Hoofdstuk 1 t/m 3

Beoordeling 8.1
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vwo | 1043 woorden
  • 12 april 2009
  • 29 keer beoordeeld
Cijfer 8.1
29 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Samenvatting Muziek Op Maat
Hoofdstuk 1 t/m 3


H.1. - Middeleeuwen

Kerk centrale plaats in samenleving:
• Theodosius de Grote maakt RK tot staatgodsdienst
• kunst en wetenschap door kerk
• gewone leven moeilijk - veel naar de kerk om de hemel te verdienen

Soorten muziek:
• dansmuziek speellieden (wereldlijk)
• volkslied en kunstlied (wereldlijk)
• Gregoriaans (religieus)
• vroege meerstemmigheid (religieus)

Reizen en speellieden

• gebonden aan eigen woonplaats
• meer reizen door handel (kunstenaars ook)
• kerk negatief over wereldlijk muziek en dans
• minstreel= muzikant in kasteel
• muziek eenstemmig
• variatie door toevoeging ritmische partij of afwisseling instrumenten of toevoeging bourdonbegeleiding

Klankkleur
• fluit, vedel, doedelzak, luit, portatief (eigen land)
• psalterium, schalmei, trompet, luit, kleine pauken (buitenland)
• soms combinatie van fluit+ritme
• zelf leren spelen, soms bijeenkomsten
• geen orkest

Volkslied
• ruters= groep ‘soldaten’ op zoek naar werk
• l’Homme arme= volkslied met eenvoudige wijs, mondelinge overlevering, later als basismelodie voor mis

Liederen
• chanson= liefdeslied over een verheven liefde
• pastorella= lied over ontmoeting tussen ridder en herderinnetje

• kruisvaarderslied= lied over belevenissen op een kruistocht
• dageraadslied= lied over twee geliefden die afscheid moeten nemen, vroeg in de ochtend
• senerade= avondlied

Kunstlied
• troubadour= rondtrekkende(ridders) die chansons schreven
• trouvère=Minnesänger=troubadour
• thema: liefde
• schrijver melodie onbekend(troubadours of ander)
• chanson ingewikkelder dan volkslied
• vrouw kan Maria zijn
• melodie chanson slecht te achterhalen

Gregoriaans
• eenstemmig
• middeleeuwse modi >modi
• vrij ritme
• liturgische Latijnse teksten
• gebruik relatieve notennamen (do - re - mi - fa - sol - la - ti - do)

Gregoriaans en RK
• veel zang in klooster en kerk
• genoemd naar paus Gregorius(bracht orde in gezangen, componeerde zelf niet)
• selectie oudere Italiaanse zangstijlen

• omvat alle gezangen kerkelijk jaar
• liturgie= elementen kerkdienst= gebeden, gezangen ceremonieën
• eucharistie= avondmaal
• Proprium= gezangen die per dag verschillen omdat ze bij het kerkelijk jaar horen
• syllabisch gezang(één noot per lettergreep) en melismatisch gezang(meer noten per lettergreep)
• mis= meerstemmige vocale of vocaalinstrumentale compositie op vaste teksten

Modi
• Dorisch= d – d
• Phyrgisch= e – e
• Lydisch= f – f
• Mixolydisch= g – g
• alles zonder kruisen of mollen

Ordinarium
• Kyrie= Heer ontferm U
• Gloria= verheerlijking van God
• Credo= geloofsbelijdenis
• Sanctus en= gezegend hij die komt in
• Benedictus= de naam van de Heer
• Agnus Deï= Lam Gods dat wegneemt de zonden der wereld, ontferm u over ons en geef ons vrede

Vroege meerstemmigheid
• melodie in octaven

• melodie met bourdonbegeleiding
• meerstemmigheid in kwinten en kwarten
• ontwikkeling naar meerstemmigheid in tertsen en sexten
• melodie met tegenstem in tegenbeweging
• principe van imitatie

Polyfonie
• belangrijkste bijdrage van West-Europa aan muziekgeschiedenis
• organum= vroeg vorm van meerstemmigheid
• Parijs

Liturgisch drama
• verhaal uit de Bijbel als eenvoudig toneelstuk
• het spel van Daniël= eerste

H.2 – Renaissance

Ontwikkelingen
• wedergeboorte
• kunst uit de Oudheid opnieuw
• meer de mens dan God, minder kerk
• terts en sext, maakten muziek voller
• mineur- en majeurtoonladders
• bloeitijd polyfonie, vooral vocaal

Meerstemmigheid
• polyfonie= alle stemmen gaan hun eigen weg en zijn melodisch even belangrijk
• meerstemmigheid op basis van cantus firmus= één bestaande melodie(cantus firmus) andere daaromheen gevlochten

• imitatie= stemmen zetten na elkaar in, teksten schuin onder elkaar
• homofonie= stemmen zetten gelijktijdig in, bewegen in hetzelfde ritme, teksten recht

Soorten muziek
• dansmuziek (wereldlijk)
• liederen op cantus firmus (wereldlijk)
• magidraal en chanson (wereldlijk)
• mis, motet en protestants kerklied (religieus)

Dansmuziek
• pavane= langzame dans
• nog geen scheiding tussen liederen en instrumentale muziek
• gaillarde= snelle dans in driekwartsmaat

Klankkleur
• slagwerkpartij improvisatie
• familiekwartetten
• vedel - viola da gamba (fretten)
• geen vast instrument per compositie

Liederen op cantus firmus
• cantus firmus= bestaande melodie
• daaromheen polyfone compositie

Magidraal
• meerstemmig lied, afwisseling tussen homofonie en polyfonie
• over liefde en dagelijks leven

• in eigen taal
• meer huismuziek

Henri VII
• homo universalis= de mens die op verschillende gebieden zijn talenten ontwikkelt
• chanson= verzamelnaam voor allerlei wereldlijke meerstemmige liederen

Mis, motet en protestants kerklied
• Clemens non Papa= Nederlands componist, kapelmeester Karel V, schreef missen+motetten+psalmteksten op Nederlandse melodieën
• Misteksten op meerstemmige muziek(was al in H1 maar in H2 meer tot bloei)
• wereldlijke cantus firmus te zien aan titel
• in motet ieder tekstgedeelte nieuw motief
• in mis en motet: alle polyfone compositietechnieken uit Renaissance
• door Luther kerkscheuring/hervorming, Bijbel in Duits vertaalt, liederen voor gebruik in kerkdienst(gezangen), koralen op wereldmedlodieën
• contrafact= wereldlied wordt tot religieus lied gemaakt

H.3 – Barok

Allemande

• Duitse populaire dans in twee- of vierkwartsmaat en matig tempo

Canon
• polyfone meerstemmige compositie, één melodie door verschillende stemmen, overlappende inzetten

Ontwikkelingen
• einde oorlogen
• kerk geen politieke invloed meer
• filosofie, onderscheid tussen lichaam en geest
• monodie= één melodie begeleid door akkoorden
• opera en eerste soloconcerten
Soorten stukken
• suite (instrumentaal)
• sonate (instrumentaal)
• concerto grosso en soloconcert (instrumentaal)
• fuga (instrumentaal)
• opera en oratorium (vocaal)

Gavotte
• oude Franse dans, 2/2 of 4/4, eenvoudig ritme, snel

Suite
• muziekstuk dat uit minimaal 4 delen bestaat
• allemande – courante – sarabande – gigue
• Franse ouverture: langzaam – snel – langzaam

• Italiaanse ouverture: snel - langzaam – snel

Uitvoeringspraktijk
• barokstukken: op oude instrumenten en zang door jongens(-achtige) stemmen
• versieringen

Chaconne
• reeks variaties boven een zich steeds herhalende bas
• zelfde geld voor ground en passacaglia

Sonate
• compositie voor één tot drie instrumenten, bestaat uit 3 á 4 delen, kamermuziek

Basso continuo
• continuo=combinatie bas- akkoordinstrument
• bas veel eigen versieringen, vorm van improvisatie

Concerto grosso
• compositie voor 2 ongelijke instrumentale groepen
• kleine=concertino, 2 tot 5 instrumenten, solistisch
• grote= concerto grosso, strijkorkest met klavecimbel, veel volume
• tegelijk= tutti

Klankkleur

• strijkers belangrijk
• vedel/viola da gamba/ violone - viool/ altviool/ cello/ bas
• eerste orkest, dirigent achter klavecimbel
• fluit/hobo voor versterking
• feestelijk: trompet, pauken, hoorns
• instrumenten anders, veel zachter
• terrassendynamiek= verschil in hard en zacht alleen door meer/minder spelers

Soloconcert
• compositie voor solo en orkest
• allegro, adagio, allegro

Fuga
• meerstemmige compositie, hoofdthema achtereenvolgens in alle stemmen, thema bewerkingen in de loop van het stuk
• thema vergroting of verkleining, thema in omkering, stretto(=themaoverlapping), divertimento(nieuw melodisch materiaal), orgelpunt(lang aangehouden bastoon, daarboven muzikale bewerkingen naar slot toe)
• expositie= begin fuga, thema
• contrabassubject= eerste inzet gaat over op tegenmelodie

• “Wohltemperierte Klavier” bundel preludes en fuga’s van Bach

Opera
• compositie voor zangsolisten, koor en orkest
• Camarata= groep wetenschappers die weer tragedie wilden
• libretto= tekst geschreven speciaal voor opera

Monodie
• één solostem begeleid met eenvoudige akkoorden
• voor de verstaanbaarheid
• begin opera

Aria en recitatief
• in een opera: het verhaal in recitatieven(vertellend gezang), de emoties in aria’s(lied, meer melodische wendingen, moeilijker)

Oratorium
• compositie voor zangsolisten, koor en orkest
• opgebouwd uit recitatieven, aria’s en koorpassages
• niet geacteerd, geen decor

Muziek een taal
• uitdrukking van gevoelens in de muziek
• hevige negatieve gevoelens: toorn, storm, twijfel
• hevige positieve gevoelens: juichen, vreugde, vurige liefde

• einde hevigheid: dodelijke droefheid
• minder hevige positieve gevoelen: rust, zekerheid, vetrouwen
• keuze voor toonsoort afhankelijk van gevoelsinhoud tekst

Passie
• onderwerp is lijden en sterven van Jezus

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.