Hoofdstuk 19

Beoordeling 3.6
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • havo | 382 woorden
  • 13 mei 2003
  • 5 keer beoordeeld
Cijfer 3.6
5 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Hoofdstuk 19 §19.1 De kosten van de voorraad zijn bestelkosten en opslagkosten: - Bestelkosten: de bestelkosten zijn alle kosten die verband houden met de inkoop. Tot deze kosten behoren de loonkosten ban de inkopers, de kosten van het gebruikte materiaal (schrijfbenodigdheden), porti, telefoonkosten, elektriciteit, vervoerskosten en verzekeringskosten. - Opslagkosten: opslagkosten houden verband met het in voorraad houden van goederen. Tot de opslagkosten behoren de loonkosten van magazijnpersoneel en de kosten van de opslagruimte (afschrijvingen, verzekering, verlichting, verwarming of koeling). Voorraden kunnen in waarde verminderen door: - Bederf: door bederf daalt de waarde van de voorraad, omdat ze dan ongeschikt is voor de productie (of handel). ->kwaliteitrisico; als b.v. een auto gaat roesten, daalt de waarde van de voorraad. - Diefstal: Door de diefstal neemt de grote van de voorraad af --> kwantiteitsrisico - Veroudering: zowel veranderingen in de productie (technische veranderingen) als veranderingen in de vraag naar consumptiegoederen (smaakverandering, modeverandering, seizoensinvloeden) kunnen ertoe leiden dat een product veroudert. Hierdoor daalt de waarde van de voorraad. --> commerciële risico. - Prijsfluctuaties: wanneer de marktprijs daalt van de reeds ingekochte voorraad, vindt de productie plaats met te duur ingekochte grondstoffen. Het bedrijf zit dan met een probleem, dat het uit concurrentie – overwegingen vaak noodzakelijk is de kostprijs te baseren op de lagere actuele inkoopprijs. --> economisch risico
Optimale voorraad = de ondernemingen streven naar een do klein mogelijke voorraad – zonder dat verkopen in gevaar komen – zodat de kosten en de risico’s zo gering mogelijk zijn. Technische voorraad = de werkelijk aanwezige voorraad

Economische voorraad = de voorraad waarover de onderneming prijsrisico loop -->economische voorraad = technische voorraad + voorinkopen – voorverkopen §19.2 Omlooptijd = de tijd die verstrijkt tussen het moment dat het productiemiddel is aangeschaft en het moment dat het geheel is terugverdiend uit de verkopen. Vlottende activa kennen een om looptijd die korter is dan een jaar
Vaste activa staan een bedrijf langer dan een jaar ter beschikking. Het in de vaste activa geïnvesteerde geld is in de regel pas na een aantal jaren terugverdiend. Slijtage = de waardedaling van duurzame productiemiddelen
De totale afschrijvingen op een duurzaam productiemiddel zijn gelijk aan het verschil tussen de aanschafprijs van het duurzame productiemiddel en de restwaarde. --> restwaarde (of residuwaarde) is de opbrengst van het productiemiddel bij buitengebruikstelling. Economische levensduur = de periode waarin een productiemiddel winstgevend kan worden gebruikt.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.