structuur de hoofdvorm; het tweede deel staat meestal in de liedvorm; het derde deel is meestal een menuet, later een scherzo; het vierde deel is vaak een rondo
Sonate: Een compositie voor een of meer enkele instrumenten in meestal 4 delen, volgens de opbouw van de symfonie
Sonatine: Een kleine sonate, meetsla niet vier-, maar twee- of driedelig
Menuet als derde deel: Partituur: De gehele notatie van de verschillenden partijen van een muziekstuk. Wat onder elkaar staat klinkt tegelijk
Muziekgeschiedenis - Noem 3 zeventiende-eeuwse vormen met een obstinate bas
Chaconne, ground en passacaglia - Beschrijf de structuur *Thema in de bas - afgeronde melodische frase van 8 of 2 keer vier maten *Melodie boven de bas (gound) gaat aan de wandel - Hoe ontstond de variatiekunst? Ontstond in de barok vanuit de danspraktijk met zijn eindeloze herhalingen van zorgvuldig in acht maten geconstrueerde melodieën. Deze melodieën weden omspeeld, veranderd, gefigureerd en de variatiekunst was geboren - Beschrijf de vorm *Thema is meestal kort en niet ingewikkeld *In de eerste variaties blijft de componist bij het thema, later variaties verwijderen zich bij de bron *19e eeuw: contrasten tussen de verschillende variaties worden groter -> karaktervariaties: elke variatie heeft een eigen sfeer - Hoe wordt de reeks variaties meestal afgesloten? Met een fuga of een passacaglia(chaconne) - Beschrijf het karakter van de Variaties op een thema van Haydn van Brams *Zeer uiteenlopend van karakter: onstuimig of lyrisch/melancholisch, dreigend *Maximale contrasten - vooral de kleurrijke instrumentatie *De 8 variaties hebben 1 punt gemeen: De merkwaardige regelopbouw van het thema *Reeks wordt afgesloten met een passacaglia(waarvan het thema ontleend is aan het Antoniuskoraal - Waar komt het thema vandaan? Was toegeschreven aan Hayd, die het gebruikte in een divertimento(tussenspel) voor blazers, maar bleek later veel ouder te zijn. Het is een oud bedevaartslied met een liefelijke en plechtige melodie, bekend onder het Antoniuskoraal - Noem enkele kenmerken van Venetie in de zestiende eeuw in de relatie tot Rome *Rijke stad, onafhankelijk, zelfs van de kerk *Belangrijkste stad naast Rome *Veel goede musici - Welke experimenten hebben Adriaen Wilaert beroemd gemaakt? Door zijn composities voor cori spezzati, koren op twee verschillende balkonn van San Marco, die hij afwisselend en soms samen liet zingen - Hoe werd dit experiment uitgebreid? Door Giovanni Gabrielie. Hij breidde het aantal koren uit tot drie, vier of zelfsvijf, maar hij vermengde hun zang ook met orgel of met andere instrumenten als trombones, zinken, gamba’s en violen - Hoe werd deze stijl genoemd
Concerterende stijl(vorm van live stereo) - Noem de kenmerken van concerto grosso *Een kleinere orkestgroep(concertino)speelt afwisselend met een grotere(concerto grosso) en soms spelen ze samen(tutti of repieno).4 delen - Noem de kenmerken van het soloconcert

3 delen in de tempoverhouding snel, langzaam, snel. Virtuositeit als spanningselement krijgt steeds grotere plaats - Geef in het kort de ontwikkelingslijn aan van dubbelkorigheid via concerto grosso naar soloconcert ? - Verklaar de titel Brandenburgse concerten
Omdat ze geschreven zijn voor Christian Ludwig, de markgraaf van Brandenburg - Beschrijf de ontstaansgeschiedenis
In 1721 schreef Bach 6 concerten voor verschillende instrumenten voor de markgraaf van Brandenburg. Zijn verspreid en gecomponeerd tussen 1716 en 1721. Bach was in 1719 in Berlijn om voor het hof van Cöthen een nieuwe klavecimbel te kopen. Daar heeft hij kennis gemaakt met de markgraaf, de zoon van de Grote Keurvorst, en voor hem en met hem gemusiceerd. Christian Ludwig heeft hem toen in het algemeen om muziek gevraagd. - Geef enkele voorbeelden van de instrumentaties en gekozen structuren
1e concert: Sinfonia, 3-korig, 2e deel -> solistische trekjes.3e deel -> solistische overheerst. Omgewerkt totdat het een meer concerterend karakter had
2e concert: Hoogbarokke concerto grosso met bijzondere klankkleur van het concertino(trompet, blokfluit, hobo, viool)tegenover het strijkorkest
3e concert: Meerkorig stuk, waarin een hoog en laag koor gelijkwaardig naast elkaar staan en met elkaar versmolten worden
4e conert: Veel trekken van het soloconcert, evenals het 5e
5e concert: Klavecimbel, viool-partij(2e vioolpartij ontbreekt omdat Bach op de klavecimbel moest spelen) 6e concert: Lage strijkersbezetting.2 gamba’s, 2 altviolen en een continuo. Geen zelfstandig concertino - Hoe is het evenwicht in de muziek van Haydn, Mozart en Beethoven opgebouwd? Uit elementen die onderling sterk verschillen - Noem een belangrijk schoonheidsideaal uit de achttiende eeuw
De eenheid van gedachte. Een kustwerk moet duidelijk zijn in zijn bedoeling - Beschrijf de periodisering in de achttiende eeuw

Een afgebakend geheel van muzikale volzinnen die op hun beurt weer bestaan uit een vraag en antwoord bv vier maten vraag--vier maten antwoord - Beschrijf de contrastwerking in de achttiende eeuw
Blijven binnen zekere grenzen -> geen felle, dramatische tegenstellingen, maar verfijnde verschillen in melodieopbouw, dynamiek, ritmiek, speelwijze, harmonie of instrumentatie. De tegenstellingen binnen muzikale zinnen worden bijvoorbeeld vaak gerealiseerd door het gebruik van verschillende toonsoorten of door de toepassing van verschillende instrumenten combinaties - Welke functie had de muziek in de achttiende eeuw bij uitstek? De behoefte aan verstrooiing, edel vermaak en subtiele gevoelsuitdrukking van de galante achttiende eeuwer uit te drukken(contrast en evenwicht in de muziek) - Vergelijk de betekenis van Wenen en Parijs
Parijs was in de tweede helft van de achttiende eeuw de belangrijkste stad maar voor de muziek moesten ze naar Wenen - Noem enkele aspecten van de Verlichting en noem een gevolg daarvan voor de muziek
Redelijkheid en natuurlijkheid werden voorop gesteld. De muziek moest voor meer mensen toegankelijk worden -> galante, elegante muziek
Optimistische kijk op het kunnen van de mens zorgde voor dat de kunst eenvoudig moest zijn - Noem twee betekenissen van het woord klassiek *Verwijst naar de klassieke oudheid(tijd van Grieken en Romeinen) In kunst overheerste de mens, opvallend punt in de vormgeving van kunst: de evenwicht *Voorbeeldig, erg veel klassieke muziek in alle tijden. Vanaf de 19e eeuw heeft men de muziek vanuit de 2e helft van de 18e eeuw al klassiek genoemd. Deze muziek werd het model - Licht de term Weense klassieken toe
De muziek kwam uit de 2e helft van de achttiende eeuw dus dan werden ze klassieken genoemd en dat ‘Weense’ is gekomen omdat dat de belangrijkste muziekstad was in die tijd. - Noem een belangrijk structuurprincipe bij de muziek van Haydn, Mozart en Beethoven
Ontstond een compositie van vanuit de muzikale spanning van thema’s en motieven en hun onderlinge tegenstellingen. Deze bepaalden de vorm, niet andersom. Was geen vormelijkheid in de muziek - Noem enkele verschillen tussen Haydn, Mozart en Beethoven
Haydn: Hoveling die in groot aanzien stond, gerespecteerd door zijn broodheer en muzikaal onconventioneel
Mozart: Begon als hoveling, maar verkoos het leven als vrij man in Wenen
Beethoven: Past meer bij de Revolutie dan de tijd van verlichting. Klassieke vorm blijft in grote lijn nog wel intact, maar de inhoud van de muziek wordt die van een boodschap, overheerst door enthousiasme. Het idee overheerst de vorm - Wat is een sinfonia? In de barok instrumentale ouvertures of tussenspelen in de opera’s, oratoria en andere kerkelijke stukken - Hoe ontstond de vierdeling van de symfonie? Doordat Carl Philipp Emanuel Bach in Berlijn Johann Stamitz in Mannheim aan de Italiaanse opbouw van de vroeg-achttiende-eeuwse symfonie, het spel van contrasten en dramatische tegenstellingen toe voegden. Dat zou de gevoelsinhoud van de symfonie gaan bepalen. Ontstond rond 1750 - Beschrijf de karakteristieken van de vier delen *Allegro -> Hoofdvorm, snel deel met spanningvolle tegenstellingen tussen twee motieven *Adagio of Andante -> langzaam deel(vaak ABA-of liedvorm)Rust en meditatieve bezonkenheid *Meneut -> Sierlijke dansvorm, galante karakter werd door Beethoven vervangen tot een scherzo(grillig, fel, komisch, jagend of bezeten karakter)in dezelfde vorm als menuet alleen met een totaal andere gevoelslading *Allegro -> Speels besluit, meestal rondo-vorm, plezier van de herkenning, virtuositeit en intensiteit - Wat is het verschil tussen een sonate en een symfonie? Een sonate heft dezelfde opbouw als een symfonie, maar is geschreven voor piano of een kleine combinatie, bijvoorbeeld viool en piano - Beschrijf de eerste periode in het leven van Beethoven
Komt uit Bonn, met 13 jaar bezoldigd lid van de hofkapel, 22jaar naar Wenen.Geld voor onderhoud krijgt hij van beschermheren(graaf von Waldstein, vorst Van Lichnowsky en vorst Rasumowksy)Inkomen als pianist en componist - Beschrijf de tweede fase in zijn leven

Veruiterlijking van zijn muzikale ideeen(gebaseerd op de erfenis van de Franse Revolutie. Massale hymnen, koorwerken, spotliederen, rouwmuziek en requiems. Goed te merken aan de rol van de mars in de revolutiemuziek. Beethoven haalt die verworvenheden van de Revolutie naar de voorgrond - Beschrijf de derde periode in zijn leven
Rond 1816, Beethoven krijgt voogdijschap over zijn neefje(brengt veel zorg met zich mee)Hij begint doof te worden. Composities krijgen meer meditatief karakter, ze worden abstracter -> toenemend gebruik van polyfone compositietechnieken en het loslaten van het klassieke evenwicht in de vormstructuur

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.