Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Huishouden

Beoordeling 8.2
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 3e klas vwo | 2561 woorden
  • 18 april 2017
  • 2 keer beoordeeld
Cijfer 8.2
2 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Samenvatting 200% Economie en M&O onderbouw vwo

Hoofdstuk 3 Het huishouden

3.1 Inkomen en rondkomen

Een begroting is een schatting van alle verwachte inkomsten en uitgaven. Budgetteren is zorgen voor evenwicht tussen de verwachte inkomsten en de verwachte uitgaven. Van het besteedbare inkomen moet je zien rond te komen. Het besteedbare inkomen = arbeidsinkomen + inkomen uit bezit + overdrachtsinkomen – belastingen – premies – overige inhoudingen. Niet elke maand komt er evenveel geld binnen. Ook de uitgaven zijn niet evenwichtig over het jaar verdeeld. De uitgaven kun je verdelen in huishoudelijke uitgaven, reserveringsuitgaven en vaste lasten. Huishoudelijke uitgaven zijn de dagelijkse uitgaven voor de boodschappen. Reserveringsuitgaven zijn nietregelmatige uitgaven en/of onverwachte uitgaven. Vaste lasten zijn uitgaven die op een vaste tijd terugkeren. Een begrotingstekort bestaat als de verwachte uitgaven hoger zijn dan de verwachte ontvangsten. Bij een begrotingsoverschot zijn de verwachte inkomsten hoger dan de verwachte uitgaven.

 

3.2 Sparen, beleggen en lenen

Sparen wil zeggen dat je een deel van je inkomen niet uitgeeft. Door nu te sparen kun je later meer kopen. Spaarmotieven zijn: 1 Sparen uit voorzorg, 2 Sparen voor de aanschaf van duurzame goederen, 3 Sparen voor de rente en 4 Sparen om een inkomstendaling op te vangen. Een spaarrekening levert rente op. Als de rente telkens wordt berekend over het oorspronkelijk gestorte bedrag noem je dat enkelvoudige interest. Als je de rente na een jaar niet opneemt, krijg je in de jaren daarna ook rente over de ontvangen rente in eerdere jaren. Dat heet samengestelde interest. Het rentebedrag wordt zo elk jaar hoger: Spaarsaldo na n jaar = (1 + p)n x beginsaldo (n = het aantal jaren dat er rente is ontvangen, p = perunage).

Er zijn direct opvraagbare spaarrekeningen met een variabele rente en spaarvormen waarbij je je geld voor langere tijd vastzet tegen een van te voren afgesproken vaste rente. Bij een vaste rente weet je precies hoeveel procent rente je ontvangt. Bij een variabele rente kan de bank het rentepercentage veranderen. Hoe langer je je spaargeld vastzet, hoe hoger meestal het rentepercentage. Een nadeel is wel dat je opnamekosten of boeterente moet betalen als je je geld eerder opneemt dan afgesproken. Van een dagelijks opvraagbare spaarrekening kun je op elk moment geld opnemen. Nadeel is dat de rentevergoeding in vergelijking met andere spaarvormen laag is. Banken geven meer rente als het bedrag dat je spaart hoger is.

Voor rekeninghouders bestaat het risico dat een bank failliet gaat. Daarom bestaat er in Nederland het wettelijke depositogarantiestelsel: De Nederlandsche Bank( DNB) garandeert tot een bedrag van € 100.000 per persoon per bank uitbetaling van het spaargeld als een bank failliet gaat.

 

Bij beleggingen staat de opbrengst van een geldbelegging niet vast. Door aandelen te kopen word je als belegger mede-eigenaar van een bedrijf. Als je bijvoorbeeld een aandeel van Philips koopt, word je met vele anderen mede-eigenaar of aandeelhouder van Philips.

Bedrijven geven aandelen uit om hun investeringen te financieren. Aandelenvermogen is voor de onderneming eigen vermogen. Voor de aandeelhouders is het aandelenvermogen een risicodragende belegging. Bij winst krijgen ze een winstuitkering (dividend), bij faillissement zijn ze hun ingebrachte vermogen kwijt. Als aandeelhouder krijg je een deel van de bedrijfswinst. Deze winstuitkering aan aandeelhouders heet dividend. Bij een goed winstgevend bedrijf kan dat een hoger percentage zijn dan het rentepercentage dat de bank voor je spaargeld geeft. Maar bij een verliesgevend bedrijf kan het dividend ook nul euro zijn. Over je ontvangen dividend moet je dividendbelasting betalen. Dividendbelasting is een voorheffing van 15% (2012): de onderneming die het dividend uitkeert houdt de belasting in en draagt deze aan de fiscus (belastingdienst) af.

Je kunt aandelen kopen, maar deze aandelen ook weer verkopen. De prijs van een aandeel in euro’s heet de aandelenkoers. Deze aandelenkoersen veranderen elke dag. Aandelen waar veel vraag naar is, stijgen in koers. Bij verkoop van je aandeel maak je zo winst. Dit is de koerswinst van een aandeel. Over koerswinsten hoef je geen belasting te betalen.

Speculanten zijn mensen die aandelen tegen een lage koers proberen te kopen en later tegen een (veel) hogere koers weer proberen te verkopen.

Aandelen van Naamloze Vennootschappen (nv’s) zoals de nv’s Philips en Unilever kun je via je bank kopen op de Effectenbeurs in Amsterdam (NYSE Euronext, Beursplein 5). Aandelen van Besloten Vennootschappen (bv’s) staan op naam en zijn niet vrij verhandelbaar. De Amsterdam Exchange Index (AEX) geeft een gewogen gemiddelde weer van de koersen van de 25 belangrijkste aandelen van Nederlandse nv’s. De koersen van de naar omzet meest verhandelde aandelen tellen zwaarder mee. De Amsterdam Midkap Index (AMX) is de koersindex van de middelgrote Nederlandse nv’s. Bekende andere beursindices zijn de Dow Jones (VS), de Nikkei (Japan) en de DAX (Duitsland). Al deze beursindices zijn graadmeteres van de financieel economische ontwikkeling in de genoemde landen.

Beleggen in aandelen is niet zonder risico. Als een onderneming verliesgevend is, krijg je geen of slechts een zeer lage dividenduitkering. Ook kan dan de aandelenkoers van het bedrijf fors dalen. Hierdoor kun je met koersverlies te maken krijgen. In het ergste geval gaat het bedrijf failliet en gaat al je belegde geld verloren.

Als je een obligatie koopt leen je geld aan een onderneming of de overheid. Een obligatielening is een hoge langlopende lening verdeeld in kleinere obligaties, bijvoorbeeld in nominale bedragen van € 500 of € 1.000. Bedrijven en overheden geven obligaties uit om hun investeringen en tekorten te financieren. De obligatiehouder krijgt een vast interest- of rentepercentage dat wordt berekend over de nominale waarde. Deze rente wordt couponrente genoemd. Net als aandelen worden obligaties verhandeld op de Amsterdamse effectenbeurs. De prijs van obligaties

De samenvatting gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Eindexamens

Alles wat je moet weten over de eindexamens

(obligatiekoers) kan afwijken van de nominale waarde. Ook bij obligaties komt de koers tot stand op de beurs. Op de beurs worden obligatiekoersen niet in euro’s maar in procenten uitgedrukt. Omdat de renteopbrengst bij een obligatie in tegenstelling tot het dividend bij aandelen vaststaat, zijn de koersschommelingen van obligaties niet erg groot. Het beleggersrisico is bij obligaties daarom kleiner dan bij aandelen.

De handel in effecten bij voorkennis is verboden. Als een manager van een beursgenoteerde onderneming zojuist een grote internationale miljardenorder heeft binnengehaald, beschikt hij over zeer gevoelige beursinformatie. Hij weet meer dan de doorsneebelegger. Er is sprake van asymetrische informatie: de marktdeelnemers zijn niet gelijkelijk geinformeerd. Als de manager vervolgens snel een groot aantal aandelen zelf koopt of laat kopen door familie, vrienden of bekenden kan er hoge koerswinst worden verwacht als de order even later in de pers bekend wordt gemaakt. Dergelijk moreel wangedrag, in dit geval het misbruiken van voorkennis bij de handel in aandelen, is volgens de Wet financieel toezicht verboden. De toezichthouder Autoriteit Financiële Markten (AFM) ziet toe op naleving van deze wet.

Motieven om geld te lenen zijn: 1 Lenen voor de aanschaf van (duurzame) consumptiegoederen, 2 Lenen om een tijdelijk tekort op te vangen en 3 Lenen om calamiteiten (tegenslagen) op te vangen. Geleend geld moet je aflossen (terugbetalen). Bovendien moet je voor geleend geld rente en andere kosten zoals afsluitkosten en/of administratiekosten betalen. De effectieve rente op jaarbasis is het rentepercentage inclusief de kosten dat je per jaar werkelijk betaalt over het geleende bedrag. De maximale hoogte van het consumentenkrediet hangt af van de hoogte van je inkomen in verhouding tot je maandelijkse lasten en het aantal andere leningen dat je hebt uitstaan. Als je te veel leent, kun je in betalingsproblemen komen. Het Bureau Krediet Registratie

(BKR) in Tiel registreert alle leningen.

Bij een persoonlijke lening betaal je elke maand een vast bedrag aan rente en aflossing. Hoe langer de aflossingstijd, hoe lager het maandbedrag, maar hoe hoger het bedrag dat je aan rente betaalt. Bij een doorlopend krediet spreek je met de bank af tot welk bedrag je rood mag staan. Je mag zelf bepalen wanneer en hoeveel je opneemt. Als je de afgesproken limiet maar niet overschrijdt. Zodra je leent, moet je maandelijks een vast bedrag aan rente en aflossing betalen.

Als je de lening hebt afbetaald, stoppen de maandelijkse betalingen. De betaling van het vaste maandbedrag gaat weer in, zodra je geld van de rekening opneemt.

Bij een aantal bedrijven kun je gespreid betalen: kopen op afbetaling. Je betaalt bij aankoop slechts een deel van het aankoopbedrag: de aanbetaling. De rest van het aankoopbedrag betaal je in termijnen. Voordeel is dat je als eigenaar direct over het artikel kunt beschikken. Je hoeft niet eerst te sparen. Bij huurkoop hoef je geen aanbetaling te doen. De winkelier blijft eigenaar van het product totdat de laatste termijn is betaald. Als de huurder een termijnbedrag niet betaalt, kan de winkelier het gehuurde product terugvorderen. De winkelier is immers nog steeds de eigenaar! Hypothecaire leningen zijn leningen met een onroerende zaak als onderpand en hebben meestal een lange looptijd van bijvoorbeeld dertig jaar. De rente is maximaal dertig jaar lang deels aftrekbaar van de inkomstenbelasting. Als je je aflossings- en renteverplichtingen niet nakomt kan de bank het onderpand laten verkopen. Met de opbrengst kan de lening worden afgelost.

 

3.3 Huren of kopen?

Een huurovereenkomst of huurcontract is een schriftelijke of mondelinge afspraak tussen huurder en verhuurder waarin de rechten en plichten van beide partijen zijn vastgelegd. De belangrijkste verhuurders van (vooral de goedkopere) huurwoningen zijn woningstichtingen en -verenigingen. Dit zijn niet-commerciële verhuurders: ze hoeven met de verhuur geen winst te behalen. Ook zijn er commerciële verhuurders. Dit zijn bedrijven en particulieren die winst willen maken met de verhuur. Woningen met een huur van maximaal € 664,66 (2012) worden sociale huurwoningen genoemd. Van deze woningen wordt de maximale huurverhoging jaarlijks door de overheid vastgesteld. Voor vrije sectorwoningen met een hogere huur geldt deze verplichting niet. Vanwege het tekort aan (sociale) huurwoningen hebben verschillende gemeenten

toewijzingsregels opgesteld. Bij de toewijzing spelen het inkomen, de huurprijs en grootte van de woning, de gezinsgrootte en urgentie een rol. Boven aan de urgentielijst staan de dringendste gevallen. De gemeente wijst ook eerder een woning toe aan iemand met een economische of sociale binding. Van economische binding is sprake als je in de gemeente je inkomen verdient.

Van sociale binding is sprake als je jarenlang in die gemeente hebt gewoond.

De kale huurprijs van een woning wordt bepaald door middel van een wettelijk vastgesteld woningwaarderingsstelsel. Elke voorziening in de woning krijgt een bepaald aantal punten. Het aantal punten bepaalt de maximale huurprijsgrenzen. Huurders kunnen recht hebben op huurtoeslag. Dit is een overheidsbijdrage in de huur wanneer de huur in verhouding tot het inkomen erg hoog is. Ook kan de overheid een maximale huurverhoging voorschrijven. In de Leegstandswet staat dat iedere gemeente in een leegstandsregister moet bijhouden welke gebouwen leegstaan. Huizen die lang leeg staan, kunnen tijdelijk te huur worden aangeboden. Dit om te voorkomen dat een pand gekraakt wordt.

Een makelaar is een tussenpersoon die bemiddelt bij koop of verkoop, huur of verhuur van een woning. In ruil voor die bemiddeling ontvangen makelaars als beloning courtage. Wanneer de verkoper aangeeft dat hij de kosten bij verkoop, zoals de notariskosten en de wettelijke overdrachtsbelasting bij bestaande woningen, zelf betaalt, staat achter de prijs de toevoeging v.o.n. Dat wil zeggen vrij op naam. Als de koper deze kosten moet betalen, staat achter de koopprijs k.k., dat wil zeggen kosten koper. In het voorlopige koopcontract worden de overeengekomen prijs van de woning genoemd en de ontbindende voorwaarden. Bij het opstellen van ontbindende voorwaarden wordt bepaald onder welke voorwaarden de koop niet doorgaat. Alleen als een ontbindende voorwaarde van toepassing is, gaat de ‘echte’ koop niet door. Als de koop doorgaat moet een notariële officiële koopakte (transportakte) worden opgesteld. De notaris zorgt voor inschrijving van de nieuwe eigenaar in het kadaster. Na deze inschrijving ben je volgens de wet eigenaar van de woning.

Een makelaar is een tussenpersoon die bemiddelt bij koop of verkoop, huur of verhuur van een woning. In ruil voor die bemiddeling ontvangen makelaars als beloning courtage. Wanneer de verkoper aangeeft dat hij de kosten bij verkoop, zoals de notariskosten en de wettelijke overdrachtsbelasting bij bestaande woningen, zelf betaalt, staat achter de prijs de toevoeging v.o.n. Dat wil zeggen vrij op naam. Als de koper deze kosten moet betalen, staat achter de koopprijs k.k., dat wil zeggen kosten koper. In het voorlopige koopcontract worden de overeengekomen prijs van de woning genoemd en de ontbindende voorwaarden. Bij het opstellen van ontbindende voorwaarden wordt bepaald onder welke voorwaarden de koop niet doorgaat. Alleen als een ontbindende voorwaarde van toepassing is, gaat de ‘echte’ koop niet door. Als de koop doorgaat moet een notariële officiële koopakte (transportakte) worden opgesteld. De notaris zorgt voor inschrijving van de nieuwe eigenaar in het kadaster. Na deze inschrijving ben je volgens de wet eigenaar van de woning.

Een hypotheekovereenkomst is een afspraak tussen een hypotheeknemer(de bank) en een

hypotheekgever(de woningeigenaar) over de hoogte van de lening, de rente en de leningsvoorwaarden. Bij een hypothecaire lening dient de woning als onderpand. Dit wil zeggen dat de bank je huis kan laten verkopen als blijkt dat je de rente en de aflossing niet kunt betalen. Dit recht van de bank heet het hypotheekrecht. Van elke hypothecaire lening moet door een notaris een akte worden opgesteld: de hypotheekakte. De notaris zorgt vervolgens voor inschrijving van de hypotheekgegevens in het hypothekenregister van het kadaster. Voorbeelden van hypothecaire leningen zijn de lineaire hypotheek en de annuïteitenhypotheek.

 

3.4 Verzekeren

Als je een verzekering afsluit moeten je een verzekeringspremie betalen. Alle premies samen vormen een groot bedrag. Een groot deel daarvan gebruikt de verzekeringsmaatschappij voor de schade-uitkeringen. De polis is het bewijs dat je verzekerd bent. In een polis staan alle gegevens die voor de verzekerde en de verzekeraar van belang zijn, zoals het premiebedrag, de verzekerde waarde en de duur van de verzekering. In de polisvoorwaarden staat tegen welke risicoschade je bent verzekerd en onder welke voorwaarden de schade wordt vergoed. Diverse verzekeringen kennen een eigen risico: een deel van de schade wordt dan niet vergoed. Uitsluitingen zijn schadegevallen die niet door de verzekeringsmaatschappij worden vergoed. In geval van schuld vergoedt de verzekeringsmaatschappij de schade, maar er mag geen sprake zijn van opzet of nalatigheid. Van opzet is sprake als blijkt dat de verzekerde de schade opzettelijk heeft veroorzaakt. Van nalatigheid is sprake als een verzekerde niets doet om schade te voorkomen. Zo gauw iemand verzekerd is bestaat het gevaar dat hij zich risicovoller gaat gedragen. “Moral hazard” of moreel risico is het risico veroorzaakt door onzorgvuldig of oneerlijk gedrag van de verzekerden zelf. Verzekeraars reageren hierop door in hun polisvoorwaarden uitsluitingen en eigen risico’s op te nemen. Dit moet voorkomen dat je je risicovol gaat gedragen.

De meeste verzekeringen kun je vrijwillig aangaan, ze zijn niet verplicht. Naarmate mensen een grotere aversie (afkeer) hebben tegen de nadelen van mogelijke risico’s willen ze zich beter verzekeren. Bij dergelijk risico-avers gedrag hou je steeds rekening met de kans op schade, de mogelijke hoogte van de schade en de premie. Sommige verzekeringen heeft de overheid verplicht gesteld. Je bent strafbaar als je je niet verzekert. Je kunt spreken van verplichte solidariteit. Voorbeelden zijn de WA-bromfietsverzekering en de zorgverzekering.

Volgens de wet ben je aansprakelijk voor schade die je toebrengt aan anderen: wettelijke aansprakelijkheid (WA). Het betekent dat je dergelijke schade altijd moet vergoeden. Met een aansprakelijkheidsverzekering voor particulieren (AVP) kun je je hiertegen verzekeren. Een reisverzekering keert uit bij diefstal, verlies, een ongeluk of schade, tijdens je (vakantie)reis. Als je een reis plotseling, bijvoorbeeld in verband met ziekte, moet afzeggen kun je de reissom (deels) terugkrijgen als je een annuleringsverzekering hebt gesloten. Voor auto’s en motoren moet je net als bij een scooter verplicht WA verzekerd zijn. Maar de verzekering kan worden uitgebreid tot WA-casco of WA+volledig casco. Als je geen schade hebt geclaimd, krijg je als beloning een premiekorting of no-claimkorting (Bonus). Bij het claimen van schade raak je je premiekorting geheel of gedeeltelijk kwijt (Malus). Bij een opstalverzekering verzeker je het huis en daarbij alles wat onlosmakelijk aan het huis is verbonden. Onder de inboedelverzekering valt alles wat zich in het huis bevindt. Volgens de zorgverzekeringswet ben je wettelijk verplicht een zorgverzekering af te sluiten. Elke zorgverzekeraar is verplicht een basisverzekering of basispakket aan te bieden. Als je meer kosten vergoed wilt krijgen, moet je een aanvullende verzekering afsluiten. De zorgpremie bestaat uit twee onderdelen: een nominale en een inkomensafhankelijke premie.

Laagbetaalden krijgen als vergoeding voor hoge zorgpremies een zorgstoeslag.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.