M&O samenvatting H21 Intern verslag van commerciële organisaties
§ 21.1 Intern verslag in een eenmanszaak
Intern verslag via resultatenrekening/exploitatierekening
Resultatenrekening: overzicht van kosten en opbrengsten van een bepaalde periode. Omzet 100
Inkoopwaarde - 15 - Brutowinst 85
Bedrijfskosten - 65 - Bedrijfsresultaat 20
Interestopbrengst +/- 5 + Nettowinst 25
Of
Inkoopwaarde 15 Omzet 100
Bedrijfskosten 65 + Interest 5 + 80
Nettowinst 25 + 105 105
Balans: Overzicht van bezittingen, schulden en eigenvermogen op een bepaald moment. Debet Balans per 1-10-2003 Credit
Vast activa (lange omlooptijd bv Eigen vermogen
gebouw, grond) Vlottende Activa (korte omlooptijd bv Vreemdvermogen (hypoth. Lening, lang) Voorraad) Liquide middelen (kas, bank) Vreemdvermogen (crediteuren, kort) Crediteuren: leveranciers die je nog moet betalen i.v.m inkoop. Debiteuren: moeten jou nog betalen i.v.m verkoop. Zo ziet een reseultatenrekening eruit: Resultatenrekening (mei) Omzet 45.475
Inkoopwaarde omzet 23.200 - Brutowinst 22.275
Loonkosten 8.200
Afschrijvingen 2.275
Interest 950
Overige kosten 4.975 + 16.400 - nettowinst 5.875
Aflossing erbuiten laten aflossing is geen uitgave!!!! § 21.2 Intern verslag van een NV (naamloze vennootschap) De gedeeltelijke balans van een Naamloze Vennootschap is anders dan die van een eenmanszaak. Het eigen vermogen is anders, namelijk het eigenbvermogen van een NV is verdeeld in aandelen. (Dit geldt ook voor een BV) We noemen de iegenaars van een BV en NV een aandeelhouder. Nv: rechtspersoon met aandelen. Maatschappelijk aandelen kapitaal (ak) statutair 3
Aandelen in portefuille (aip) - 1 - Geplaatst aandelenkapitaal 2
Nog te storten (bv verzekeraars, 1 -
Pensioenfondsen hebben niet alles nodig) -
Eigen vermogen 1
EV= geplaatst en gestort aandelenkapitaal + reserves + winst.
Emissie: Voor het aantrekken van eigen vermogen is het nodig een aantal aandelen te plaatsen (te verkopen of te emitteren).
Nog te storten: Soms komt het voor dat bij een aandelenemissie de aandeelhouders slechts een deel van de emissieprijs in een keer storten. Dit gebeurt als de Nv nog geen behoefte heeft aan het volle bedrag van de storting. Dit gebeurt o.a bij verzekeringsmaatschappijen. Bij deze ondernemingen wordt het eigenvermogen pas aangesproken, wanneer de schade zo groot is dat deze niet meer uit de premie-ontvangsten kunnen worden betaald.
Reserves: Een reserve is het bedrag waarmee het eigen vermogen het geplaatste aandelenvermogen overtreft. Reserves worden gevormd door:
- winstinhouding: Een deel van de winst waarop derden geen aanspraak hebben, komt toe aan de vennootschap. Een deel van deze winst wordt uitgekeerd aan de aandeelhouders. Het restant wordt toegevoegd aan het eigen vermogen. Redenen: geleidelijke vergroting van het eigen vermogen i.v.m de uitbreiding v.h bedrijf. Dividendstabilisatie: de in veete jaren gereserveerde winst kan in magere jaren worden gebruikt om de dividendbetaling in stand te houden.
- Waardestijging van activa: grond en gebouwen kunnen in de loop van de tijd in waarde stijgen. Zo’n waardestijging kan alleen als winst worden beschouwd, wanneer het gebouw wordt verkocht en er géén gelijkwaardig gebouw moet worden aangeschaft. De waardestijging leidt tot een toename van het eigen vermogen.
Voorziening: een voorziening is een geschatte toekomstige verplichting.Bijvoorbeeld:
- pensioenverplichtingen t.o.v het personeel
- garantieverplichtingen i.v.m verkochte goederen
- periodiek onderhoud van de gebouwen
LET OP!!!! VOORZIENINGEN ZIJN VREEMD VERMOGEN!!!!! Balans
Balans: is een overzicht van de bezittingen, de schulden en het eigen vermorgen zoals die op een bepaald moment bestaan. De bezittingen, de productiemiddelen (of activa) van een bedrijf vinden we op de debetzijde van de balans. De debet zijde wordt ook wel de actiefzijde van de balans genoemd. Aan de creditkant vinden we de manier waarop de activa zijn gefinancierd met het eigen vermogen en met de schulden. De financieringsmiddelen van een bedrijf zijn de passiva. De creditkant van de balans heet ook wel de passiefzijde. Zowel de debetzijde als de credit zijde moeten gelijk zijn. (in balans zijn.) Debet Balans (per 31 oktober) credit Vaste activa Eigen vermogen 470.000
Gebouwen 415.000
Transportmiddelen 45.000 Langlopende schulden
Inventaris 35.000 Hypotheek 190.000
Vlottende activa Voorraden 135.000 Kortlopende schulden
Vordering op debiteuren 37.500 crediteuren 30.000
Liquide middelen nog te betalen bedragen 22.500 + Kas 7.500
Bankgiro 37.500 + 712.500 712.500
Vaste activa daaronder vallen: het gebouw, transportmiddelen en de inventaris (vloerbedekking, verlichting, kasregisters) (lange omlooptijd) Vlottende activa daaronder vallen: voorraad goederen, debiteuren. (kortere omlooptijd dan de vast activa, meestal is het vermogen dat in de handelsonderneming zit, binnen enkele maanden terugverdiend) Liquide middelen daaronder vallen: Kas (geeft weer hoeveel geld een bedrijf in de vorm van munten en bankbiljetten bezit), Bank (betreft de vorderingen op een of meer banken. Dit is het girale geld) Eigen vermogen: is de vermogensinbreng van de eigenaars van het berijf. Het eigen vermogen neemt onder andere toe, als het bedrijf winst maakt ( en daalt als er verlies wordt geleden). Het eigen vermogen zal ook veranderen, wanneer de eigenaar van een eenmanszaak kasmiddelen voor prive-doeleinden gebruikt. Eigen vermogen = activa – vreemd vermogen. Vreemd vermogen: geeft weer hoeveel door buitenstaanders aan het bedrijf is geleend. Het vreemd vermogen is dus hetzelfde als de schulden van een bedrijf. - Langlopende schulden: bestaan uit leningen die langer dan een jaar ter beschikking staan. (een hypothecaire lening wordt bijvoorbeeld in de regel in circa 30 jaar terugbetaald. - Kortlopende schulden: dit zijn de schulden die binnen een jaar moeten zijn voldaan, bijvoorbeeld de schulden aan leveranciers (crediteuren) § 21.3 Liquiditeitsbegroting Liquiditeitsbegroting: verwachte uitgaven en inkomsten in een toekomstige periode. Een liquiditeitsbegroting wordt meestal voor een betrekkelijke korte periode- bijvoorbeeld enkele maanden- opgesteld. Zodoende kunnen perioden waarin de uitgaven de ontvangsten overtreffen, zichtbaar worden gemaakt. Zo nodig kan de organisatie maatregelen nemen om de te verwachte tekorten te financieren (bijvoorbeeld extra krediet opnemen). Een liquiditeitsbegroting heeft meestal de volgende opstelling. Ontvangsten
Uitgaven -
Verandering liquiditeit
Beginsaldo liquiditeiten + Eindsaldo liquiditeiten
LET OP!!! AFSCHRIJVING IS GEEN UITGAVE (WEL KOSTEN)!!!! § 21.4 Resultatenbegroting Een resultatenbegroting is een overzicht van de verwachte opbrengsten en kosten in een bepaalde periode. Resultatenbegroting is een inzicht in de winstontwikkeling. Een resultatenbegroting kent de volgende opstelling: Verwachte omzet (kosten ‘eerlijk’ verdelen over de periode.) Inkoopwaarde van de omzet - (bv. Huur verdelen over 12 maand) Brutowinst
Kosten - Verwacht resultaat
LET OP!!! AFLOSSING/AFBETALING, WINSTUITKERING, INVESETERING ZIJN GÉÉN KOSTEN (WÉL UITGAVEN!!) Vergelijking liquiditeitsbegroting en resultatenbegroting. Als we de liquiditeitsbegroting en de resultatenbegroting met elkaar vergelijken, zie we overeenkomsten en verschillen. Deze ontstaan doordat het begrippenpaar uitgaven en kosten niet samenvalt met het begrippenpaar ontvangsten en opbrengsten. Op de liquiditeitsbegroting verschijnen uitsluitend de ontvangsten en de uitgaven en op de resultatenbegroting alleen de kosten en de opbrengsten. Alleen kosten - afschrijving - inkoop op rekening
Alleen uitgaven - investering - aflossing - winstuitkering
DE REST HOORT BIJ ALLEBEI!!! § 21.5 verband tussen liquiditeitsbegroting, resultatenbegroting en verwachte balans. Met behulp van de liquiditeitsbegroting en een resultatenbegroting kan een opstelling worden gemaakt van de verwachte balans aan het eind van een bepaalde periode. We spereken dan van een geprojecteerde of begrote balans. Een geprojecteerde balans geeft een overzicht van de verwachte waarden van de activa en de passiva van een bedrijf aan het eind van een bepaalde periode. Begrippen: Overloopposten: - vooruitbetaalde bedragen = debet - nog te betalen = credit ´Gladlopen´ = het bedrag komt weer op nul uit. (voorbeeld vooruitbetaalde verzekering). Beginbalans per 1 januari 1999 ziet er als volgt uit
Gebouwen en inventaris 240.000 Eigen Vermogen 201.950
Voorraad goederen 100.000 9%-hypotheek 180.000
Debiteuren 125.000 Crediteuren 100.000
Vooruitbetaalde verzekering 1.050 Nog te betalen (interest) 8.100
Liquide middelen 24.000 490.050 490.050
Liguiditeitsbegroting januari
Ontvangsten
Debiteuren 125.000
Uitgaven
Crediteuren 100.000
Nettoloon 9.500
Huur 10.800
Hypotheek-aflossing 10.000
Interest 8.100
Overige kosten 1.500 + Totaal uitgaven 139.900
Afname liquide middelen 14.900
Beginsaldo liquide middelen 24.000 - Eindsaldo liquide middelen 9.100
Resultatenbegroting januari
Verwachte omzet 125.000
Inkoopwaarde omzet 100.000 - Verwachte brutowinst 25.000
Kosten
Nettoloon 9.500
Huur 900
Verzekering 1.050
Rente hypotheek 1.275
Afschrijvingen 750
Overige kosten 1.500 + Totale kosten 14.975 - Verwacht resultaat 10.025
Balans per 31 januari 1999
Gebouwen en inventaris 239.250 Eigen vermogen 211.975
Voorraad goederen 100.000 9%-hypotheek 170.000
Debiteuren 125.000 Crediteuren 100.000
Vooruitbetaald (huur) 9.900 Nog te betalen
Liquide middelen 9.100 + (interest) 1.275 + 483.250 483.250 H22 Externe verslaggeving § 22.1 Functie van het externe verslag Functie van het externe verslag: informatie verschaffen aan betrokkenen van een onderneming (bv aandeelhouders, eigenaars, medewerkers, fiscus etc.) - Jaarverslag: verslag van de directie - Jaarrekening: balans + verlies en winstrekening + toelichting
Winst en verlies rekening: is een overzicht van de behaalde opbrengsten verminderd met de kosten. Het verschil daartussen vormt de winst of verlies.
§ 22.2 De balans van een handelsonderneming
Waarderen activa volgens
1. Verkrijgingprijs (inkoopprijs + bijkomende kosten) 2. Actuele waarde (= vervangingswaarde) 3. (historische) aanschafwaarde: (aanschafwaarde – afschrijvingen) Vaste activa • Materieel: gebouw, grond • Immaterieel: ´goodwill. Meer betalen voor een bedrijf dan dat het waard is ( imago voor het bedrijf ). / vergunningen. • Financieel: deelnemingen in andere ondernemingen aandelenpakket kopen waardoor je inspraak in de onderneming krijgt. Vlottende activa • voorraden: waarderen tegen de laagste prijs ( bijvoorbeeld marktwaarde of lifo/fifo) = minimumwaarderingsregel. Overlopende activa • vooruitbetaalde bedragen / nog te ontvangen bedragen. Effecten (bij overtollige kas) • debiteuren. § 22.3 resultatenrekening van een handelsonderneming Resultatenrekening / verlies en winst rekening
Omzet
Inkoopwaarde van de omzet - Bruto omzet resultaat
Bedrijfskosten - Netto omzetresultaat (uit de bedrijfsvoering) Financieringsresultaat (rentebaten-rentelasten) +/- Resultaat
Winstbelasting (vennootschapsbelasting, ink.belasting)- Nettowinst
Cash flow: is de nettowinst (na aftrek van winstbelasting) + afschrijvingen. De cash flow geeft een andere benadering van de winstgevendheid an de onderneming dan het nettowinstcijfer. Het nettowinstcijfer wordt beïnvloed door de verdeling van de afschrijvingen over de jaren, wat afhankelijk is van het gekozen afschrijvingssysteem. De becijferde cash flow is voor deze invloed gezuiverd. § 22.4 Liquiditeit en solvabiliteit Liquiditeit geeft aan of een onderneming haar verplichtingen op korte termijn kan voldoen. Uit de balans kunnen enkele kengetallen worden berekend die iets zeggen over de liquiditeit. De kengetallen (of de ratio’s) zijn: - de current ratio
vlottende activa + liquide middelen eis > 2
kort vreemd vermogen
- de quick ratio
vlottende activa + liquide middelen – voorraden eis > 1 kort vreemd vermogen
Wanneer voorraden niet goed in geld om te zetten zijn (bijvoorbeeld bederfelijke waar) / wanneer er te weinig voorraad aanwezig is (dienstverlenend bedrijf) OPMERKING!!!! - voorraden kunnen minder waard zijn. - debiteuren kunnen niet betalen. - ratio-eis kan per branche verschillen. Solvabiliteit: geeft aan of een onderneming alle schulden kan betalen (bij liquiditatie = alles in geld omzetten). Solvabiliteitsratio: totaal vermogen x 100% tussen 150% - 200% vreemd vermogen (activa is 1,5 keer zo groot als je vreemd vermogen) totaal vermogen = eigen vermogen + vreemd vermogen = eigen vermogen + 1
vreemd vermogen vreemd vermogen vreemd vermogen vreemd vermogen
Current ratio : vlottende activa + liquide middelen Kort vreemd vermogen
A 1/1 115 + 132.5 + 67.5 = 1.8 45 + 130 verslechterd! 31/12 135 + 155 + 85 = 1.7 55 + 170
B Solvabiliteit: eigen vermogen x 100% of totaal vermogen x 100% Vreemd vermogen vreemd vermogen
1/1 EV = 100 + 195 x 100% = 72.8% VV 130 + 100 + 45 + 130
31/12 EV = 105 + 200 x 100% = 61.6% VV 145 + 125 + 55 + 170
C Cash flow: winst + afschrijvingen 15000 + 4000 = 55000 § 22.5 Rentabiliteit Rentabiliteit: opbrengst van een belegging
EV winst
VV interest
REV (rentabiliteit eigen vermogen) : winst x 100% Gem ev
LET OP!!! De helft van de winst wordt gebruikt bij het gem. EV omdat de winst aan het begin van het jaar 0 is. IVV : interest x 100% Gem. VV
RTV: winst + interest x 100% Gem. TV
Positief hefboomeffect: REV = RTV + (RTV-IVV) x VV
EV (hefboomfactor)
RTV = winst + interest x 100% = 15%
Gm EV + gem V
Vb: balans x 1000 21-12 AK 2000 Reserve 460 Gem 10%hyp. 1500 Crediteuren 500 Winst 1080 + 5540 - Kosten leverancierskrediet €10.000 - Hypothecaire lening op 1-7-03 200.000 afgelost
REV: winst x 100% 1080 Gem. eigen vermogen 2000 + 460 + 1080 2 !!!! LET OP !!! REV 1080000 x 100% = 36% 3000000
IVV: interest x 100% Gem. eigen vermogen
Interest: 10% van 1500 = 150+10 (levrancierskrediet) = 160
Gem. VV 1500+500= 2000 (2.000.000) Gem. hypothecaire lening
IVV= 160.000 x 100% = 8% 2.000.000
RTV= winst + interest x 100% Gem. EV + gem VV 1.080.000 + 160.000 x 100% = 24.8% 3.000.000 + 2.000.000
REV = 36% IVV = 8% RTV = 24.8% REV= RTV (RTV-IVV) x VV EV
24.8 + (24,8 – 8) x 2.000.000 = 36% 3.000.000
Resultatenrekening: overzicht van kosten en opbrengsten van een bepaalde periode. Omzet 100
Inkoopwaarde - 15 - Brutowinst 85
Bedrijfskosten - 65 - Bedrijfsresultaat 20
Interestopbrengst +/- 5 + Nettowinst 25
Of
Bedrijfskosten 65 + Interest 5 + 80
Nettowinst 25 + 105 105
Balans: Overzicht van bezittingen, schulden en eigenvermogen op een bepaald moment. Debet Balans per 1-10-2003 Credit
Vast activa (lange omlooptijd bv Eigen vermogen
gebouw, grond) Vlottende Activa (korte omlooptijd bv Vreemdvermogen (hypoth. Lening, lang) Voorraad) Liquide middelen (kas, bank) Vreemdvermogen (crediteuren, kort) Crediteuren: leveranciers die je nog moet betalen i.v.m inkoop. Debiteuren: moeten jou nog betalen i.v.m verkoop. Zo ziet een reseultatenrekening eruit: Resultatenrekening (mei) Omzet 45.475
Inkoopwaarde omzet 23.200 - Brutowinst 22.275
Loonkosten 8.200
Afschrijvingen 2.275
Interest 950
Overige kosten 4.975 + 16.400 - nettowinst 5.875
Aflossing erbuiten laten aflossing is geen uitgave!!!! § 21.2 Intern verslag van een NV (naamloze vennootschap) De gedeeltelijke balans van een Naamloze Vennootschap is anders dan die van een eenmanszaak. Het eigen vermogen is anders, namelijk het eigenbvermogen van een NV is verdeeld in aandelen. (Dit geldt ook voor een BV) We noemen de iegenaars van een BV en NV een aandeelhouder. Nv: rechtspersoon met aandelen. Maatschappelijk aandelen kapitaal (ak) statutair 3
Aandelen in portefuille (aip) - 1 - Geplaatst aandelenkapitaal 2
LET OP!!!! VOORZIENINGEN ZIJN VREEMD VERMOGEN!!!!! Balans
Balans: is een overzicht van de bezittingen, de schulden en het eigen vermorgen zoals die op een bepaald moment bestaan. De bezittingen, de productiemiddelen (of activa) van een bedrijf vinden we op de debetzijde van de balans. De debet zijde wordt ook wel de actiefzijde van de balans genoemd. Aan de creditkant vinden we de manier waarop de activa zijn gefinancierd met het eigen vermogen en met de schulden. De financieringsmiddelen van een bedrijf zijn de passiva. De creditkant van de balans heet ook wel de passiefzijde. Zowel de debetzijde als de credit zijde moeten gelijk zijn. (in balans zijn.) Debet Balans (per 31 oktober) credit Vaste activa Eigen vermogen 470.000
Gebouwen 415.000
Transportmiddelen 45.000 Langlopende schulden
Inventaris 35.000 Hypotheek 190.000
Vlottende activa Voorraden 135.000 Kortlopende schulden
Vordering op debiteuren 37.500 crediteuren 30.000
Liquide middelen nog te betalen bedragen 22.500 + Kas 7.500
Bankgiro 37.500 + 712.500 712.500
Vaste activa daaronder vallen: het gebouw, transportmiddelen en de inventaris (vloerbedekking, verlichting, kasregisters) (lange omlooptijd) Vlottende activa daaronder vallen: voorraad goederen, debiteuren. (kortere omlooptijd dan de vast activa, meestal is het vermogen dat in de handelsonderneming zit, binnen enkele maanden terugverdiend) Liquide middelen daaronder vallen: Kas (geeft weer hoeveel geld een bedrijf in de vorm van munten en bankbiljetten bezit), Bank (betreft de vorderingen op een of meer banken. Dit is het girale geld) Eigen vermogen: is de vermogensinbreng van de eigenaars van het berijf. Het eigen vermogen neemt onder andere toe, als het bedrijf winst maakt ( en daalt als er verlies wordt geleden). Het eigen vermogen zal ook veranderen, wanneer de eigenaar van een eenmanszaak kasmiddelen voor prive-doeleinden gebruikt. Eigen vermogen = activa – vreemd vermogen. Vreemd vermogen: geeft weer hoeveel door buitenstaanders aan het bedrijf is geleend. Het vreemd vermogen is dus hetzelfde als de schulden van een bedrijf. - Langlopende schulden: bestaan uit leningen die langer dan een jaar ter beschikking staan. (een hypothecaire lening wordt bijvoorbeeld in de regel in circa 30 jaar terugbetaald. - Kortlopende schulden: dit zijn de schulden die binnen een jaar moeten zijn voldaan, bijvoorbeeld de schulden aan leveranciers (crediteuren) § 21.3 Liquiditeitsbegroting Liquiditeitsbegroting: verwachte uitgaven en inkomsten in een toekomstige periode. Een liquiditeitsbegroting wordt meestal voor een betrekkelijke korte periode- bijvoorbeeld enkele maanden- opgesteld. Zodoende kunnen perioden waarin de uitgaven de ontvangsten overtreffen, zichtbaar worden gemaakt. Zo nodig kan de organisatie maatregelen nemen om de te verwachte tekorten te financieren (bijvoorbeeld extra krediet opnemen). Een liquiditeitsbegroting heeft meestal de volgende opstelling. Ontvangsten
Beginsaldo liquiditeiten + Eindsaldo liquiditeiten
LET OP!!! AFSCHRIJVING IS GEEN UITGAVE (WEL KOSTEN)!!!! § 21.4 Resultatenbegroting Een resultatenbegroting is een overzicht van de verwachte opbrengsten en kosten in een bepaalde periode. Resultatenbegroting is een inzicht in de winstontwikkeling. Een resultatenbegroting kent de volgende opstelling: Verwachte omzet (kosten ‘eerlijk’ verdelen over de periode.) Inkoopwaarde van de omzet - (bv. Huur verdelen over 12 maand) Brutowinst
Kosten - Verwacht resultaat
LET OP!!! AFLOSSING/AFBETALING, WINSTUITKERING, INVESETERING ZIJN GÉÉN KOSTEN (WÉL UITGAVEN!!) Vergelijking liquiditeitsbegroting en resultatenbegroting. Als we de liquiditeitsbegroting en de resultatenbegroting met elkaar vergelijken, zie we overeenkomsten en verschillen. Deze ontstaan doordat het begrippenpaar uitgaven en kosten niet samenvalt met het begrippenpaar ontvangsten en opbrengsten. Op de liquiditeitsbegroting verschijnen uitsluitend de ontvangsten en de uitgaven en op de resultatenbegroting alleen de kosten en de opbrengsten. Alleen kosten - afschrijving - inkoop op rekening
Alleen uitgaven - investering - aflossing - winstuitkering
DE REST HOORT BIJ ALLEBEI!!! § 21.5 verband tussen liquiditeitsbegroting, resultatenbegroting en verwachte balans. Met behulp van de liquiditeitsbegroting en een resultatenbegroting kan een opstelling worden gemaakt van de verwachte balans aan het eind van een bepaalde periode. We spereken dan van een geprojecteerde of begrote balans. Een geprojecteerde balans geeft een overzicht van de verwachte waarden van de activa en de passiva van een bedrijf aan het eind van een bepaalde periode. Begrippen: Overloopposten: - vooruitbetaalde bedragen = debet - nog te betalen = credit ´Gladlopen´ = het bedrag komt weer op nul uit. (voorbeeld vooruitbetaalde verzekering). Beginbalans per 1 januari 1999 ziet er als volgt uit
Gebouwen en inventaris 240.000 Eigen Vermogen 201.950
Debiteuren 125.000 Crediteuren 100.000
Vooruitbetaalde verzekering 1.050 Nog te betalen (interest) 8.100
Liquide middelen 24.000 490.050 490.050
Liguiditeitsbegroting januari
Ontvangsten
Debiteuren 125.000
Uitgaven
Crediteuren 100.000
Nettoloon 9.500
Huur 10.800
Hypotheek-aflossing 10.000
Interest 8.100
Overige kosten 1.500 + Totaal uitgaven 139.900
Afname liquide middelen 14.900
Beginsaldo liquide middelen 24.000 - Eindsaldo liquide middelen 9.100
Resultatenbegroting januari
Verwachte omzet 125.000
Inkoopwaarde omzet 100.000 - Verwachte brutowinst 25.000
Kosten
Huur 900
Verzekering 1.050
Rente hypotheek 1.275
Afschrijvingen 750
Overige kosten 1.500 + Totale kosten 14.975 - Verwacht resultaat 10.025
Balans per 31 januari 1999
Gebouwen en inventaris 239.250 Eigen vermogen 211.975
Voorraad goederen 100.000 9%-hypotheek 170.000
Debiteuren 125.000 Crediteuren 100.000
Vooruitbetaald (huur) 9.900 Nog te betalen
Liquide middelen 9.100 + (interest) 1.275 + 483.250 483.250 H22 Externe verslaggeving § 22.1 Functie van het externe verslag Functie van het externe verslag: informatie verschaffen aan betrokkenen van een onderneming (bv aandeelhouders, eigenaars, medewerkers, fiscus etc.) - Jaarverslag: verslag van de directie - Jaarrekening: balans + verlies en winstrekening + toelichting
Winst en verlies rekening: is een overzicht van de behaalde opbrengsten verminderd met de kosten. Het verschil daartussen vormt de winst of verlies.
1. Verkrijgingprijs (inkoopprijs + bijkomende kosten) 2. Actuele waarde (= vervangingswaarde) 3. (historische) aanschafwaarde: (aanschafwaarde – afschrijvingen) Vaste activa • Materieel: gebouw, grond • Immaterieel: ´goodwill. Meer betalen voor een bedrijf dan dat het waard is ( imago voor het bedrijf ). / vergunningen. • Financieel: deelnemingen in andere ondernemingen aandelenpakket kopen waardoor je inspraak in de onderneming krijgt. Vlottende activa • voorraden: waarderen tegen de laagste prijs ( bijvoorbeeld marktwaarde of lifo/fifo) = minimumwaarderingsregel. Overlopende activa • vooruitbetaalde bedragen / nog te ontvangen bedragen. Effecten (bij overtollige kas) • debiteuren. § 22.3 resultatenrekening van een handelsonderneming Resultatenrekening / verlies en winst rekening
Omzet
Inkoopwaarde van de omzet - Bruto omzet resultaat
Bedrijfskosten - Netto omzetresultaat (uit de bedrijfsvoering) Financieringsresultaat (rentebaten-rentelasten) +/- Resultaat
Winstbelasting (vennootschapsbelasting, ink.belasting)- Nettowinst
Cash flow: is de nettowinst (na aftrek van winstbelasting) + afschrijvingen. De cash flow geeft een andere benadering van de winstgevendheid an de onderneming dan het nettowinstcijfer. Het nettowinstcijfer wordt beïnvloed door de verdeling van de afschrijvingen over de jaren, wat afhankelijk is van het gekozen afschrijvingssysteem. De becijferde cash flow is voor deze invloed gezuiverd. § 22.4 Liquiditeit en solvabiliteit Liquiditeit geeft aan of een onderneming haar verplichtingen op korte termijn kan voldoen. Uit de balans kunnen enkele kengetallen worden berekend die iets zeggen over de liquiditeit. De kengetallen (of de ratio’s) zijn: - de current ratio
vlottende activa + liquide middelen – voorraden eis > 1 kort vreemd vermogen
Wanneer voorraden niet goed in geld om te zetten zijn (bijvoorbeeld bederfelijke waar) / wanneer er te weinig voorraad aanwezig is (dienstverlenend bedrijf) OPMERKING!!!! - voorraden kunnen minder waard zijn. - debiteuren kunnen niet betalen. - ratio-eis kan per branche verschillen. Solvabiliteit: geeft aan of een onderneming alle schulden kan betalen (bij liquiditatie = alles in geld omzetten). Solvabiliteitsratio: totaal vermogen x 100% tussen 150% - 200% vreemd vermogen (activa is 1,5 keer zo groot als je vreemd vermogen) totaal vermogen = eigen vermogen + vreemd vermogen = eigen vermogen + 1
vreemd vermogen vreemd vermogen vreemd vermogen vreemd vermogen
Current ratio : vlottende activa + liquide middelen Kort vreemd vermogen
A 1/1 115 + 132.5 + 67.5 = 1.8 45 + 130 verslechterd! 31/12 135 + 155 + 85 = 1.7 55 + 170
B Solvabiliteit: eigen vermogen x 100% of totaal vermogen x 100% Vreemd vermogen vreemd vermogen
1/1 EV = 100 + 195 x 100% = 72.8% VV 130 + 100 + 45 + 130
31/12 EV = 105 + 200 x 100% = 61.6% VV 145 + 125 + 55 + 170
C Cash flow: winst + afschrijvingen 15000 + 4000 = 55000 § 22.5 Rentabiliteit Rentabiliteit: opbrengst van een belegging
EV winst
VV interest
REV (rentabiliteit eigen vermogen) : winst x 100% Gem ev
LET OP!!! De helft van de winst wordt gebruikt bij het gem. EV omdat de winst aan het begin van het jaar 0 is. IVV : interest x 100% Gem. VV
RTV: winst + interest x 100% Gem. TV
Vb: balans x 1000 21-12 AK 2000 Reserve 460 Gem 10%hyp. 1500 Crediteuren 500 Winst 1080 + 5540 - Kosten leverancierskrediet €10.000 - Hypothecaire lening op 1-7-03 200.000 afgelost
REV: winst x 100% 1080 Gem. eigen vermogen 2000 + 460 + 1080 2 !!!! LET OP !!! REV 1080000 x 100% = 36% 3000000
IVV: interest x 100% Gem. eigen vermogen
Interest: 10% van 1500 = 150+10 (levrancierskrediet) = 160
Gem. VV 1500+500= 2000 (2.000.000) Gem. hypothecaire lening
IVV= 160.000 x 100% = 8% 2.000.000
RTV= winst + interest x 100% Gem. EV + gem VV 1.080.000 + 160.000 x 100% = 24.8% 3.000.000 + 2.000.000
REV = 36% IVV = 8% RTV = 24.8% REV= RTV (RTV-IVV) x VV EV
24.8 + (24,8 – 8) x 2.000.000 = 36% 3.000.000
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
B.
B.
hallo,
moet een lening ook op de verwachte balans van het eerste bedrijfsjaar terugkomen?
groeten.
12 jaar geleden
Antwoorden