Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 18-20

Beoordeling 2.9
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • Klas onbekend | 1024 woorden
  • 24 november 2009
  • 6 keer beoordeeld
Cijfer 2.9
6 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
M&O H18-20
H18

Interne verslaggeving: de behaalde resultaten, hoe die zijn bereikt, zwakke en sterke punten van de organisatie, waarom ging het wel/niet goed/slecht
Externe verslaggeving: leveranciers, aandeelhouders, vakbonden, laten zien hoe de onderneming er voor staat, wel/niet een goede toekomst.
Een jaarrekening moet door een accountant gecontroleerd worden, pas als het aan alle wettelijke eisen voldoet geeft hij een goedkeurende verklaring af.
Jaarrekening bestaat uit; een balans, een verlies –en winstrekening en een toelichting op die overzichten.

Balans: een overzicht van de waarde van alle schulden, bezittingen en het EV op een bepaald moment.
Winst –en verliesrekening (exploitatierekening/resultatenrekening): een overzicht van bepaalde opbrengsten en gemaakte kosten.
H19
Voorraadgrootheden (handelsvoorraden,kasgelden en banksaldi) staan op een balans.
Debetzijde/activa; hier staan de bezittingen
Creditzijde/passiva; schulden en EV
EV= totaal van bezittingen – totaal van schulden

Vaste activa: bezittingen die langer dan 1 jaar in de onderneming blijven ( eeuwigdurend= grond)
Vlottende activa: na eenmalig gebruikt komt het weer vrij
Liquide activa: liquide middelen= geldvoorraad in kas en bank & girotegoeden

Vaste activa
Waarde vermindering van vaste activa wordt onder woorden gebracht als de afschrijving, deze worden beschouwd als kosten, deze komen daarom ook op de winst –en verliesrekening.
- Immateriële vaste activa

- Materiële vaste activa
- Financiële vaste activa

Immateriële v.a.
Niet grijpbare bezittingen als octrooien, licenties, concessies en goodwill
Octrooi: is een exclusief (uitsluitend) recht tot het industrieel maken of verkopen van een product of het anderszins exploiteren van een uitvinding
Licentie: exclusieve overeenkomst tussen octrooihouder en een licentienemer
Concessie: contract voor een bedrijf om in een bepaald gebied een grondstof te mogen delven
Goodwill: als een onderneming een andere bedrijf opkoopt, een meer betaalt dan de balanswaarde, door zeer goede winstverwachtingen

Materiële v.a.
Terreinen, grond, gebouwen, transportmiddelen, machines, computers, kantoorinrichting(inventaris)

Financiële v.a.
Deelnemingen in andere bedrijven. Van deelneming is sprake als een onderneming een deel van het EV van een andere onderneming bezit. Doel; samenwerken als dit niet het geval is, is het een belegging.
Als een onderneming zoveel kapitaal in een andere onderneming heeft gestoken, dat die het kan leiden is er sprake van een moeder/dochtermaatschappij.


Vorderingen en overlopende activa
Zolang een afnemer nog niet betaald heeft, heeft de leverancier een vordering op hem  Debiteuren.

EV: geeft het financiële belang weer dat de eigenaars van een onderneming in die onderneming hebben.
Aandelenvermogen: aandelenkapitaal,maatschappelijk kapitaal, gestort kapitaal etc.
Emissie: uitgifte van aandelen/obligaties
Reserve: het bedrag waarmee het EV het geplaatste aandelenvermogen overtreft
Emissiekoers: koers van uitgifte van aandelen/obligaties
Agio: het positieve verschil tussen de emissiekoers en de nominale waarde van een aandeel.

Restwaarde: (residuwaarde) is de waarde die het materieel vast actief nog heeft als de economische levensduur is voltooid.

Jaarlijkse Afschrijving= aanschafwaarde – restwaarde / levensduur
Boekwaarde: Dit is de aanschafwaarde van een bezitting waar de afschrijvingen vanaf getrokken zijn. Stel we kopen een machine voor 500 euro. Deze schrijven we in 5 jaar af en er is geen restwaarde. De boekwaarde is dan in het 4e jaar 400, in het derde jaar 300 etc.

Lineaire afschrijving: een jaarlijks vast bedrag wordt afgeschreven totdat de beoogde restwaarde is bereikt.


Waardering van materiële vaste activa
Voor m.v.a. komen de volgende waarderingsmogelijkheden in aanmerking
1. Waardering naar verkrijging- of vervangingswaarde (historische uitgaafprijs)
2. Waardering naar actuele waarde

1. Het m.v.a. worden op moment van aanschaf in de boeken opgenomen voor het bedrag wat daarvoor is uitgegeven. Een bestelauto van €15.000 wordt voor dit bedrag geactiveerd.
Ook wel historische uitgaafprijs
2. De waarde komt op de balans te staan wat het nú waard is. Hangt samen met modernisering Als een bedrijf dit niet doet, dan verliest hij snel de concurrentieslag met collega’s die wel bij de tijd blijven.

Minimum waarderingsregel: activa moet worden gewaardeerd tegen de laagste van de volgende waarden: historische aanschafwaarde of actuele opbrengstwaarde

H20

FIFO
Eerst ingekocht, eerst verkocht. Inkoopwaarde van verkochte partij door de oudste inkopen tegenover te stellen
(opdrachten in wb)

LIFO
Laatst ingekocht, eerst verkocht. Inkoopwaarde van verkochte partij door laatste inkopen tegenover te stellen.
(opdrachten in wb)

- Er is niet één goede methode, het ligt er maar net aan wanneer de inkoopprijzen dalen.

Buitengewoon resultaat: je verhuisd naar een groter winkelpand en verkoopt het vorige pand met winst. Deze behaalde winst heeft niets te maken met het verkopen van kleding, en is daarom een buitengewoon resultaat.

Cash flow
Het behaalde resultaat van een onderneming zegt iets over de kracht daarvan. Een belangrijk aspect van deze economische kracht blijft in een resultatenrekening buiten beeld. Dat aspect heeft betrekking op de ontwikkeling van de kaspositie van de onderneming.
De cash flow is de kasstroom die in de afgelopen periode per saldo de onderneming binnen is gekomen als gevolg van bedrijfsactiviteiten.

Cash flow= nettoresultaat – belasting over winst + afschrijvingen

Het belang van cash flow is dat je aangeeft hoeveel kasmiddelen de onderneming die periode heeft binnen gekregen om nieuwe investeringen te doen, of leningen af te lossen.

Voorcalculatie: verwachte kosten
Nacalculatie: werkelijke kosten
Overheadkosten: algemene kosten + verkoopkosten
Verwachte kosten= toegestane kosten

Budgetresultaat

Martha’s administreert de voorraad tegen een VVP die is opgebouwd uit de geschatte inkoopprijs van €250. Verhoogd met een opslag van 5% voor inkoopkosten. VVP bedroeg €262,50 p.stuk
In mei zou naar verwachting 2750 Martha’s verkocht worden tegen €530
De werkelijke inkoopprijs bleek €252,50 te zijn, en de werkelijke inkoopkosten €41.250

Er waren 2600 stuks Martha’s ingekocht. De verwachte(toegestane) verkoopkosten en overige kosten waren begroot op 20% van de omzet. De werkelijke verkoopkosten en overige kosten waren
€275.250. Martha’s valt onder het 6% tarief van de BTW


Uitwerking

Toegst. Inkopen 2600 x €262,50= €682.500
Werk. Inkopen 2600 x €252,50= €656.500
Inkoop kst. € 41.250
Werk. Uitg inkopen €697.750
Nadelig resultaat op inkopen = € 15.250

Toegst. Overheadkst 0,20x.2600x€530 €275.600
Werk. Overheadkst €275.250
Voordelig resultaat Overheadkst € 350
Nadelig gerealiseerd brutowinst resultaat = € 14.900

Wanneer de toegestane kosten hoger zijn dan de werkelijke kosten  voordelig budgetresultaat

Stichtingen en verenigen zijn nog niet verplicht om een extern jaarverslag te publiceren, in grotere verenigingen en stichtingen laat men wel een accountantscontrole uitvoeren.
Saldo= verschil van inkomsten en uitgaven.


Vermogenspositie= de waarde van de bezittingen waaronder de liquide middelen, omvang van schulden en grootte van EV

Een exploitatierekening wordt in een vereniging ook wel een Staat van Baten en Lasten genoemd.
( zie wb voor Staat van meer/minder)

Transitorische posten (of transitoria):zijn uitgaven, ontvangsten vorderingen of schulden die betrekking hebben op 2 opeenvolgende boekjaren. Je vind ze in de boekhouding van beide jaren terug.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.