Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Hoofdstuk 5 en 6

Beoordeling 5
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 1119 woorden
  • 11 december 2003
  • 10 keer beoordeeld
Cijfer 5
10 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Bij het verkrijgen van vermogen kun je verschil maken tussen: 1) Eigen vermogen
2) Vreemd vermogen op lange termijn
3) Vreemd vermogen op korte termijn (korter dan een jaar) 1) Eigen vermogen: aandelenkapitaal (permanent vermogen, de onderneming kan hierover blijven beschikken, je kunt het aandeel wel verkopen aan een andere belegger maar niet aan onderneming zelf) 2) Vreemd vermogen op lang termijn: a) Hypothecaire lening: een geldlening op onderpand van onroerend goed (grond en gebouwen) b) Obligatielening: geldlening die in kleine bedragen is opgesplitst
c) Onderhandse lening: een lening op lange termijn die door 1 geldgever wordt verstrekt

Emitteren: een bedrijf verkoopt aandelen om aan een aandelenkapitaal te komen. Aandeelbewijs: Bewijs van deelname in het aandelenkapitaal van een NV. Een aandeelbewijs bestaat uit: 1) mantel: het eigenlijke aandeel hierop staat: - De naam van de NV - De nominale waarde van het aandeel: bedrag dat op het aandeel vermeld staat - De plaats van de vestiging - Het maatschappelijke aandelenkapitaal - Het nummer van het aandeel
2) dividendblad: de aandeelhouders krijgen een gedeelte van de winst: dividend
Koerswaarde: het bedrag dat voor het aandeel betaald moet worden als men het wil kopen. Als een bedrijf het aantal aandelen uit wilt breiden komt er emissie van aandelen. De prijs waarvoor het te koop is, is de emissiekoers. Bij een NV kennen we 2 begrippen wat het aandelenkapitaal betreft: 1) Maatschappelijk aandelenkapitaal: het totaalbedrag dat men aan nominaal aandelenkapitaal nodig denkt te hebben. 2) Geplaatst aandelenkapitaal: het maatschappelijke aandelenkapitaal verminderd met het bedrag van de niet-uitgegeven aandelen. We onderscheiden: - Lineaire hypotheek - Spaarhypotheek - Annuïteitenhypotheek
Lasten per maand: aflossingsbedrag + deel van de interest dat voor jou rekening komt --------------------------------------------------------------------------------- Het aantal maanden van een jaar 12 dus
Onze inkomstenbelasting is progressief: naarmate het inkomen hoger is betaalt men procentueel meer belasting. Voordelen lineaire lening: - Interestkosten worden snel lager - Schuld wordt steeds kleiner
Nadelen lineaire lening: - Doordat de interestkosten steeds lager worden, neemt ook het belastingvoordeel snel af - De uitgaven wegens interest en aflossing zijn in de eerste jaren het hoogst, terwijl het inkomen dan meestal nog lang niet het hoogste niveau heeft bereikt - Spaarhypotheek: je lost gedurende de looptijd niet af, maar je betaalt elk jaar een spaarpremie, de spaarpremie wordt belegd zodat je over 10 jaar het bedrag hebt waarmee je de spaarhypotheek kan aflossen. Voordelen spaarhypotheek: - Groot fiscaal voordeel (elk jaar maximale interestaftrek) - Over de interest van het spaarbedrag hoeft gaan belasting worden betaald - De maandlasten blijven (behalve in het laatste jaar) elk jaar even hoog, zodat je weet waar je aan toe bent
Nadelen spaarhypotheek: - De hoge interestlasten: je betaald elk jaar interest over het geleende bedrag - Het percentage dat je over het spaarbedrag vergoed krijgt, is vaak lager dan het percentage dat je zelf moet betalen. Annuïteit: een gelijkblijvend bedrag aan interest en aflossing samen. Obligatie: bewijs van een deelneming in een geldlening, bestaat uit: - Mantel: officiële stuk waarop de belangrijkste gegevens vermeld staan - Couponblad: bestaat uit een aantal coupons (dienen voor interestbetaling) en een talon (kun je opsturen naar de onderneming wanneer de coupons op zijn) Je kunt een obligatielening op verschillende manieren aflossen: - In 1 keer aan het einde van de looptijd van de lening - Aflossing in gedeelten gedurende een aantal jaren d.m.v. uitloting - Het inkopen van eigen obligaties
Prospectus: hierin worden bijzonderheden over de instelling of onderneming en de obligatielening vermeld o.a.: - Verhouding tussen eigen en vreemd vermogen - Resultaten van de afgelopen jaren en verwachting voor de toekomst - Doel en grootte van het te lenen bedrag - Datum waarop de koers bekend word gemaakt - De wijze van aflossen en data waarop word afgelost - Tijdstip waarop moet worden ingeschreven - Tijdstip waarop de obligaties moeten worden afgehaald en moeten worden betaald
Tendersysteem: aan de hand van de inschrijvingen wordt door het ministerie van financiën de uitgifte koers vastgesteld. Toonbankuitgifte: na de eerste dag van uitgifte wordt de plaatsing van obligaties nog enige tijd voortgezet. Aandelen Obligaties

Bewijs van mede-eigendom in een NV of BV Schuldbewijs van een NV of BV
Deel van het eigen vermogen Deel van het vreemd vermogen
Permanent vermogen Tijdelijk vermogen (wordt afgelost) Stemrecht in de AVA Geen zeggenschap in de AVA
Risico bij slechte resultaten Minder risico
Koers onstabiel, afhankelijk van winstverwachting Koers stabieler, voornamelijk afhankelijk van rentestand
Dividend als beloning Vast interestpercentage
Voordelen onderhandse lening: - er kan onderhandeld worden over de leningsvoorwaarden - er zijn geen emissiekosten - er zijn lagere administratiekosten ten opzichte van b.v. obligatielening
Leasing: het huren van bedrijfsuitrusting i.p.v. deze te kopen (gehele huurprijs is fiscaal aftrekbaar) Operational leasing: het risico van veroudering voor rekening van de verhuurder. Ook de onderhoudskosten en de verzekeringskosten zijn voor de verhuurder. Financial leasing: de overeenkomst kan niet tussentijds worden opgezegd. Het risico van veroudering, het onderhoud en de verzekeringskosten zijn nu voor rekening van de huurder. De belangrijkste vormen van financiering voor niet-commerciële organisaties zijn: - budgetfinanciering: er wordt een plan ingediend dat mogelijk voor financiering in aanmerking komt (waterschappen en ziekenhuizen) - lump sum-financiering: vindt vooral plaats bij scholen, per jaar wordt een jaarlijks bepaald bedrag beschikbaar gesteld. - Subsidies: een betaling die meestal afkomstig is van de overheid ter ondersteuning van allerlei activiteiten (openbare bibliotheken) - Leningen (bibliotheek), contributies (sportverenigingen), giften (kerkgenootschap) Bank: een instelling die zich bezighoudt met het verlenen van kredieten. Zij veschaft deze uit: - eigen middelen - uit middelen van derden - door creatie (geldschepping) Taken banken zijn: - Verstrekken van kredieten - aanbieden van spaarmogelijkheden - betalingen voor klanten doe - bewaren van effecten - effectenverkeer - emissiebedrijf - valutahandel. Leverancierskrediet: de leverancier levert goederen die later worden betaald. De leverancier kan dit krediet verlenen omdat: - hij hoeft niet aan het krediet te verdienen - hij heeft lagere kosten dan de bank - hij beter dan de bank de kredietwaardigheid van de klant kan beoordelen - hij op deze wijze een klant aan zich bindt
Leverancierskrediet kan worden vervangen door eigen vermogen omdat: - het leverancierskrediet meestal duurder is dan het eigen vermogen - de leveranciers vaak grote kortingen geven bij contante betaling

Afnemerskrediet: Goederen of diensten moeten eerst betaald worden en dan worden ze geleverd. Afnemerskrediet komt voor bij: - dienstverlenende bedrijven - speciale orders - opkopende handel
Rekeningcourantkrediet: bij de bank wordt een bedrag geleend, waarbij de rekening wordt gebruikt bij dagelijkse betalingen. Kredietplafond: bedrag dat maximaal opgenomen mag worden
Dispositieruimte: het bedrag dat nog kan worden opgenomen, bereken door het kredietplafond – het opgenomen bedrag. Deposito: je zet je geld voor een bepaalde periode vast. Debiteuren: ontvangen leverancierskrediet
Crediteuren: verstrekt leverancierskrediet. Doorlopend krediet: een maximaal bedrag wordt afgesproken dat de consument mag lenen, afgeloste bedragen kunnen steeds weer opgenomen worden

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.