Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

De Naamloze Vennootschap

Beoordeling 7.2
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 6e klas vwo | 7952 woorden
  • 12 mei 2015
  • 70 keer beoordeeld
Cijfer 7.2
70 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

M&O De Naamloze Vennootschap

Hoofdstuk 1 De Naamloze Vennootschap

1.1 Inleiding

De naamloze vennootschap heeft het eigen vermogen verdeeld in overdraagbare aandelen. Aandeelhouders zijn mede-eigenaren van de NV.

De NV is een rechtspersoon, juridisch gezien is het een persoon die rechten heeft en verplichtingen kan aangaan. Dit wordt ook wel een onpersoonlijke ondernemingsvorm genoemd. De bestuurder is niet aansprakelijk, in tegenstelling tot bij een natuurlijk persoon.

Aandeelhouders zijn beperkt aansprakelijk. Bij faillissement verliezen ze hun vermogensdeelname, de aandelen die ze bezitten.

Aandelen zijn eigendomsbewijzen van een nv. Ze worden gecreëerd bij de oprichting van de NV. De waarde op het aandeel is de nominale waarde.

Als bezitter van een aandeel heb je de volgende rechten en plichten:

  1. Je bent mede-eigenaar, dus je hebt stemrecht op de algemene vergadering van aandeelhouders (1x per jaar). Elk aandeel is één stem, dus de NV is van jou wanneer je de meerderheid van de aandelen hebt.
  2. Beperkte aansprakelijkheid, het bedrag van de aandelen die je bezit.
  3. Je hebt recht op dividend, een deel van de winst.

1.2. De effectenbeurs

Effecten zijn waardepapieren, voorbeelden zijn aandelen en obligaties. 

Een obligatie is een schuldbewijs, het is een bewijs dat de onderneming schuld bij jou heeft. Het bedrag op de obligatie is de nominale waarde. Obligaties geven recht op jaarlijkse rentevergoeding, ongeacht winst of verlies. Het uitgeleende geld krijgt de obligatiehouder aan het einde van de periode weer terug.

Op de effectenbeurs komen vraag en aanbod naar effecten bij elkaar, daardoor komt er een koers tot stand. Hiermee kun je koerswinsten maken; je koopt een aandeel en verkoopt het voor een hogere prijs.

Speculeren betekent dat je een effect koopt met de hoop dat de koers stijgt, zodat er koerswinst gemaakt kan worden. Speculanten zijn dan ook niet bijzonder geïnteresseerd in dividend of medezeggenschap. Door koersvorming zal de nominale waarde nauwelijks gelijk zijn aan de koers van het aandeel of obligatie, vaak alleen bij de oprichting van de nv.

De effectenbeurs is een abstracte markt; alle handel geschiedt online. De banken en commissionairs kopen en verkopen effecten in opdrachten van derden, waarvoor ze provisie en administratiekosten in rekening brengen. 

Effecten worden ook fondsen genoemd. Voor de koersvorming zijn factoren van invloed: winst- en omzetverwachting, hoogte van dividenduitkeringen of economische en politieke verwachtingen. De beursstemming komt vooral tot uiting op de AEX-koersindex, dat is het indexcijfer dat het koersverloop van de belangrijkste Nederlandse aandelen aangeeft

1.3. De vermogensmarkt

De vermogensmarkt is het geheel van vraag en aanbod van vermogen. De effectenbeurs is hier een onderdeel van. Het is een abstracte markt. De vermogensmarkt wordt uitgesplitst in twee markten.

  • De geldmarkt, hier wordt vermogen korter dan een jaar (uit)geleend.
  • De kapitaalmarkt, waar tijdelijk vermogen permanent en langdurig wordt aangeboden en gevraagd. De looptijd is langer dan een jaar.

Op de vermogensmarkt wordt gehandeld in vermogenstitels. Aanbieders van geld zijn dus vragers naar vermogenstitels. Een onderneming die geld nodig heeft en aandelen plaatst, is een aanbieder van vermogenstitels en vrager naar vermogen.

De kapitaalmarkt kan ook weer onderverdeeld worden:

  • De openbare kapitaalmarkt, er is één geldnemer en vele geldgevers. Dit is bijvoorbeeld het geval bij overheid en bedrijven die aandelen of (staats)obligaties plaatsen. Iedereen kan deze vermogenstitels kopen en daarom wordt deze markt openbaar genoemd.
  • De onderhandse kapitaalmarkt is de markt waar één geldgever in contact treedt met één geldnemer, zoals een bedrijf die naar de bank gaat voor een lening. Er kan onderhandeld worden over omvang, looptijd en rente, waardoor de leningen kunnen worden afgestemd op de wensen van het bedrijf. 

 

Aanbieders van vermogen

Dit zijn gezinnen, bedrijven en soms de overheid. Gezinnen die geld sparen bieden dit aan op de vermogensmarkt, dit kan een spaarrekening zijn of er wordt belegd in aandelen en obligaties. Bij gezinnen is veel sprake van gedwongen besparingen; het betalen van premies aan pensioenfondsen, levensverzekeringsmaatschappijen en sociale fondsen. Dit zij de institutionele beleggers, de belangrijkste aanbieders van vermogen in Nederland.

Ondernemingen kunnen ook vermogen aanbieden. Vaak zijn dat tijdelijk overtollige liquide middelen die worden belegd. Ook kan een onderneming het aanbieden op de kapitaalmarkt, wanneer de rente hoog is en een belegging meer oplevert dan een investering.

 

Vragers naar vermogen

Gezinnen, bedrijven en de overheid zijn ook de vragers naar vermogen. Gezinnen doen dit voor aanschaf van consumptiegoederen en onroerend goed. Daarvoor zijn er persoonlijke leningen, doorlopende kredieten of hypothecaire leningen. Ondernemingen vragen vermogen voor de aanschaf van productiemiddelen. Daarvoor kunnen ze aandelen of obligaties uitgeven en geld lenen van een bank. De overheid plaatst staatsobligaties (openbare kapitaalmarkt) of leent bedragen bij institutionele beleggers (onderhandse kapitaalmarkt). Dit gebeurt in het geval van een financieringstekort, de overheidsuitgaven zijn groter dan de ontvangsten.

Rente of interest is het bedrag dat men ontvangt voor het uitlenen van geld. Rentevoet is het het rentepercentage, deze wordt bepaald door vraag en aanbod. Inflatie leidt vaak tot hogere rente, omdat de vraag naar korte kredieten in dat geval zal toenemen. Ook optimisme leidt tot hogere rente, vanwege meer vraag en minder aanbod. De Europese Centrale Bank, de ECB, kan de kredietverlening door banken sturen.

Sinds we de Euro hebben in Nederland heeft de overheid nauwelijks meer invloed op de rentevoet. Deze wordt bepaald door de Europese kapitaalmarkt, het beleid van de ECB en de renteontwikkeling in bijvoorbeeld de VS of Japan.

1.4. De oprichting en beëindiging van een nv

Voor de oprichting is een ministeriële verklaring van geen bezwaar nodig en een notariële akte van oprichting met daarin:

  1. Namen van oprichters
  2. Statuten van de nv, bevattende de naam, plaats van vestiging, doel en bedrag aan         maatschappelijk kapitaal (maximaal mogelijke aandelenkapitaal, het aantal aandelen en nominale waarde van de aandelen)
  3. Aantal aandelen die die oprichters hebben, samen minimaal 20% van het maatschappelijk kapitaal
  4. De benoeming van de eerste directieleden

 

De ministeriële verklaring wordt verstrekt nadat de volgende voorwaarden zijn voldaan:

  1. De nv wordt niet gebruikt voor ongeoorloofde doeleinden of voor ernstige benadeling van de schuldeisers
  2. De oprichters moeten minstens 20% van het maatschappelijk vermogen bezitten
  3. De akte van oprichting is niet in strijd met de openbare orde

Vervolgens moet de nv nog ingeschreven worden in het handelsregister bij de Kamer van Koophandel.

 

Als bedrijven lange tijd verlies draaien, wordt het eigen vermogen en de liquide middelen aangetast. Als gevolg zal het bedrijf niet langer zijn schulden kunnen opbrengen. Dan moet de nv bij de rechter surseance van betaling vragen; uitstel van het betalen van de schulden. Ze zullen dan proberen een schikking te treffen met  de schuldeisers en het personeel moet vaak een loonoffer brengen. Als het niets uithaalt, wordt het bedrijf failliet verklaart en wordt er een curator aangesteld. Er zal geprobeerd worden het bedrijf met personeel en al te verkopen. Als dat niet lukt, worden de winstgevende onderdelen verkocht en als ook dat op niets uitloopt, worden alle activa verkocht. Van de opbrengst worden de schuldeisers betaald: achterstallig loon, de belastingdienst, leveranciers en andere verstrekkers. De aandeelhouders komen als laatste, maar daartegenover zijn ze niet aansprakelijk met hun privé-vermogen.

1.5 De leiding van een nv

Het bestuur van de nv ligt in eerste instantie bij de directie. Hun taken zijn: de dagelijkse leiding, het optreden namens de nv, het beheren van het vermogen, het bijeenroepen en leiden van de algemene vergadering van aandeelhouders en het opstellen van de jaarrekening (balans, verlies-en winstrekening en toelichting). Het bestuur is verantwoording schuldig aan de algemene vergadering van aandeelhouders.

De zeggenschap is uiteindelijk in handen van de algemene vergadering van aandeelhouders. Hun bevoegdheden zijn: het vaststellen van de jaarrekening, het benoemen van de registeraccountant die de jaarrekening controleert, het benoemen en ontslaan van de directie, het wijzigen van de statuten en het ontbinden van de nv. Volgens de wet ligt de macht bij de algemene vergadering van aandeelhouders, maar in praktijk ligt dat eerder bij een beperkte groep. Alleen grootaandeelhouders komen naar de vergadering en nemen besluiten.

Er zijn constructies bedacht om de macht bij een bepaalde groep te houden:

  • Prioriteitsaandelen, deze worden uitgegeven aan de oprichters of een beperkte groep aandeelhouders. In de statuten zijn de privileges van de prioriteitsaandelen vastgelegd, zoals benoeming van directieleden of omvang van de winstuitkering.
  • Aandelen kunnen ook worden ondergebracht bij een administratiekantoor, die de eigenaar wordt van de aandelen. In plaats van de aandelen worden dan certificaten van aandelen uitgebracht,. Deze zijn verhandelbaar en geven dividendrecht, maar geen stemrecht op de algemene vergadering. Certificaten zijn dus duplicaataandelen zonder zeggenschapsrechten. Het administratiekantoor int dividend en houdt een klein deel in als vergoeding voor het beheer van de aandelen.

De raad van commissarissen heeft een controlerende rol, ze zien toe met name op het beleid van de directie. Daarnaast kunnen ze ook adviezen uitbrengen. Iedere grote nv of bv (> 100 werknemers en > 16 miljoen eigen vermogen) moet volgens de wet een raad van commissarissen hebben. Deze bestaat uit drie of meer personen, die worden benoemd bij de algemene vergadering van aandeelhouders. De raad heeft een aantal bevoegdheden: vaststellen van de jaarrekening, benoemen en ontslaan van de directie en het goedkeuren of verwerpen van voorstellen van de directie met betrekking tot fusie, aandelenuitgifte en massaontslag.

Voor nv’s en bv’s met meer dan 50 werknemers is een ondernemingsraad verplicht volgens de Wet op Ondernemingsraden. Voor iedere vestiging moet deze raad worden ingesteld, en er moet één centrale ondernemingsraad zijn. Bij ondernemingen die tussen de 10 en 50 werknemers hebben is de raad niet verplicht, tenzij er  een meerderheid van het personeel ervoor kiest. Er moet minstens twee keer per jaar een vergadering gehouden worden met het personeel en de directie, waarin de gang van zaken wordt besproken. Als een kwart van het personeel erom vraagt, moet er ook een vergadering worden gehouden. De ondernemingsraad heeft:

  1. Overlegrecht, recht op overleg tussen de werkgever en de ondernemingsraad
  2. Adviesrecht, er mag advies worden uitgebracht bij besluiten die leiden tot verlies van arbeidsplaatsen of bij minstens een kwart van het personeel leiden tot verandering van arbeid, arbeidsvoorwaarden of arbeidsomstandigheden
  3. Instemmingsrecht, sociale besluiten als pensioen- of vakantieregelen kunnen alleen worden genomen met instemming van de ondernemingsraad.
  4. informatierecht, alle informatie die ze nodig hebben voor het uitvoeren van hun taak moet voor de ondernemingsraad beschikbaar zijn 
  5. Initiatiefrecht, zaken aan de orde stellen
  6. Vetorecht, bij benoeming van een nieuwe commissaris door de raad van commissarissen kan de ondernemingsraad een veto uitspreken.

De ondernemingsraad heeft dus vrij weinig te vertellen. 

1.6 Voor- en nadelen van de nv als rechtsvorm

De juridische vorm waarin een onderneming wordt gedreven is de rechtsvorm. Bij de keuze spelen aansprakelijkheid, leiding, financiering, publicatieplicht, continuïteit en fiscale aspecten een rol.

 

  • De jaarrekening bevat een balans, verlies- en winstrekening en een toelichting op de balans en verlies- en winstrekening. Er moet een goed oordeel gevormd kunnen worden over het resultaat en de solvabiliteit en liquiditeit van de onderneming. De registeraccount controleert de jaarrekening en daarna gaat het verslag en de rekening naar de vergadering van aandeelhouders om het vast te stellen. De jaarrekening en het verslag van de accountant gaan dan naar het handelsregister van de Kamer van Koophandel, waar de stukken ter inzage komen te liggen.

 

Er zijn twee mogelijkheden voor de nettowinst na aftrek van de vennootschapsbelasting. De nettowinst kan worden gereserveerd, de onderneming houdt de winst in. Er hoeft hierover geen belasting betaald te worden. Daarnaast kan ze de nettowinst uitkeren aan aandeelhouders als dividend. Wanneer aandeelhouders een aanmerkelijk belang hebben, dwz 5% of meer van de aandelen, wordt het dividend als inkomen beschouwt en een tweede keer belast met 25%.

Er zijn nog twee voordelen bij een eenmanszaak of vof. De directeur krijgt onder voorwaarden zelfstandigenaftrek en betaald over de eerste 12% van de winst geen belasting. Een nv of bv heeft deze voordelen niet.

Het omzetten van een onderneming naar een nv heeft vooral zin als de winst na aftrek van de vennootschapsbelasting is bedoeld voor reserveren. Voor ondernemingen die willen investeren dus. Als het de bedoeling is de winst uit te keren aan aandeelhouders, heeft het omzetten naar een nv niet veel zin. Er wordt dan twee keer belasting betaald: dividendbelasting en vennootschapsbelasting.

Een andere reden tot omzetting naar een nv is dat de directeur op de loonlijst komt te staan. De beloning voor arbeid hoeft de eigenaar/directeur niet meer uit de nettowinst te halen, maar krijgt een vast loon en behoort bedrijfseconomisch en fiscaal tot de kosten. De directeur valt ook onder werknemersverzekeringen zoals de WW.

1.7 De besloten vennootschap

De besloten vennootschap is een rechtspersoon met een in aandelen verdeeld maatschappelijk kapitaal. De aandeelhouders zijn beperkt aansprakelijk. Het verschil met de nv is dat de aandelen niet worden uitgegeven en niet vrij overdraagbaar zijn. Er is dus geen handel op de beurs en geen koersvorming. De namen van de aandeelhouders en hun deelname in het aandelenvermogen komen in het aandeelhoudersregister te staan. De aandelen kunnen alleen overgedragen worden met toestemming van de directie. Hierdoor behoudt de bv de zeggenschap binnen een besloten groep van aandeelhouders. Bv’s zijn vaak familiebedrijven.

De leiding van een bv verschilt in praktijk vaak van die van een nv. De directeurs is vaak ook aandeelhouder en lid van de familie. Dit heeft nadelige gevolgen voor de continuïteit; een opvolger uit de familie bezit niet altijd over de juiste ondernemerskwaliteiten.

De financiering is makkelijker rond te krijgen dan bij een eenmanszaak of vof, maar moeilijker dan bij een nv. De groep van aandeelhouders is beperkt en daarmee het eigen vermogen ook.

1.8 Soorten aandelen

Aandelen zijn eigendomsbewijzen van een nv of bv met recht op medezeggenschap, beperkte aansprakelijkheid en recht op dividenduitkeringen. Vaak worden aandelen uitgegeven in coupures (stukken) van een bepaald nominaal bedrag. Hoe kleiner de nominale waarde, hoe beter de verhandelbaarheid, want dan kunnen meer mensen het aandeel betalen

Aan een aandeel zit een dividendblad met 50 genummerde dividendbewijzen. Het dividend wordt na afloop van het boekjaar vastgesteld op de algemene vergadering van aandeelhouders. Er komt dan een advertentie in de landelijke dagbladen, waarna de aandeelhouder het dividendbewijs kan inleveren voor zijn dividendontvangst. Vaak geven aandeelhouders hun aandelen in depot, in bewaring, bij een bank die de inning van het dividend verzorgt. In ruil daarvoor trekken ze bewaarloon af. Dit gebeurt tegenwoordig bijna altijd.

Naast gewone aandelen heb je ook preferente aandelen. De voorkeursbehandeling van preferente aandelen heeft betrekking op de volgende drie gebieden:

 

  1. Preferentie met betrekking tot de uitkering van dividend

Preferente aandeelhouders krijgen de dividend uitgekeerd voor de gewonde aandeelhouders dit krijgen. Daarnaast krijgen ze een vast dividendpercentage wanneer er sprake is van winst. Preferente aandeelhouders hebben dus meer zekerheid. Een nadeel is dat ze nooit een hogere uitkering krijgen dan dit percentage, terwijl gewone aandeelhouders dit wel kunnen krijgen.

Daarnaast heb je ook nog preferente winstdelende aandelen. Preferente winstdelende aandeelhouders krijgen niet alleen een vast percentage over de nominale waarde van de winst maar ook een aandeel in de overwinst. Dat is de winst die nog over is nadat de preferente en gewone aandeelhouders hun primaire dividend hebben gehad

Nog verder gaan cumulatief preferente (winstdelende) aandelen. Als de nettowinst in een jaar onvoldoende is voor dividenduitkering, krijgt de bezitter van dit aandeel de gemiste dividend in een van de volgende jaren alsnog.

 

2) Preferentie bij liquidatie van de nv

Als de nv failliet gaat, krijgen preferente aandeelhouders bij afbetaling van de schulden voorrang op gewone aandeelhouders. Ze krijgen dus eerst hun geld terug, mits er nog geld over na aflossing van de overige schulden van de nv.

 

3) Preferentie met betrekking tot zeggenschap

Dit gebeurt aan de hand van het uitgeven van prioriteitsaandelen. Houders van prioriteitsaandelen benoemen de directie en de Raad van Commissarissen.

 

Naast gewone en preferente aandelen heb je ook oprichtersbewijzen. Deze ‘aandelen’ hebben geen nominale waarde, beursnotering of zeggenschapsrechten en worden aan de oprichters van een nv gegeven voor bewezen diensten. Ze lijken op een dividendbewijs, omdat ze recht geven op een aandeel in de nettowinst

Aandelen kunnen op naam staan of aan toonder luiden. Op naam betekent dat de naam van de aandeelhouder erop staat, dit is altijd het geval wanneer het aandeel nog niet volgestort (betaald) is. Aandelen aan toonder vermelden niet de naam van de aandeelhouder. De bezitter kan wel gewoon stemrecht uitoefenen, dividend innen etc.

Aan certificaten van aandelen kunnen geen zeggenschapsrechten ontleend worden

 

Hoofdstuk 2 Het eigen vermogen van de nv

2.1. Het aandelenvermogen

Het maatschappelijk kapitaal of maatschappelijk aandelen vermogen is het nominale bedrag waarvoor maximaal aandelen uitgegeven kunnen worden. Het geplaatst kapitaal of geplaatst aandelenvermogen is het nominale bedrag waarvoor aandelen zijn uitgegeven. Als ze nog niet geplaatst zijn, zijn de aandelen in portefeuille. 

    

Maatschappelijk aandelenvermogen - aandelen in portefeuille = geplaatst aandelenvermogen

2.2 De aandelenemissie

De omvang van het nominaal maatschappelijk aandelenvermogen moet bij de oprichting van de nv in de statuten worden vastgelegd. Als de nv maatschappelijk kapitaal in portefeuille neemt, het creëren van aandelen genoemd, veranderen de posten ‘aandelenvermogen’ en ‘aandelen in portefeuille’. Het eigen vermogen is nog nul, want er zijn nog geen aandelen uitgegeven aan aandeelhouders.

 

De aandelenemissie a pari

De emmissie van aandelen (het plaatsen van aandelen) betekent dat het aantal aandelen in portefeuille afneemt en het saldo van kas/bank toeneemt. Emissie a pari is het plaatsen van aandelen tegen een koers die gelijk is aan de nominale waarde.

 

De emissie van aandelen boven pari

Aandelenemissie boven pari is het plaatsen van aandelen tegen een hogere koers dan de nominale waarde. Dit zal alleen voorkomen wanneer de nv goede resultaten boekt, dwz. hoge winsten. Het bedrag dat boven de nominale waarde wordt ontvangen heet agio en komt onder de post ‘agioreserve’ te staan. Het aandelenkapitaal, aandelen in portefeuille en geplaatste aandelenkapitaal staan altijd tegen de nominale waarde op de balans.

 

De emissie van aandelen beneden pari

Als een nv verlies lijdt en toch eigen vermogen nodig heeft, zal de nv de uitgiftekoers lager moeten vaststellen dan de nominale waarde. Dit heet aandelenemissie beneden pari. Hiervoor zijn strikte voorwaarden gesteld. Het bedrag dat de nv minder binnenkrijgt dan de nominale waarde heet het disagio.

2.3 De winstverdeling van de nv

De algemene vergadering van aandeelhouders stelt de winst vast, dit is het resultaat uit gewone bedrijfsvoering. Ze hebben ook inspraak in de verdeling van de winst, alhoewel deze voor een groot deel vastligt bij wet en in de statuten. De winst komt bij de volgende personen terecht:

 

  1. Het personeel

De directie en raad van commissarissen krijgen vaak een deel van de winst, omdat zij er verantwoordelijk voor zijn. Voor het overige personeel is vaak een winstdelingsregeling. Het aandeel van het personeel in de winst heet tantièmes, tegenwoordig noemen we dit vaak bonussen. De post ‘te betalen tantièmes’ is een schuld op korte termijn aan het personeel. Ze behoren tot de kosten en verlagen daarmee het resultaat uit gewone bedrijfsvoering

 

2. De fiscus

Over de nettowinst moet vennootschapsbelasting betaald worden. Als dit gebeurt is vind je de nettowinst uit gewone bedrijfsvoering na belasting. Zonder winstverdeling staat deze post onder het eigen vermogen. De post ‘te betalen vennootschapsbelasting’  is een schuld op korte termijn aan de fiscus. Voor nv’s geldt in het belastingstelsel een schijventarief.

 

3. De aandeelhouders

Aan de aandeelhouders wordt een deel van de nettowinst uitgekeerd in de vorm van dividend. Dit is in eerste instantie een vergoeding voor de gemiste interestopbrengsten die ze hadden gekregen als het geld op de bank was gezet. Daarnaast wordt dividend uitgekeerd vanwege het risico dat ze lopen; ze krijgen helemaal geen dividend als er geen winst is en lopen het risico dat ze hun belegging verliezen bij faillissement.

De nv houdt 15% dividendbelasting in op het dividend, het dividend wordt dus netto uitgekeerd. De dividendbelasting is een voorheffing op de inkomstenbelasting. De aandeelhouder mag de afgedragen dividendbelasting verrekenen met de verschuldigde inkomstenbelasting. Wanneer de aandeelhouder teveel aan voorheffingen heeft betaald, krijgt hij een gedeelte weer terug.

 

Nettodividend = brutodividend - dividendbelasting

Het dividendpercentage is het brutodividend per aandeel uitgedrukt in procenten van de nominale waarde van het aandeel

Dividendpercentage = brutodividend per aandeel / nominale waarde van een aandeel x 100%

of

Dividendpercentage = totale brutodividend / nominaal geplaatst aandelenkapitaal x 100%

Bij het uitkeren van dividend is het te betalen nettodividend een kortlopende schuld aan de aandeelhouders, de ingehouden dividendbelasting is een kortlopende schuld aan de fiscus. Wanneer aandeelhouders hun dividend innen, verdwijnt de schuld van de nv.

 

4. De nv of bv zelf

Winst die niet wordt uitgekeerd leidt tot vergroting van het eigen vermogen. Het inhouden van winst heet reserveren. Omdat ze uit de winst ontstaan, heten ze winstreserves. Winstreserve wordt vaak in de statuten vastgelegd en heet daarom ook een statutaire reserve. De vergadering van aandeelhouders heeft hier niets over te vertellen. De winst die boven de statutaire reserve wordt gereserveerd heet de algemene reserve. Het is ook mogelijk dat er een aparte reserveringsrekening wordt geopend voor winstreservering met een speciaal doeleinde.

Door het reserveren van winst is financiering van uitbreiding en aflossing van vreemd vermogen mogelijk. Als ze geen winst zouden reserveren, zou de enige mogelijkheid tot groeien het plaatsen van aandelen zijn. 

2.4 Cash- en stockdividend

Wanneer dividend in de vorm van geld wordt uitgekeerd, spreek je van cashdividend. Echter kan dividend ook in aandelen worden uitgekeerd, bijvoorbeeld om de liquide middelen van de onderneming onaangetast te laten. Dit heet stockdividend. Soms kunnen aandeelhouders kiezen tussen uitkering in stock of cash, dit heet keuzedividend.

Dividendbelasting moet over zowel cash- als stockdividend betaald worden. Echter accepteert de fiscus geen betaling in aandelen; er zal dus altijd cashdividend moeten worden uitgekeerd naast de stockdividend. De dividendbelasting over beiden wordt volledig in mindering gebracht op het cashdividend. De post ‘te betalen dividend’ is dus altijd het nettocashdividend, omdat daar de belasting van af is gehaald. De post ‘uit te reiken aandelen’ is het brutostockdividend, want hier wordt de belasting niet in mindering gebracht.

Door stockdividend uit te reiken neemt het geplaatste aandelenkapitaal toe. Het eigen vermogen (de intrinsieke waarde) verandert door de uitreiking niet. Enerzijds neemt het EV toe door de uitreiking van aandelen, maar anderzijds neemt het af doordat de winst beschikbaar wordt gesteld aan de aandeelhouders. Het eigen vermogen per aandeel (de intrinsieke waarde per aandeel) zal wel dalen, want het aantal geplaatste aandelen neemt toe terwijl de intrinsieke waarde gelijk blijft. Daardoor zal ook de koerswaarde dalen, omdat de belegger hun beleggingen baseren op de intrinsieke waarde per aandeel. Ook wanneer beleggers kijken naar het dividend, zal de koerswaarde afnemen. Het dividend per aandeel zal dalen, omdat een even groot bedrag over meer aandelen moet worden verdeeld.

Door de daling van de koers neemt de verhandelbaarheid van het aandeel toe, omdat goedkopere aandelen meer gewild zijn.

Het stockdividend op een aandeel is vaak lager dan de nominale waarde van het aandeel. Vaak zullen er dan meerdere dividendbewijzen ingeleverd moeten worden om een nieuw aandeel te krijgen. Wanneer hij te weinig dividendbewijzen heeft, kan hij die kopen van aandeelhouders die er over hebben. Daardoor is er een handel ontstaan in de dividendbewijzen, claims, en vindt er koersvorming plaats.

2.5 De reserves

2.5.1 De winstreserve

Winst die niet is bestemd voor aandeelhouders, de fiscus of het personeel blijft in de nv. Dat is reserveren; het inhouden van winst ter vergroting van het eigen vermogen. Het heten winstreserves, omdat ze ontstaan uit de winst.

Bij een eenmanszaak of firma komt het gereserveerde bedrag op de rekening ‘eigen vermogen’. Bij de nv wordt het op een aparte winstreserverekening geboekt, zodat het makkelijk kan worden onderscheiden.

Vaak is er sprake van een statutaire reserve: een verplichte winstreservering, omdat het vastgelegd staat in de statuten. Zo kan de onderneming groeien.

Het nadeel van het boeken van een winstreservering op de rekening ‘statutaire reserve’ of ‘algemene reserve’ is dat de reden van reservering niet kan worden afgelezen uit de naam.

Er zijn een aantal redenen om winst te reserveren:

 

  1. Het financieren van de expansie van de nv

Wanneer je eigen vermogen verkrijgt door aandelenemissie heeft dat een aantal nadelen. Emissiekosten zijn hoog, de bijkomst van nieuwe stemgerechtigden kan nadelig zijn voor de zeggenschap, de aandelenemissie kan mislukken door weinig vraag of het dividend per aandeel kan afnemen.

Daarom reserveren veel ondernemingen uit de winst om het eigen vermogen te laten groeien. Dat heet interne financiering. Doet men een beroep op financiële bronnen buiten de onderneming, dan heet dit externe financiering. Dat komt voor wanneer de onderneming geld leent of aandelen plaatst.

Vaak komt de winstreserve die bedoeld is voor expansie op de algemene reserve of statutaire reserve. Soms wordt er een aparte rekening geopend met in de naam het doel van de reserve.

  1. De aflossing van vreemd vermogen

De nv kan de winstreserve ook gebruiken om vreemd vermogen af te lossen. Dit heeft als voordeel dat de solvabiliteit verbeterd (de verhouding EV/VV) en de interestkosten afnemen.

De winstreserve kan hiervoor gewoon op de algemene reserve geboekt worden, maar meestal wordt er een aparte rekening geopend.

  1. Vergroting van het weerstandsvermogen

Een onderneming met een lage solvabiliteit, veel schulden met een laag EV, kan in het gevaar komen haar schulden niet meer te kunnen afbetalen. Daarom zal het eigen vermogen verhoogd moeten worden, zodat de onderneming meer weerstand krijgt en verliezen beter op kan vangen. Deze reserve wordt geboekt op de ‘algemene reserve’

  1. Dividendstabilisatie

Een onderneming kan ook winst reserveren om te zorgen dat er een vast dividendinkomen uitgekeerd kan worden: het stabiliseren van het dividend per aandeel. Dit zorgt voor vertrouwen in het beleid en de continuïteit van de nv. Bij een jaar met veel winst wordt er een deel daarvan geboekt op de rekening ‘dividendreserve’, om dit in slechtere jaren uit te keren.

Reserves waarbij de bestemming vastligt, worden ook wel bestemmingsreserves genoemd. Uit de naam van de rekening blijkt de bestemming.

 

Winst ontstaat meestal door het verkopen van goederen voor een hogere verkoopprijs dan de inkoop- of kostprijs. Hierdoor zal aan de creditkant een toename van het winstsaldo plaatsvinden. Dit kan volledig worden uitgekeerd of worden gereserveerd. Bij die laatste neemt het eigen vermogen toe. Het geld kan zich aan de creditkant in kas of bank bevinden, maar kan ook geïnvesteerd zijn in vlottende of vaste activa.

Wanneer het geld van de gereserveerde winst in liquide vorm aanwezig is in de onderneming, kan dit worden gebruikt voor het aanwenden van de winstreserves, waarbij vaste/vlottende activa wordt aangeschaft of vreemd vermogen wordt afgelost. Vaker komt het voor dat het geld al niet meer in liquide vorm aanwezig is op het moment van winstreservering.

Er zijn verschillende manieren om geld van de winstreserve aan te wenden:

  1. Investeren

Een investering in de eigen onderneming is het aanschaffen van vlottend of vast kapitaal. Er worden dus kapitaalgoederen aangeschaft om goederen en diensten te produceren.

Het betekent niet dat het eigen vermogen afneemt, want liquide kapitaal wordt omgezet in vlottend of vast kapitaal. Het blijft binnen de onderneming.

  1. Beleggen

Bij beleggen koopt een onderneming activa met als doel het behalen van waardestijging. Dit kan in financiële activa zijn, zoals waardepapieren (effecten) of een spaarrekening, of het kan in materiële activa zijn, zoals huizen of goud.  Het voordeel is dat dat de onderneming vrij snel weer over haar geld kan beschikken wanneer ze dat wil. Geld dat is geïnvesteerd in actieve aandelen wordt als liquide kapitaal gezien, omdat het zo snel in geld kan worden omgezet. In actieve effecten of geld dat is vastgezet op een spaarrekening behoort tot het vlottend kapitaal. 

Het eigen vermogen neemt door belegging niet af

  1. Aflssen van vreemd vermogen

Wanneer winstreserve wordt aangewend om schulden af te lossen, neemt het liquide kapitaal en het vreemd vermogen af. Het eigen vermogen neemt toe door winstreservering en het vreemd vermogen daalt door aflossing.

Wanneer de dividendreserve wordt aangewend voor dividendstabilisatie zal het eigen vermogen wel afnemen. Er is dan sprake van uitgestelde winstuitkering.

2.5.2 De agioreserve

De agioreserve ontstaat door het uitgeven van aandelen boven pari. Het bedrag waarmee de uitgiftekoers de nominale waarde overstijgt heet het agio. Het kan, net als de winstreserve, worden aangewend voor investeringen, beleggingen of aflossingen van vreemd vermogen. Door aanwending wordt de reserve zelf niet aangetast.

Voordat de emissie plaatsvindt, wordt eerst het bedrag vastgesteld dat men nodig heeft voor de investering of aflossing, de vermogensbehoefte. Als dat en de uitgiftekoers bekend zijn, wordt berekend hoeveel aandelen er geplaatst moeten worden. De opbrengst van emissie inclusief agio is precies genoeg voor de investering of aflossing, er blijft geen geld voor belegging over

2.5.3 De wettelijke reserves

Wettelijke reserves zijn volgens de wet verplicht en worden gekenmerkt door het feit dat ze niet in aanmerking komen voor uitkering aan de aandeelhouders.

  1. Reserve geactiveerde kosten

Kosten die voor meerdere jaren gemaakt worden, worden over meerdere jaren uitgesmeerd. Volgens het matching-beginsel moeten de kosten pas opgevoerd worden wanneer de opbrengsten zijn gerealiseerd. Immers als je de kosten meteen ten laste zou brengen van de winst, wordt de winst sterk gedrukt. De kosten worden op de balans gezet en er wordt op afgeschreven. Je spreekt van geactiveerde kosten, omdat ze aan de activa-kant van de balans staan. Voor sommige geactiveerde kosten moet er een reserve opgenomen worden aan de creditkant, zoals ‘research & development’-kosten.  Andere voorbeelden van geactiveerde kosten zijn oprichtingskosten en emissiekosten. De wettelijke reserves worden gevormd bij de winstverdeling.

  1. De herwaarderingsreserve

Een herwaarderingsreserve ontstaat door prijsstijging van activa. De boekwaarde neemt aan de activa-kant toe en de herwaarderingsreserve neemt aan de creditkant toe. Zowel de waarde van aanschaffingsprijs als de waarde van de afschrijvingen van het activum wordt door prijsstijging verhoogd. 

De herwaarderingsreserve is onderdeel van het eigen vermogen, net als alle andere reserves. Daarnaast is het een wettelijke reserve. De waardestijging mag nooit als winst worden opgevat, want anders zou deze verdwijnen bij winstverdeling en is er niet genoeg geld oor vervanging van duurzame productiemiddelen.

Als de actuele waarde daalt, neemt de herwaarderingsreserve af. Als de waardedaling groter is dan de herwaarderingsreserve, wordt deze tot nul teruggebracht en wordt het resterende bedrag opgevoerd als kosten op de resultatenrekening.

De herwaardering van vaste activa is gebaseerd op de vervangingswaardetheorie. Er moet rekening mee worden gehouden dat vaste activa vervangen moet worden aan het eind van de economische levensduur, om continuïteit van het bedrijf te waarborgen. De vervangingswaarde in de toekomst wordt geschat door de actuele waarde van een activum te nemen, de aanschaffingsprijs van een activum op dit moment. De historische aanschaffingsprijs is wat destijds is betaald voor het activum.

Van tijd tot tijd zal een ondernemer zijn activa moeten herwaarderen om rekening te houden met de nieuwe aanschaffingsprijs. Dit leidt  tot extra vermogen, maar niet tot extra liquide middelen.

Als de waarde van een machine wordt aangepast aan de vervangingswaarde, moeten ook de resterende afschrijvingen hierop worden gebaseerd. De nieuwe afschrijvingen worden doorberekend in de verkoopprijs van de producten die de machine levert. Daardoor komt geld binnen om de machine te kunnen vervangen. Als halverwege de economische levensduur van de activa de vervangingswaarde stijgt, zal er een inhaalafschrijving plaats moeten vinden om de machine te kunnen vervangen.

2.6 Het eigen vermogen voor en na winstverdeling

Tot het eigen vermogen behoort het geplaatste aandelenkapitaal, alle reserves en het winstsaldo. Je spreekt ook wel van intrinsieke waarde.

De nettowinst uit gewone bedrijfsuitvoering na aftrek van de vennootschapsbelasting wordt nettowinst of onverdeelde winst genoemd. De winst moet nog worden verdeeld over de aandeelhouders en de nv. De vennootschapsbelasting is voor winstverdeling bekend en daarom wordt de winst doorgaans na aftrek van de vennootschapsbelasting gepresenteerd. 

Als de onderneming een verliessaldo op de balans heeft staan, is er geen winstverdeling. Als er wel winst is, zal de intrinsieke waarde voor winstverdeling afwijken van die erna. Het eigen vermogen zal door winstverdeling afnemen

Hoofdstuk 3 Het vreemd vermogen van de nv

3.2 Vormen van lang vreemd vermogen

De hypothecaire lening

Een hypothecaire lening is een lening op onderpand van onroerend goed. De kredietverschaffer kan het onroerend goed verkopen, wanneer interest- en aflossingsverplichtingen niet worden voldaan.

 

De onderhandse lening

Bij een onderhandse lening is er persoonlijk contact tussen geldnemer en geldgever en vinden er onderhandelingen plaats over de voorwaarden van de lening. Het voordeel ervan is dat de voorwaarden precies kunnen worden afgestemd op de vermogensbehoefte van de nv.

 

De achtergestelde lening

De achtergestelde lening is een lening die bij liquidatie pas wordt terugbetaald nadat alle schuldeisers hun geld hebben ontvangen. De verstrekker loopt meer risico dan bij ‘normale’ leningen. Deze lening wordt ook wel semi-ondernemend vermogen genoemd, omdat het geen eigen vermogen is, maar er wel veel op lijkt.

3.3 Vormen van kort vreemd vermogen

Het rekening-courantkrediet

Het rekening-courantkrediet, vaak onder de post ‘bank’ op de balans, is een krediet waarbij de onderneming tot een bepaald maximumbedrag geld mag opnemen bij de bank. Over de opgenomen bedragen wordt interest gerekend. Dit is gunstig wanneer de onderneming een wisselende vermogensbehoefte heeft.

 

Het leverancierskrediet

Het (ontvangen) leverancierskrediet staat onder de post ‘crediteuren’ op de balans. De leverancier heeft de goederen al geleverd, maar de ondernemer moet nog betalen. De kosten hiervan is de korting bij contante betaling die men hier laat schieten.

 

Het afnemerskrediet

Het (ontvangen) afnemerskrediet is een vooruitbetaling door de afnemer. De goederen of diensten moeten nog geleverd, daarom vormt het een schuld. De kosten bestaan uit de korting die afnemers ontvangen wanneer ze vooruitbetalen.

 

Aflossing van een langlopende schuld binnen 1 jaar

Wanneer een langlopende schuld binnen 1 jaar moet worden afgelost, dan behoort deze schuld tot het kort vreemd vermogen.

 

Schulden wegens belastingen en premies sociale verzekeringen

Belastingschulden zoals te betalen dividendbelasting, te betalen vennootschapsbelasting en te betalen btw.

 

Koop op afbetaling

Een deel van de koopprijs wordt meteen betaald, de aanbetaling, en de rest in termijnen. De ondernemer ontvangt dus krediet van de leverancier voor het nog niet betaalde deel van de koopprijs. De kosten van koop op afbetaling bestaan uit interest, een premie voor het risico dat de verkoper loopt en uit administratiekosten. Deze kosten zijn verwerkt in de termijnen die nog afbetaald moeten worden.

 

Huurkoop

Huurkoop lijkt op koop op afbetaling, maar het verschil is dat de koper pas eigenaar is van het goed als de laatste termijn is betaald.

3.4 Voorzieningen

Voorzieningen zijn een bijzondere vorm van vreemd vermogen, omdat het geen schulden zijn. Voorzieningen zijn toekomstige uitgaven waarvan de omvang en tijdstip onbekend zijn, daarom is het geen schuld. Toekomstige uitgaven worden naar voren gehaald, waardoor huidige kosten toenemen.

Een voorbeeld van een voorziening is een onderhoudsvoorziening. Voor reparaties en onderhoudsbeurten voor productiemiddelen zal er een voorziening worden gevormd, een soort ‘potje’.  De maandelijkse toevoegingen hieraan worden opgevoerd als kosten, de werkelijke uitgave aan de reparatie wordt niet als kosten beschouwd. De kosten worden zo uitgesmeerd over meerdere perioden.

Wanneer nog niet precies bekend is hoeveel vennootschapsbelasting een onderneming moet betalen, zullen ze hiervoor ook een voorziening treffen. Dit heeft geen invloed op de winst, omdat het een gevolg is van de winstverdeling. De onderhoudsvoorziening en andere voorzieningen zijn wel van invloed op de winst.

Je hebt ook voorzieningen die behoren tot het lang vreemd vermogen, zoals de voorziening voor groot onderhoud en de pensioenvoorziening. De pensioenregeling doet pas uitgaven wanneer de werknemers pensioneren, maar de pensioenkosten worden zo alvast geboekt. Hiermee wordt de winst niet zo sterk gedrukt, omdat de kosten over meerdere jaren worden uitgesmeerd. Al deze kosten vormen samen de voorziening.

3.5 De obligatielening

Obligaties zijn schuldbewijzen van een nv. Op de obligaties staat de nominale waarde waarvoor de nv bij de obligatiehouder heeft geleend en dus ook zal moeten terugbetalen. Door koersvorming kan de koers van de obligatie afwijken van de nominale waarde. Het verschil met aandelen is dat een aandeel een eigendomsbewijs is en een obligatie een schuldbewijs. Op obligaties krijgt je een vaste interestvergoeding, die wordt berekend over de nominale waarde. Deze krijgt de obligatiehouder altijd, ook wanneer er geen winst is. Omdat je zo weinig risico loopt, behoren obligaties tot risicomijdend kapitaal. Daarnaast schommelen de koersen niet zo sterk als bij aandelen, omdat ze nauwelijks beïnvloed worden door winst- of omzetverwachtingen. Ook kan de obligatiehouder de obligaties aan het einde van hun looptijd inleveren om de nominale waarde weer terug te krijgen.

Obligaties behoren tot het lang vreemd vermogen omdat de looptijd meestal varieert tussen de 5 en 20 jaar. Ook hebben ze een grotere nominale waarde dan aandelen. Vaak worden ze uitgegeven in coupures van 500 tot 1000 euro.

Het voordeel van obligaties is dat de interestvergoeding aan de obligatiehouders als kosten mogen worden opgevoerd. Ze zijn dus aftrekbaar voor de belasting, in tegenstelling tot dividenduitkeringen.

 

De emissie van obligaties

Het creëren van obligaties gebeurt door het in portefeuille nemen van obligaties. Op de rekening staat een 

…% obligatielening, waarbij het percentage aangeeft welk percentage van de nominale waarde wordt uitgekeerd als interest voor obligatiehouders.

 

Het plaatsen van obligaties a pari

Als obligaties uit de portefeuille worden gehaald en verkocht worden, leent de nv geld en ontstaat er een schuld. Het uitgeven van de obligaties wordt imiteren, uitgeven of plaatsen van obligaties genoemd.

Het plaatsen van obligaties a pari betekent dat je obligaties plaatst met een koers die gelijk is aan de nominale waarde van de obligatie. De liquide middelen zullen door plaatsing toenemen, maar er ontstaat wel een schuld aan obligatiehouders.

 

Het plaatsen van obligaties boven pari

De uitgiftekoers is onafhankelijk van winstverwachtingen, omdat het interestpercentage vaststaat. De uitgiftekoers is wel afhankelijk van:

  1. Looptijd van de obligatielening
  2. Aflossingsvoorwaarden
  3. Het verschil tussen de nominale interestvoet en de interestvoet op de kapitaalmarkt

Als de nominale interestvoet hoger is dan de interestvoet op de kapitaalmarkt kunnen obligaties boven pari worden geplaatst. Hoeveel boven pari wordt bepaald door het interestverschil en de looptijd. Er wordt meer ontvangen dan de nominale waarde van de obligaties, daardoor komt er op de balans een post ‘agio op obligaties’ te staan.

Het berekenen van de contante waarde gebeurt op basis van het interestvoet op de kapitaalmarkt.

 

Het uitgeven van obligaties beneden pari

De obligatie wordt uitgegeven voor een lagere waarde dan de nominale waarde, waardoor er een disagio ontstaat. Dit gebeurt als de nominale interestvoet lager is dan op de kapitaalmarkt, anders wil geen belegger de obligatie kopen.

 

De converteerbare obligatielening

Converteerbare obligaties kunnen, onder voorwaarden, worden omgezet in aandelen van de nv. Het omzetten in aandelen heet converteren. De vaste interestvergoeding is in dit geval lager, omdat de obligatiehouder zijn obligaties kan omwisselen in aandelen.

De uitgifte van converteerbare obligaties geschiedt meestal wanneer de uitgifte van aandelen onaantrekkelijk is, bijvoorbeeld door een te lage aandelenkoers of omdat de aandelenmarkt niet gunstig is. 

De houder van een converteerbare obligatielening heeft als voordelen dat hij risicomijdend belegt en tegelijkertijd kan profiteren van een stijging van de aandelenkoers door zijn obligaties om te wissel voor aandelen.

 

Hoofdstuk 4 De activa van de nv

Vermogensverkrijging gaat over de vraag waar de nv het geld vandaan haalt. Dit komt tot uiting in het eigen en het vreemd vermogen. In dit hoofdstuk komt de vermogensaanwending aan bod, wat heeft de nv met het geld gedaan? Dit vind je terug aan de actiefzijde van de balans. Ze heten activa, omdat ze actief in het productieproces worden gebruikt

4.1 Vaste activa

Vaste activa heet zo, omdat de omlooptijd van het geïnvesteerde vermogen langer is dan 1 jaar. De activa gaat meerdere jaren mee en er wordt op afgeschreven. Tot nu toe hebben we de materiële activa behandeld; gebouwen, auto’s, inventaris, terreinen, installaties en machines.

Immateriële vaste activa zijn activa die niet tastbaar zijn, zoals kosten die voor meerdere jaren gemaakt worden. De hoge kosten kunnen niet in één keer ten laste worden gelegd van de winst, omdat dat de winstontwikkeling zou vertekenen. De kosten worden over meerdere jaren uitgesmeerd door ze te activeren. Geactiveerde kosten komen onder de activa te staan en er wordt op afgeschreven. Tegenover geactiveerde kosten, zoals ontwikkelingskosten, emissiekosten of oprichtingskosten, moet een wettelijke reserve staan. De geactiveerde kosten kun je niet verkopen, dus kan de reserve niet voor winstuitkering gebruikt worden. Tegenover immateriële vaste activa als goodwill, concessies en vergunningen hoeft geen wettelijke reserve te staan, omdat ze verkoopbaar zijn. Goodwill is het bedrag dat er bij overname meer wordt betaald dan het eigen vermogen op de balans. Bij een concessie betaalt een onderneming geld aan de overheid om een bepaald recht te verwerven, zoals het recht om olie of gas uit de grond te halen of gebruik te maken van het spoornet.

Financiële activa is een andere categorie in de vaste activa. Dit zijn bijvoorbeeld langdurige leningen uitgeleend geld, zoals een hypotheek of onderhandse lening. Om duidelijkheid te scheppen worden de toevoegingen u/g of o/g gebruikt, uitgeleend geld of opgenomen geld.

 

Als een onderneming aandelen heeft in een ander bedrijf kan dit twee redenen hebben. Het kan om een pure belegging gaan met als doel het verkrijgen van dividend en koerswinsten. Ook kan het gaan om de verkrijging van zeggenschap in een ander bedrijf, dit heet een deelneming. Een deelneming behoort tot de financiële vaste activa, omdat de onderneming ze langere tijd zal behouden.

De nv of bv die een andere onderneming overneemt heet een moedermaatschappij. De overgenomen onderneming heet de dochtermaatschappij. De overname geschiedt met geld of aandelen van de moedermaatschappij. Als er wordt betaald met aandelen is er sprake van een aandelenruil; de moedermaatschappij koopt aandelen van de dochteronderneming met eigen aandelen.

Bij een fusie worden twee ondernemingen samengevoegd tot een nieuwe zelfstandige onderneming. Er is vaak sprake van een aandelenruil. Er wordt een nieuwe onderneming opgericht die de aandelen van de fuserende ondernemingen opkoopt tegen eigen aandelen. De nieuwe nv of bv heet de houdstermaatschappij of de holding company

Een groepsmaatschappij of concern bestaat uit zelfstandig opererende ondernemingen die economisch een eenheid vormen, bijvoorbeeld door een gezamenlijke directie (de moedermaatschappij). Tot het concern kunnen ook bedrijven horen waarin de moedermaatschappij een meerderheidsdeelneming bezit (+50% van de aandelen). Minderheidsdeelnemingen behoren niet tot het concern. De ondernemingen van de groepsmaatschappij hebben een eigen balans en verlies- en winstrekening. Vaak wordt er ook een geconsolideerde jaarrekening gemaakt, waarbij de balans en de verlies- en winstrekeningen worden samengevoegd tot één. Zo krijg je meer inzicht in het vermogen en de resultaten van het gehele concern.

Bij de geconsolideerde balans moeten onderlinge vorderingen en schulden buiten beschouwing worden gelaten, omdat dat interne concernaangelegenheden zijn.

 

Veel vaste activa wordt tegenwoordig geleased ipv. gekocht. Zo hoeft er geen vermogen worden aangetrokken om vaste activa te financieren. Een productiemiddel wordt gehuurd van een leasemaatschappij. De maatschappij zorgt voor onderhoud en verzekering.

4.3 Vlottende en liquide activa

Vlottende activa heeft een omlooptijd van het geïnvesteerde vermogen van korter dan 1 jaar. Hiertoe behoren bijvoorbeeld voorraden goederen, debiteuren of transitorische/overlopende activa.

Een industriële onderneming verwerkt grond- en hulpstoffen tot eindproducten. Het ‘gereed product’ en de grondstoffen behoren tot de vlottende activa. De post ‘onderhanden werk’ geeft de grondstoffen aan die nog in verwerking zijn. Volgens het matching-beginsel moeten deze kosten naar het volgende jaar worden getild, omdat de eindproducten dan worden verkocht. Onderhanden werk behoort tot de vlottende activa.

Overtollig kasgeld dat is belegd in effecten met als doel het verkrijgen van koerswinsten en dividend wordt gerekend tot de vlottende activa. Belegging in actieve aandelen kan worden gerekend tot liquide activa, omdat het geld snel kan worden verkregen.

 

Hoofdstuk 5 Interne en externe verslaggeving

5.1 Presentatie van de cijfers

De balans is erg belangrijk in het bedrijf, niet alleen voor het management, maar ook voor derden.

Een interne balans is afgestemd op de wensen van het management. Zo kunnen er bijvoorbeeld uitsplitsingen gemaakt worden om een gedetailleerder beeld te geven. De interne balans verschilt van bedrijf tot bedrijf en zijn dus nauwelijks te vergelijken.

Om de balans van een bedrijf te kunnen vergelijken, moet een onderneming een externe balans uitbrengen die voldoet aan de vastgestelde eisen. 

De balans wordt altijd gepresenteerd in scontrovorm, met de activa links en de passiva rechts. In jaarverslagen wordt vaak de staffelvorm gebruikt, waarbij activa en passiva onder elkaar staan.

Het hierboven genoemde geldt ook voor de resultatenrekening. Daarnaast worden vaak de afschrijvingskosten uit de algemene kosten gehaald, zodat de investeringen van het bedrijf kunnen worden berekend.

 

Een grote onderneming zal een interne accountant hebben om ervoor te zorgen dat de cijfers een goed beeld geven van de vermogenspositie en het resultaat van de onderneming. Echter zijn de belangen zo groot, dat er een verplichting is tot het inschakelen van een (onafhankelijke) registeraccountant. Hij controleert de cijfers en gaat na of de jaarrekening voldoet aan de wettelijke eisen. Daarna zal hij een accountantsverklaring toevoegen aan de jaarrekening. Een accountant zal vaak gebruik maken van verbandscontrole, waarbij hij de cijfers controleert door gebruik te maken van verbanden. Dit bespaart veel tijd. 

Ook de overheid controleert de bedrijven, namelijk de belastingdienst en de economische controledienst.

 

In de jaarrekening worden de loonkosten gesplitst in salarissen, sociale lasten en pensioenlasten. Volgens de code Tabaksblat, of de ‘corporate governance’ moet er ook van alle beursgenoteerde vennootschappen worden aangegeven wat de directie en de raad van commissarissen verdienen. Corporate governance betekent deugdelijk ondernemingsbestuur.

De jaarrekening bestaat uit de balans, de resultatenrekening en de accountantsverklaring. Daarnaast geeft de directie een toelichting op de cijfers en wordt er verteld hoe de voorraden en vaste activa worden gewaardeerd. Dit kan namelijk veel invloed hebben op het resultaat en de vermogenspositie. Sommige activa, zoals R&D, wordt gewaardeerd tegen de vervaardigingsprijs. Dat is de verkrijgingsprijs en andere toe te rekenen kosten, zoals overheadkosten en rente. 

De waardering van de voorraden heeft invloed op de vermogenspositie en het resultaat. Ze kunnen worden gewaardeerd tegen de historische prijs,volgens fifo of lifo, of de vaste verrekenprijs. Bij veranderende inkoopprijzen krijg je andere resultaten bij elk van de systemen.

5.2 Het management en de cijfers

De directie doet veel volgens cijfers, daarom is de interne verslaggeving zo belangrijk. De taken van de directie zijn als volgt:

 

Ontwikkelen van beleid

De doelstellingen worden vastgelegd en er wordt besloten welke activiteiten moeten worden ondernomen om deze doelstellingen te behalen. Het beleid wordt neergelegd in een plan.

 

Organiseren

Als de planning is vastgesteld, zal het management de middelen moeten verdelen over de verschillende activiteiten. De activiteiten moeten worden gestart of worden geïntensiveerd. Het verdelen van de middelen, taken en bevoegdheden over de activiteiten en het onderling afstemmen van deze wordt organiseren genoemd.

De organisatiestructuur beschrijft welke functies er zijn, welke taken er aan een functie verbonden zitten en hoe de gezagsstructuur eruit ziet.

 

Besturen

Besturen of leiding geven bestaat uit het beïnvloeden van het gedrag van de werknemers zodat de beleidsdoelstellingen worden bereikt. Dit kan door te motiveren met geld of andere middelen.

 

Controleren

Tijdens de uitvoeringen zal altijd moet worden gecontroleerd of alles volgens plan verloopt. Hierbij is de interne verslaggeving van groot belang

 

Het bestuur stelt altijd eerst strategische doelstellingen vast. Ze bepalen wat ze willen bereiken op lange termijn. Vervolgens vertalen ze deze in tactische doelstellingen. Ze bepalen op welke manier ze dit kunnen bereiken. Als laatste worden de operationele doelen vastgesteld, die aangeven wie wat doet en wat de kosten en opbrengsten zijn. De financiële gevolgen zijn terug te vinden in de begroting.

 

Om goed beleid te kunnen voeren zal de communicatie tussen de afdelingen goed moeten zijn. De wijze waarop de procedures zijn geregeld die de uitwisseling van informatie betreffen, heet de administratieve organisatie. Hierbij is ICT van groot belang.

REACTIES

F.

F.

hele goeie samenvatting! alleen haal ik alsnog een 3

7 jaar geleden

M.

M.

wat een slechte samenvatting veel te lang

7 jaar geleden

W.

W.

ziet er miet uit heb er ook helemaal niks aan gehad

7 jaar geleden

J.

J.

bedankt voor de goede hulp!

7 jaar geleden

L.

L.

Heel erg bedankt voor deze samenvatting! Dit helpt mij enorm bij het leren!

6 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.