Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 7+9-12

Beoordeling 8
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vwo | 2482 woorden
  • 16 januari 2016
  • 4 keer beoordeeld
Cijfer 8
4 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

§7.1 Vermogensmarkt

 

Vermogensmarkt het geheel van vraag naar en aanbod van vermogen

 

Vragers op de vermogensmarkt

  • Bedrijven en niet-commerciële organisaties
  • Banken
  • Overheid
  • Gezinnen

     

    Aanbieders op de vermogensmarkt

  • Bedrijven en niet-commerciële organisaties
  • Banken
  • Overheid
  • Gezinnen
  • Institutionele beleggers (pensioenfondsen, verzekeringsmaatschappijen etc)

     

    Deelmarkten vermogensmarkt

  • Kapitaalmarkt (looptijd >2 jaar)
  • Geldmarkt (looptijd <2 jaar)

     

    § 7.2 Kapitaalmarkt

     

    Kapitaalmarkt de totale vraag naar en het totale aanbod van financieringsmiddelen met een looptijd langer dan 2 jaar.

     

    Belangrijke financieringsmogelijkheden

  • Aandelen bewijs van deelnemen in eigen vermogen van een bedrijf

    Zeggenschap in bedrijf

    Winst (dividend) ontvangen

    Aandelen kun je later weer verkopen met winst

  • Obligatielening langlopende lening verdeeld in kleine delen (obligaties)
  • Onderhandse lening langlopende lening tussen één geldlener en één geldgever
  • Hypothecaire lening lening met registergoed of onroerende zaak als onderpand

     

    Financieringskosten kosten die samenhangen met het aantrekken van geld (bijv. interest, emissiekosten, administratiekosten, afsluitingsprovisie etc.

     

    §7.3 Effectenbeurs

     

    Amsterdamse effectenbeurs

  • VOC voorloper effectenbeurs
  • 1611 eerste effectenbeurs geopend
  • Op effectenbeurs worden waardepapieren verhandeld (bijv. aandelen, obligaties etc.)

     

    Derivaten effecten die zijn afgeleid van andere effecten

  • Optie geeft aandeelhouder recht om op een bepaald moment een bepaald aantal aandelen tegen een van tevoren overeengekomen prijs te kopen (callopties) of te verkopen (putopties)

     

     

     

     

    Techniek van de beurshandel

  • Effecten kun je niet zelf op een beurs kopen, dat gaat via de bank.
  • Bestensorder koopt of verkoopt een aandeel tegen de eerstvolgende beurskoers
  • (beurskoers prijs die je moet betalen voor een aandeel of obligatie op de effectenbeurs)
  • Limietorder je geeft bij een kooporder een koersgrens waarboven en een koersgrens waaronder niet tot uitvoering van order mag worden overgegaan
  • Bij uitvoering worden transactiekosten gereken door de bank

     

    Koersschommelingen

  • Veel vraag/weinig aanbod → koers stijgt
  • Koerswinst wanneer de verkoopkoers hoger ligt dan de aankoopkoers
  • Speculanten mensen die aandelen tegen lage koers kopen en later legen hogere koers weer verkopen
  • Aandelenarbitrage profiteren van koersverschil op internationale beursen
  • Obligatiekoersen schommelen minder sterk dan die van aandelen

     

    De AEX

  • Graadmeter van de beurs
  • Amsterdamse Exchange Index (AEX) gewogen gemiddelden van de koersen van de totale naar de beurswaarde gemeten 25 belangrijkste aandelen van nv’s.

     

       

     

     

     

     

 

Handel met voorkennis verboden

  • Moreel wangedrag verboden volgens wet op financieel toezicht (WFT)
  • Autoriteit Financiële markten (AFM) controleert dit

     

    §7.4 Geldmarkt

     

    Geldmarkt totale vraag naar en aanbod van vermogen met looptijd korter dan 2 jaar

     

    Voorbeelden van korte kredieten

  • Rekening-courant krediet rood staan
  • Leverancierskrediet producten zijn geleverd, de klant betaalt later
  • Factormaatschappij bedrijft die het innen van openstaanden vorderingen overneemt. Zij betalen het bedrijf → innen het geld van de wanbetaler → beloning is de procentuele vordering
  • Afnemerskrediet de klant betaald eest, er wordt pas later geleverd
  • Persoonlijke lening lening voor consumptieve uigaven (bijv. laptop)
  • Doorlopend krediet lening met budget die elk moment kan worden gebruikt zolang het kredietplafond nog niet is bereikt
  • Koop op afbetaling betaling in termijnen, je bent direct eigenaar van je product
  • Huurkoop betaling in termijnen, eigenaar na betaling laatste termijn
  • Leasing (ver)huur duurzame goederen

    Voor alle bovenstaande opties zijn financieringskosten

 

 

 

 

§7.5 Openbaar/onderhands vermogen

Openbaar vermogen

  • Iedereen mag/kan deelnemen
    • Aandelen
    • Obligaties
  • Beursgenoteerd aandeel deelnemen in het eigen vermogen van een nv, waarvan aandelen worden verhandeld op de effectenbeurs. De aandeelhouder heeft recht op een deel van de winst (dividend)
  • Beursgenoteerde obligatie je neemt deel van een obligatielening van een bedrijf of van de overheid.
    • hoge emissiekosten

       

      Onderhands vermogen

  • één geldlener en één geldgever
  • niet openbaar
  • lage emissiekosten
  • vaak hogere rente

     

Openbaar vermogen

Onderhands vermogen

Goed verhandelbaar

Slecht verhandelbaar

Er kan meer geld aangetrokken worden

Er kan slechts minder geld worden aangetrokken

Hoge emissiekosten

Relatief lage kosten

Je kunt de geldgever niet zelf kiezen

Je kunt de geldgever zelf kiezen

Er valt niet te onderhandelen over de voorwaarden

Over de voorwaarden is te onderhandelen

Emissie kost veel tijd

 

 

§9.1 Enkelvoudige en samengestelde interest

 

Interest de vergoeding voor het tijdelijk beschikbaar stellen van geld

Enkelvoudige interest als de interest uitsluitend wordt berekend over het oorspronkelijk gestorte bedrag

  • meestal als het geld korter dan een jaar op de bankrekening staat

    Samengestelde interest als de interest niet alleen over het oorspronkelijk gestorte bedrag wordt berekend, maar ook over de al ontvangen interest

  • vaak als het geld langer dan een jaar op een bankrekening staat
  • wordt ook wel rente op rente genoemd

     

    §9.2 Formule enkelvoudige interest

     

     

     

       

     

     

 

 

 

 

 

§9.3 Eindwaarde en contante waarde

Eindwaarde bedrag dat na een bepaalde tijd op de rekening staat inclusief de ontvangen interest

Contante waarde huidige waarde van een bedrag waarover je in de toekomt kunt beschikken

§9.4 Renten

 

Interest beloning voor spaargeld

Rente een reeks periodiek vervallende bedragen (geld wat erbij komt op de spaarrekening wat geen interest is)

 

Formules eindwaardes van een rente

 

Formules contante waarde van een rente

De samenvatting gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Eindexamens

Alles wat je moet weten over de eindexamens

 

§10.1 Obligaties

 

Obligatielening een in delen gesplitste langlopende geldlening met een vaste rente die wordt afgesloten tussen een organisatie en meerdere vermogensverschaffers of beleggers

Obligatie deel van een obligatielening

Obligatiehouders beleggers die obligaties kopen

Couponrente rente op obligaties

Obligaties worden verhandeld op de openbare kapitaalmarkt

  • iedere belegger kan obligaties kopen en verkopen

    Voorwaarden obligatie

  • couponrente
  • nominale waarde                                       voor iedere belegger gelijk
  • aflossingsschema

     

    Onderhandse kapitaalmarkt hier vindt een vermogenstransactie plaats tussen één vrager en één aanbieder

  • voorwaarden in onderling overleg

Obligatielening

Onderhandse lening

Meerdere schuldeisers

Één schuldeiser

Vrij verhandelbaar

→interest vaak lager dan bij onderhandse leningen

Niet verhandelbaar

→ interest vaak hoger dan bij obligatielening

Voorwaarden staat vast voor belegger

Voorwaarden worden in overleg vastgesteld

Hoge emissiekosten

Lage of geen afsluitkosten

 

Waarom worden obligaties uitgegeven?

  • Het is makkelijker om aan een groot extra vermogen te komen
  • De bank beschouwt een grote lening als risicovol → hoge rente. Bij een obligatielening lagere rente
  • Obligatielening levert positieve publiciteit op, omdat het openbaar wordt gemaakt. Dit is goedkoper dan zelf reclame maken
  • Obligatielening geeft alleen verplichting ten aanzien van het betalen van interest en aflossing. De bank stelt vaak meer eisen, zoals het beschikbaar stellen van een balans etc.

     

    Institutionele beleggers verzekeringsmaatschappijen en pensioenfondsen

  • Overheid leent vaak geld van institutionele beleggers
    • Onderhandse kapitaalmarkt

      Nominale waarde bedrag dat de organisatie bij aflossing van de lening terugbetaald aan belegger

      Emissie/uitgifte/plaatsing verkoop van obligaties door een organisatie

      Emissiekoers prijs die belegger bij emissie van obligaties moet betalen

  • Uitgedrukt in percentage van de nominale waarde

    Boven pari obligatie met emissiekoers boven de nominale waarde

    Beneden pari obligatie met emissiekoers onder de nominale waarde

    Pari emissiekoers = 100%

    Agio positief verschil tussen emissiekoers in euro’s en de nominale waarde van de obligatie, wanneer het verschil negatief is, noem je het disagio

  • Agio valt onder het eigen vermogen van de organisatie

    Commerciële organisatie bedrijf dat op winst gericht is

     

    Aflossing van obligaties

  • In 1 keer, geen tussentijdse aflossing = bulletleningen
  • Tussentijds aflossen via loting
    • aflossing over tijd gespreid
    • minder rentelasten
  • vervroegde aflossing, vaak wanneer het bedrijf de mogelijkheid ziet om nieuwe oblgaties tegen lagere interest aan te gaan
  • perpetuals obligaties met zeer lange looptijd of zonder einddatum
    • geen aflossingsplich
    • ook wel grootboekobligaties of ledgers genoemd

      De obligatielening wordt tegen 100% nominale waarde (a pari) afgelost. Agio wordt niet terugbetaald, disagio wel

       

      §10.2 Obligatiekoers en rendement

       

      Obligatiekoers/beurskoers prijs waarvoor je een obligatie op de effectenbeurs kunt (ver)kopen

       

      Waardoor wordt de beurskoers bepaald?

  • Marktrente
  • Kredietrisico/kredietstatus/rating
    • Kredietwaardering of het bedrijf er financieel goed voorstaat
    • Kredietwaardering hoog = kredietrisico laag
  • Koersen en rendementen aandelen
    • Aandeelhouder = deel eigen vermogen bedrijf, krijgt dus dividend (winstuitkering)
  • Resterende duur tot einddatum

     

Obligaties

Aandelen

Obligatiehouder ontvangt vast bedrag rente per obligatie

Aandeelhouder ontvangt winstuitkering (dividend)

Obligatie is een schuldbekentenis

Aandeel is een deel eigen vermogen van organisatie

Lening wordt (meestal) afgelost

Eigen vermogen wordt niet afgelost

Obligatiehouder heeft geen zeggenschap in de organisatie

Aandeelhouder heeft zeggenschap in de organisatie

Obligatiekoersen zijn relatief stabiel, omdat renteopbrengst stabiel is voor de belegger

Aandeelkoersen zijn relatief beweeglijk, omdat de winst(verwachtingen) van een bedrijf sterk kunnen wisselen

 

Hoe verdien je geld met obligaties?

  • Ontvangen van jaarlijkse rente
  • Koerswinst/verlies door verschil in aankoop- en verkoopprijs

     

    §11.1 Hypothecaire lening

     

    Onroerende zaak/registergoed het gebouw en alles wat daarbij hoort

    Kadaster houdt register bij van alle registergoeden

    Makelaar schat de waarde van een pand (taxeren) en probeert kopers te interesseren via advertenties etc.

    Courtage beloning die de makelaar hierbij ontvangt

    Transportakte definitief contract tussen koper en verkoper over prijs en bijbehorende voorwaarden

    Overdrachtsbelasting te betalen bij de koop van een bestaand bedrijfspand

    Hypothecaire lening lening met registergoed als onderpand

    Hypotheekgever eigenaar die zijn registergoed als onderpand voor hypotheek geeft

    Hypotheeknemer financiële instelling die lening verstrekt (vaak de bank)

    Recht van hypotheek als je de aflossing niet kunt betalen heeft de hypotheeknemer het recht het onderpand te verkopen. Als dit niet voldoende opbrengt, blijft er een restschuld over

    Hypotheekrenteaftrek de interestkosten mag je van het inkomen aftrekken, dus hoef je minder belasting te betalen

    Eigenwoningforfait toegerekend inkomen aan huiseigenaren (afhankelijk van de WOZ waarde)

    Onroerendezaakbelasting gemeentelijke belasting over de WOZ waarde van het pand

     

    §11.2 Lineaire hypotheek

     

  • Je lost ieder jaar hetzelfde bedrag af → ieder jaar hoef je minder interest te betalen→ hierdoor daalt je belastingvoordeel

    Nettohypotheeklasten aflossing + interestkosten – belastingvoordeel

Voordelen

Nadelen

Eenvoudige, duidelijke hypotheekvorm

Hypotheeklasten in het begin relatief hoog

Je lost elk jaar een vast bedrag af waardoor hypotheeklasten jaarlijks afnemen

in de loop der jaren neemt het belastingvoordeel af

Geleend bedrag is geheel afgelost als de hypotheek afloopt

 

Je betaald in totaal minder interest dan bij andere hypotheekvormen

 

 

§11.3 Annuïteitenhypotheek

 

  • Je betaald ieder jaar een vast bedrag aan aflossing en interest samen
    • Aan het begin veel interest en weinig aflossing
    • Aan het einde weinig interest en veel aflossing

Voordelen

Nadelen

Eenvoudige, duidelijke hypotheekvorm

Door daling van je belastingvoordeel worden nettohypotheeklasten steeds hoger

In het begin relatief veel belastingvoordeel en relatief lage nettolasten

In het begin relatief veel belastingvoordeel en relatief lage nettolasten

In het begin los je nauwelijks af, waardoor de schuld hoog blijft.

Geleend bedrag is geheel afgelost als de hypotheek afloopt

Je betaalt meer interest dan bij een hypotheek waar je een vast bedrag ex. interest aflost

 

§11.4 Spaarhypotheek

 

  • Tussentijds geen aflossing, maar je betaalt na ieder jaar spaarpremie op een geblokkeerde spaarrekening waar je samengestelde interest over ontvangt
  • Het bedrag van alle spaarpremies en de ontvangen interest is aan het einde genoeg om in één keer af te lossen
  • Interestkosten blijven hoog omdat je niets aflost
  • Na 1 januari 2013 afgesloten = geen hypotheekrenteaftrek

Voordelen

Nadelen

Je weet zeker dat je het complete bedrag bij elkaar spaar

Na 1 januari 2013 geen hypotheekrenteaftrek meer voor deze hypotheekvorm

Spaargeld voor aflossing hypotheek is belastingvrij

Sinds 2013 relatief duur uit in vergelijking met ander hypotheekvormen

 

§12.1 Consumptief krediet

 

Consumptief krediet kortlopende leningen aan consumenten

 

Maximum leenbedrag hangt af van:

  • Hoogte inkomen in verhouding met maandelijkse kosten
  • Aantal andere leningen dat je hebt uitstaan
  • Hoogte interestpercentage

     

    Jaarlijks kostenpercentage interestpercentage plus percentage dat je per jaar werkelijk betaalt, ook wel: effectief rentepercentage

    Maximum interestpercentage geldt voor consumptieve kredieten <€40.000. Het maximale is wettelijke rente + 12 procentpunt

     

    Persoonlijke lening een banklening aan een consument waarbij de consument het bedrag in één keer ontvangt en maandelijks een vast bedrag aan aflossing en interest betaalt tot het einde van de looptijd.

Voordelen

Nadelen

Je lost de lening helemaal af

Een eenmaal afgelost bedrag kun je niet opnieuw lenen

Je hebt elke maand dezelfde lasten

Geen ruimte om financiële tegenvallers op te vangen

Als de gebruiksduur van je consumptiegoed ten einde is, is meestal ook de lening afgelost

Meestal een dure vorm van krediet

 

 

Doorlopend krediet een banklening aan een consument waarbij de consument geld kan opnemen tot een bepaald maximum (kredietlimiet/kredietplafond) en waarbij de kredietnemer afgeloste bedragen opnieuw kan opnemen

Depositoruimte het bedrag dat de kredietnemer op een bepaald moment nog kan opnemen

Meestal is een doorlopend krediet op een aparte rekening, maar het kan ook op de eigen betaalrekening, dan kom je rood te staan en noem je het rekening-courant krediet

Voordelen

Nadelen

Eenmalige afgeloste bedragen kun je opnieuw lenen

Lost de lening mogelijk niet af

Je kunt financiële tegenvallers tijdelijk gemakkelijk opvangen

Rentelasten kunnen variëren

Je betaalt alleen interest over het opgenomen bedrag

Geen relatie tussen gebruikersduur van product en het geleende bedrag

 

Meestal een dure vorm van krediet

 

Koop op afbetaling een aankoop met daaraan gekoppeld een krediet van de leverancier, waarbij de consument bij aankoop onmiddellijk eigenaar wordt van het product en het product in termijnen terugbetaald aan de leverancier

Aanbetaling een deel van het bedrag aan het begin alvast betalen

Voordelen

Nadelen

Je hoeft niet eerst te sparen

Je betaalt meer dan bij contante betaling, bedrijven reken hoge efficiënte rente

Je bent direct eigenaar

 

 

Huurkoop een aankoop van een product met daaraan gekoppeld krediet van de leverancier, waarbij de consument het product in termijnen betaald en pas eigenaar van het product wordt wanneer de laatste termijn betaald is

 

§12.2 Ondernemerskrediet

 

Ondernemerskrediet kortlopende leningen aan bedrijven, ook wel: bedrijfskrediet

Rekening-courant krediet een lening van een bank aan een onderneming waarbij de onderneming tot een bepaald bedrag (kredietplafond/kredietlimiet) rood mag staat op de betaalrekening bij die bank

  • Variabele rente
  • vooraf vaak afsluitprovisie betalen

    Leverancierskrediet een kredietvorm waarbij de leverancier van een product goederen levert, die de afnemer pas later betaalt

    Debiteuren schuldenaren, mensen die gekochte spullen nog moeten betalen

    Crediteuren schuldeiser die voor geleverde goederen nog geld moet ontvangen        

    Factorbedrijven bedrijven die het innen van openstaande vorderingen overnemen bij wanbetaling

     

    Afnemerskrediet een kredietvorm waarbij de afnemen een aangekocht product geheel of gedeeltelijk vooruitbetaald aan de leverancier

     

    Leasing langdurige huur van duurzame goederen, al dan niet met de optie op de aankoop ervan na afloop van de leasetermijn

    Sale and lease back iets verkopen aan bijv. een leasemaatschappij en gelijk weer terugleasen om aan krediet te komen

     

    Operational lease

  • leasemaatschappij blijft juridisch en economisch eigenaar
  • economische risico’s zijn voor de leasemaatschappij
  • bijkomende kosten zoals verzekeringen zijn voor de leasemaatschappij
  • leasecontract is tussentijds opzegbaar
  • korte looptijd
  • aan het einde van het contract gaat het geleasete object terug naar de eigenaar

     

    Financial lease

  • leasemaatschappij is juridisch eigenaar
  • klant is economisch eigenaar
  • economische risico’s zijn voor de klant
  • bijkomende kosten zijn voor de klant
  • leasecontract niet tussentijds opzegbaar
  • lange looptijd
  • aan het einde van het contract is het gebruikelijk dat de klant juridisch eigenaar wordt

     

     

REACTIES

H.

H.

bij mij mist er heel paragraaf 9.2 waar is die?

8 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.