Samenvatting 200% Economie en M&O onderbouw vwo

Hoofdstuk 4: Baas in eigen zaak

4.1 Een eigen bedrijf

Veel voorkomende redenen om een eigen bedrijf te beginnen, zijn:

- Iemand denkt dat hij het gat in de markt heeft gevonden.

- Het is moeilijk om een baan te vinden in het bedrijfsleven.

- Van je hobby je werk maken.

- Moeilijk onder een baas kunnen werken.

- Iets van jezelf willen opbouwen.

Als startende ondernemer kun je veel profijt hebben van de Kamer van Koophandel. De taken van de Kamer van Koophandel (KvK) zijn:

1. Het beheren van de wettelijke registers van bedrijven en instellingen. Bedrijven moet zich volgens de Handelsregisterwet inschrijven bij de KvK.

2. Het verschaffen van informatie aan bestaande en nieuwe ondernemers.

3. Het bevorderen van het economisch klimaat in de regio, zodat ondernemingen gemakkelijker en beter zaken kunnen doen.

Startende ondernemers moeten rekening houden met allerlei regels en vergunningen.

Inschrijving Belastingdienst: Nieuwe ondernemingen moeten worden aangemeld bij de Belastingdienst. In sommige branches moeten bedrijven ook lidmaatschapsgeld betalen aan het bedrijfschap.

Omgevingsvergunning: Voor de bouw van een huis of bedrijfspand moet een vergunning aangevraagd worden. Deze vergunning kan alleen verleend worden, als in het bestemmingsplan van de gemeente staat, dat de grond bestemd is voor bebouwing. Ook reclame maken op de gevel van het pand mag alleen met een vergunning. In de omgevingsvergunning staat ook hoe een bedrijf moet omgaan met afval en milieu.

Horecavergunning: Ondernemingen in de horeca moeten een drank- en horecavergunning hebben. De ondernemer moet minimaal 21 jaar zijn en voldoen aan de eisen van goed gedrag. Ook moeten leidinggevenden een diploma Sociale Hygiëne hebben. Om een exploitatievergunning te krijgen, moet de horecaondernemer voldoen aan regels voor de openbare orde, de veiligheid en de zedelijkheid. Een horecaonderneming kan volgens de Warenwet een bezoek krijgen van de Voedsel- en Warenautoriteit. Er wordt dan gecontroleerd of de bereiding en bewaring van voedsel op de juiste manier gebeurt. Voor een buitenterras moet een terrasvergunning worden aangevraagd.

Winkeltijden: Winkels zijn gebonden aan de winkeltijdenwet. Winkels mogen van maandag tot en met zaterdag tussen 6:00 uur en 22:00 uur open zijn. De gemeente bepaalt wanneer winkels open mogen zijn. Dat geldt bijvoorbeeld voor koopavonden en koopzondagen.

Marktvergunning en uitstalvergunning: Als een ondernemer op de markt wil staan, moet hij een marktvergunning aanvragen bij de gemeente. Als een ondernemer iets wil uitstallen op de stoep, heeft hij een uitstalvergunning van de gemeente nodig.

Als een bedrijf de schulden niet meer kan betalen, kan een rechter het bedrijf failliet verklaren. De rechter stelt dan een curator aan, die het beheer van de financiën overneemt. Voordat een bedrijf failliet gaat, kan het bedrijf surseance of uitstel van betaling aanvragen. Het bedrijf krijgt dan de tijd om de financiën weer op orde te krijgen.

4.2 Marktonderzoek en financieel plan

Het marktonderzoek moet antwoord geven op vragen als: wie zijn je toekomstige klanten, wat willen de klanten, hoe staat het met de concurrentie. Zowel desk- als fieldresearch is mogelijk.

Deskresearch is het opzoeken van informatie die al beschikbaar is, bijvoorbeeld op internet.

Fieldresearch is het zoeken van nieuwe informatie, bijvoorbeeld via een telefonische enquête.

Als je de antwoorden op je vragen hebt gevonden kun je een financieel plan opstellen. Het financiële plan bestaat uit de investeringsbegroting, de financieringsbegroting en de resultatenbegroting.

Een investeringsbegroting is een schatting(begroting) van de uitgaven voor de benodigde bedrijfsmiddelen. De financieringsbegroting beschrijft hoe de ondernemers aan het benodigde geld denken te komen. Het geld dat de eigenaars zelf in het bedrijf steken wordt eigen vermogen genoemd. De rest van het benodigde geld moeten ze lenen. Dit geleende geld heet het vreemde vermogen van de onderneming.

De resultatenbegroting is een schatting van de omzet, de kosten en de winst.

Als een startende ondernemer geld wil lenen, kijken banken goed naar het financiële plan. Zij willen er immers zeker van zijn, dat de ondernemer de lening kan terugbetalen.

4.3 Ondernemingsvormen

Een startende ondernemer kan kiezen uit de verschillende ondernemingsvormen:

1. De eenmanszaak; hierbij is er één eigenaar, die wel meerdere personeelsleden in dienst kan hebben. Een eigenaar zonder persoon is een zzp’er (zelfstandige zonder personeel). De eigenaar is aansprakelijk met zijn gehele privévermogen. Hij kan zelf alle beslissingen nemen en de gehele winst is voor hem. Over de winst moet inkomstenbelasting worden betaald.

2. De vennootschap onder firma (vof); de vof heeft meerdere eigenaren (vennoten), die allemaal hoofdelijk aansprakelijk zijn met hun privévermogen voor de hele schuld van de onderneming. Een vennoot die meer geld in de onderneming steekt, heeft recht op een groter deel van de winst. Over de winst moet inkomstenbelasting worden betaald.

3. De besloten vennootschap (bv); Bij een besloten vennootschap is het eigen vermogen verdeeld in aandelen. Deze aandelen zijn eigendom van één of meer aandeelhouders. Iedere aandeelhouder is mede-eigenaar van de onderneming. De aandeelhouders worden ingeschreven in het aandeelhoudersregister van de bv. De aandelen staan op naam: je kunt ze alleen maar verkopen als je toestemming hebt van de andere aandeelhouders. De eigenaren van een bv zijn niet aansprakelijk met hun privévermogen. Als de onderneming failliet gaat, zijn de eigenaren alleen het geld kwijt dat ze in het bedrijf gestoken hebben. Als er sprake is van een opzettelijk faillissement of grove nalatigheid zijn de eigenaars wel aansprakelijk met hun privévermogen.