Hoofdstuk 23 t/m 27

Beoordeling 10
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas havo | 2417 woorden
  • 15 augustus 2010
  • 3 keer beoordeeld
Cijfer 10
3 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Hoofdstuk 23 – De jaarrekening van grote ondernemingen

23.2 De effectenbeurs
Een emissie is een uitgifte van aandelen of van obligaties. Emissie is de eerste uitgaven, dus je koopt het bij de NV of BV zelf. Aandelen en obligaties heten samen effecten. Een effectenbeurs is een beurs waar effecten worden verhandeld in het openbaar. Hier kunnen wel alleen effectenhandelaren naartoe, wat vaak een bank is. De grootste vragers van effecten zijn de institutionele beleggers (pensioenfondsen/verzekeringsmaatschappijen). Het fonds belegt het geld van mensen die premie betalen om dit later aan hun uit te keren.

Beleggingsfondsen zijn organisaties die zelf aandelen uitgeven om met de opbrengst daarvan weer aandelen te kopen. Met de winst wordt het dividend betaald voor de aandeelhouders. Naar deze organisaties kunnen particulieren gaan om hun geld te beleggen. Beleggingsmaatschappij is altijd een NV. Speculeren is aandelen kopen met het vermoeden dat deze zullen gaan stijgen in waarde en dat ze ze daarna weer kunnen verkopen. Op een optiebeurs handelt men niet in aandelen maar in het recht om ooit aandelen te kopen of te verkopen voor een vooraf afgesproken prijs.

23.3 Waarderingsgrondslagen en herwaardering
Volgens de wet moet de voorraad op de externe balans opgenomen zijn tegen inkoopprijs met inkoopkosten. Dit is de waarderingsgrondslag wat wettelijk is voorgeschreven. De verschillende waarderingsgrondslagen van de voorraad zijn:
• Fifo (First in, First out)
• Lifo ( Last in, first out)
• Vaste verrekenprijs

Waarderingen vaste activa:
• Historische aanschafprijs: De ondernemer doet geen herwaardering boeken bij gestegen waarde van vaste activa.
• Actuele waarde: De ondernemer waardeert de vaste activa opnieuw, dus de post aan de debit kant vaste activa stijgt, en aan de kredit kant komt de post herwaarderingsreserve bij. Hierbij veranderden ook de afschrijvingen (bij hogere waarde vaste activa is de afschrijving ook per periode hoger)

In Nederland is de actuele waarde/vervangingswaarde verboden, je moet via de historische aanschafwaarde werken.

23.4 Samenwerking van ondernemingen
Een kartel: Samenwerking van bedrijven waarin ze onderlinge afspraken maken over een minimumloon of over verdeling van de afzet. Dit beperkt de vrije concurrentie en is verboden.

Bedrijven kunnen er wel voor kiezen om samen een inkoopcombinatie op te richten, dus onderlinge afspraken over gezamenlijke inkoop en de verdeling van de voordelen hiervan. Hierdoor wordt de consumentenprijs ook goedkoper. Hierdoor krijgen bedrijven een sterke marktpositie. Maar bedrijven kunnen ook concurrenten opkopen of inlijven op 2 manieren:
• Deelneming in andere bedrijven
• Samenvoeging tot 1 onderneming via fusie of overname.

Deelneming is dat een bedrijf een beperkt belang krijgt in een andere onderneming. Dit doen ze door aandelen te kopen. Zo krijgen ze invloed op het zeggenschap door naar de aandeelhoudersvergadering te gaan. Hoe meer aandelen je hebt, hoe meer zeggenschap.

Bij fusie is er sprake als 2 ondernemingen zich omzetten tot 1 nieuwe onderneming. Een overname is als een bedrijf over gaat in het andere. Overname zonder toestemming van de directie van het te over nemen te bedrijf is een vijandige overname. Vaak betaald een onderneming bij een overname meer voor het bedrijf omdat ze verwachten dat dit bedrijf in de toekomst een grote omzet gaat maken. Dit extra bedrag heet Goodwill. (bedrag meer dan het EV). Goodwill staat aan de debetkant genaamd als immateriële vaste activa en kan afgeschreven worden. Hierin staan ook de vergunningen.

Bij een geconsolideerde balans zijn de 2 balansposten van 2 bedrijven samengevoegd ook al zijn ze voor de wet 2 verschillende bedrijven. Dit kan omdat het ene bedrijf de meerderheid van de aandelen bezit van het andere bedrijf. Het ene bedrijf heeft toch alle zeggenschap.

23.5 Wettelijke eisen voor een externe balans
Immateriële vaste activa is niet tastbaar in tegenstelling tot de materiële activa (gebouwen).
Handelsdebiteuren zijn vorderingen die voortvloeien uit de verkopen op rekening.

Wettelijke reserves hangen samen met de ontwikkelingen van nieuwe producten. Deze uitgaven zijn investeringen die pas na een aantal jaren terugverdiend zijn. Dit kunnen ze dus tot het EV rekenen.

Statutaire reserves zijn reserves die uit de statuten komen. Een deel van de winst mag niet uitgekeerd worden, maar wordt toegevoegd aan het EV.

23.6 De beoordeling van een jaarverslag
De groep mensen die een belang hebben bij een onderneming noemen we Stakeholders. Functies van een jaarverslag:
• Voldoen aan verplichting naar de aandeelhouders toe
• Informeren andere groeperingen uit de samenleving
• Verzorgt stukje Public Relations, bedrijven laten zich van de beste kant zien.

Bij een jaarverslag hoort een accountantsverklaring. Een account controleert de boekhoudingen en schrijft daar een verslag over. Een accountant is onafhankelijk en moet ingehuurd worden.

Beoordelingen:
• Liquiditeit: Current ratio en Quick ratio
• Solvabiliteitsratio
• Rentabiliteit: REV, RTV
• Cashflow

Liquiditeit
Hierin kijk je naar de mate waarin een bedrijf de kortlopende schulden kan terugbetalen. Dit door de Current Ratio:
Vlottende activa + Liquide middelen / Kort vreemd vermogen
Of met de Quik Ratio:
Vlottende activa + Liquide middelen – voorraden / Kort vreemd vermogen

Solvabiliteitsratio
Hierin bekijk je of een onderneming bij een faillissement het vreemd vermogen kan terugbetalen. Dit kan door middel van het totaal vermogen:
Totaal vermogen / vreemd vermogen
Of via het eigen vermogen:
Eigen vermogen / vreemd vermogen
Hoe hoger de uitkomst, hoe groter de kans dat je alle schulden kunt terug betalen.

Rentabiliteit
Je vergelijkt de winst met de omvang van je bedrijf, want een bedrijf kan wel heel groot zijn en een grote winst hebben maar als je het met elkaar vergelijkt is het dan nog net zo goed?
Dit bereken je door middel van de REV (rentabiliteit van het eigen vermogen):
Nettowinst (- ondernemersloon) / (gemiddeld) eigen vermogen x 100%
Maar het kan ook via de RTV (rentabiliteit van het totale vermogen):
Nettowinst (- ondernemersloon) + interestkosten / (gemiddeld) totaal vermogen x 100%

Cashflow
Hier kijk je naar de som van de nettowinst en de afschrijvingen.

Hoofdstuk 25 – Samengestelde interest

25.1 Oriëntatie
De contante waarde is waarde waarmee je bent begonnen met sparen. (bij dezelfde interest en geen bij-/afschrijvingen

25.2 De eindwaarde van een bedrag
Samengestelde interest betekend dat je niet alleen interest over de hoofdsom krijgt, maar dus ook over de verdiende interest van eerdere periodes. Het bedrag van de hoofdsom met de interest erbij noemen we de eindwaarde van een bedrag. Formule is zo:
Eindwaarde = Beginwaarde x rentepercentage ^ aantal jaren

25.3 De contante waarde van een bedrag
Je hebt over een paar jaar een bedrag nodig, hoeveel moet je dan nu op de spaarrekening zetten? Dat bereken je met de volgende formule:
Beginwaarde = Eindwaarde / Rentepercentage ^ aantal jaren

Hoofdstuk 26 – Hypotheekleningen

26.1 Oriëntatie
Een hypotheeklening is een lening met een extra recht voor de schuldeiser. De schuldeiser mag namelijk het roerende zaak verkopen als de schuldenaar de aflossing+interest niet betaald.

We behandelen 3 hypotheken:
• Lineaire hypotheek – Elk jaar dezelfde aflossing/steeds minder rente
• Annuïteitenhypotheek – Bedrag aflossing+rente ieder jaar hetzelfde
• Spaarhypotheek – Na een hele periode in 1 keer aflossen, ieder jaar wel rente over het bedrag.

26.2 Hypotheek en inkomstenbelasting
Iedereen met inkomsten moet inkomstenbelasting betalen. Belangrijkste vormen:
• Loon (werknemer)
• Winst (ondernemer)
• Huur of pacht
• Interest (iemand heeft geld uitgeleend)

Denk aan KANO – Kapitaal, Arbeid, Natuur, Ondernemerschap.
Inkomstenbelasting werkt volgens het schijventarief.
Voordat je het belastbaar inkomen gaat berekenen kun je er eerst nog een paar aftrekposten vanaf halen. Een paar genoemd:
• Hoge ziektekosten
• Giften aan goede doelen
• Betaalde interest
Betaalde hypotheekrente (betaalde interest) van je eerste huis kan ook afgetrokken worden.

Wat ook in mindering mag worden gebracht zijn de premies voor levensverzekeringen. Een levensverzekeringsovereenkomst is een afspraak tussen een verzekeringnemer en een verzekeraar. Verzekeringnemer doet betalingen aan de verzekeraar en bij overlijden doet de verzekeraar geld uitkeren aan de begunstigden. Doet de verzekerde 1 betaling dan heet dat een koopsom. Doet deze meerdere betalingen dan heet dat premies. De uitbetaling van de verzekeraar heet Uitkering. Bij meerdere uitkeringen heet dit rente. Het papier waarop de afspraak staat heet de polis. Hoogte aantal betalingen of het aantal wordt berekend aan de hand van wanneer iemand overlijdt, dit weet je niet dus er is onzekerheid wat je risico noemt.

26.3 De lineaire hypotheek
Kenmerken:
• Elk jaar is het bedrag van de aflossing hetzelfde
• Tegelijk met aflossing betaal je rente over het nog niet afgeloste bedrag
De rente wordt dus steeds minder, want je lost steeds meer af.

26.4 De annuïteitenhypotheek
Bij deze hypotheek betaald de geldnemer ieder jaar hetzelfde bedrag aan interest en aflossing (de annuïteit). Kenmerken:
• Elk jaar hetzelfde bedrag betalen, de annuïteit
• Interest is percentage van het nog niet afgeloste deel
• Aflossing is de annuïteit – interest dat jaar
• Aflossing wordt steeds groter, interest steeds kleiner (samen wel steeds even groot)

Een groeihypotheek is als men verwacht dat ze meer gaan verdienen dus beter steeds meer aflossing kunnen gaan betalen. Dit doen banken vrijwel niet, te groot risico.

26.5 De spaarhypotheek
Hierbij betaal je na een paar periodes het hele bedrag terug. Je betaald wel iedere periode hetzelfde bedrag aan interest. Kenmerken:
• Aflossing vindt 1x plaats aan eind looptijd
• Elke periode dezelfde interest over beginbedrag
• Jaarlijks alleen betaling van interest.

Deze hypotheek wordt vaak gecombineerd met een levensverzekering. Al deze kosten zitten inbegrepen bij de interest die men moet betalen. Hierbij zit ook nog, administratiekosten en wist voor verzekeringsmaatschappij en het risicodeel (voor als je eerder overlijdt).

Voordeel spaarhypotheek:
• Betaalde interest is aftrekpost dus je hoeft maar heel weinig te betalen de tijd voor de aflossing.
• Over de verdiende interest voor aftelossen hoeft geen belasting over betaald te worden.

26.6 De verschillende partijen bij een hypothecaire lening
Mensen die betrokken kunnen zijn bij het sluiten van een hypotheeklening:
• Geldgever
• Geldnemer
• Tussenpersoon lening
• Tussenpersoon verzekering
• Makelaar
• Notaris

De geldgever is bij hypotheekleningen meestal een bank of een verzekeringsmaatschappij. Bij een verzekeraar heb je meestal te maken met een tussenpersoon. Een tussenpersoon bemiddelt bij het tot stand komen van overeenkomsten bij het afsluiten van een hypothecaire lening. Hij krijgt hier ook een vergoeding voor. Verzekeringen komen vaak ook door tussenpersonen tot stand. Tussenpersonen in verzekeringen krijgen provisies van de verzekeraars. Provisie is een percentage van de waarde van de overeenkomst die zij hebben afgesloten. Tussenpersonen in financiën krijgen provisie van de bank die het geld uitleent.

Makelaars zijn ook tussenpersonen. Zij bemiddelen tussen koper en verkoper bij het tot stand komen van de koopovereenkomst. Zij worden betaald door de koper of verkoper en het deel wat ze daadwerkelijk krijgen heet courtage.

De notaris is geen tussenpersoon, hij stelt alleen de aktes op die nodig zijn. Vaak stelt hij 2 aktes op:
• Akte van levering, transportakte (verkoper draagt huis over aan koper)
• Hypotheekakte (de koper geeft het recht van hypotheek aan een geldgever)

26.7 De keuze van een hypotheekvorm
Aandachtspunten bij afsluiten hypotheek:
• Goede inschatting maken van de inkomensverwachting
• Grootte van de betalingen en spreiding in de tijd
• Mogelijke belastingvoordelen
• De mogelijkheid om de hypotheek mee te nemen bij verhuizing
• Vervroegde aflossing in geval echtscheiding
• De lengte van de rentevaste periode

Bij vervroegde aflossing, bijv. door echtscheiding moet de geldnemer meestal een boete aan de geldgever betalen. Rentevaste periode is heel moeilijk in te schatten wat je moet kiezen, want misschien daalt de rente wel, dan kun je het beter niet doen.

Hoofdstuk 27 – Consumptief krediet

27.2 Krediet bij de winkelier
Je kunt op verschillende aan dingen komen:
• zelf maken
• kopen
• huren of leasen
• cadeau krijgen
• lenen

Bij kopen kan de betaling op de volgende manieren gedaan worden:
• Voor de levering, bijv. bij een abonnement
• Bij de levering, contante betaling
• Gedeeltelijk worden uitgesteld tot na de levering, afbetaling
• Geheel worden uitgesteld, kopen op rekening

Als je iets wilt kopen maar je kunt het niet betalen zijn er dus diverse regelingen om het op te lossen.

Bij uitstel van betaling is er sprake van krediet dat wordt gegeven door een winkelier. Hij leent je eigenlijk geld om iets te kopen.

Contante betaling is door eigen geld of geld geleend van de bank.

Koop op afbetaling is betalen in gedeelten. Men noemt dit ook wel betaling in termijnen. De deelbetalingen noemen we afbetalingstermijnen. De klant doet wel meestal een aanbetaling. Bij koop op afbetaling ben je gelijk eigenaar van het product.

Huurkoop is een andere vorm van kopen op afbetaling. Je word pas eigenaar op het moment dat je alles hebt betaald. Een huurkoopovereenkomst is alleen geldig als het schriftelijk is aangegaan. Huurkoop is op lange termijn en huur is op korte termijn.

Postorderbedrijven verkopen vaak op krediet. De kopers hoeven hierbij niet naar een winkel te gaan, maar kopen via een catalogus of internet. Bij postorderbedrijven kun je heel gemakkelijk uitstel van betaling krijgen. Meestal afbetaling.

27.3 Leasing
Leasing is het huren van duurzame consumptiegoederen/productiemiddelen voor lange termijn. Er zijn 2 hoofdvormen van leasing:
• Operationele leasing
• Financial leasing

Bij operationele leasing gelden de volgende voorwaarden:
• Overeenkomst door huurder (lessee) kan worden beëindigd wanneer hij wil
• Uitgaven onderhoud, verzekering, enz. is voor rekening van de verhuurder (lessor)
• Huurder heeft geen recht op een bepaald individueel productiemiddel, maar op een type.

De leaseprijs hierbij is meestal hoog, want de verhuurder loopt de meeste risico’s (onderhoud enz.)

Bij Financial leasing gelden de volgende voorwaarden:
• Overeenkomst wordt gesloten voor een nieuw productiemiddel en voor een periode die gelijk is aan de levensduur voor dat productiemiddel
• Uitgaven voor onderhouden, verzekering, enz. zijn voor de huurder (niet bij huurprijs inbegrepen)
• Huurder heeft recht op een bepaald individueel productiemiddel
• Aan het einde van de contractperiode mag de huurder het productiemiddel vaak houden of kopen voor een klein bedrag

Hieruit blijkt dus dat operationele leasing voor de huurder een voordeel is, want hij loopt niet het risico van economische veroudering (het product gaat nog wel mee, maar het is goedkoper om een nieuwe te kopen). Nv’s en bv’s moeten Financial leasing op de balans laten terugkomen bij vaste activa en lang vreemd vermogen.

Een vorm van Financial leasing is sale and lease back. Een ondernemer verkoopt productiemiddelen aan een financiele instelling om ze daarna weer gelijk te huren. Onderneming krijgt dus een grote som geld en gaat weer huren.

27.4 Geld lenen bij een bank
Als particulieren geld willen lenen van de bank om consumptiegoederen te kopen dan kan dat op verschillende manieren:
• Gebruik maken van een doorlopend krediet
• Een persoonlijke lening afsluiten bij een bank
• Betalen met een creditcard
• Een tweede hypotheek afsluiten

Een doorlopend krediet is een afspraak dat mensen op hun rekening een negatief saldo mogen hebben (rood staan). Hieraan zit wel een max. bedrag.

In veel winkels kan ook met een creditcard betaald worden. De creditcardmaatschappij betaald de aankopen van een klant aan het bedrijf. De klant krijgt na een periode de rekening van al zijn uitgaven en moet dit dan aan de creditcardmaatschappij betalen. Dit kan ook in termijnen. Redenen om te betalen met een creditcard:
• Ze hoeven geen geld bij zich te hebben
• Hoeven pas enkele weken later te betalen, bijv. nu hebben ze nog geen geld, dan wel
• In het buitenland word de valuta meteen omgerekend en hoeven ze dus niet van geld te gaan wisselen.

Een tweede hypotheek kan voor van alles gebruikt worden, maar inprincipe is het bedoeld voor bijv. verbouwing huis enz. Een hypotheek is namelijk verbonden aan een huis of een onroerende zaak.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.