Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 15, 16

Beoordeling 4
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 869 woorden
  • 2 september 2008
  • 7 keer beoordeeld
Cijfer 4
7 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Hoofdstuk 15

5.2
Hoe is de samenhang tussen uitgaven en kosten ?
Aflossingen: Uitgaven die nodig zijn om terug te betalen
Interestkosten: Naast de aflossingen moet een lener ook een vergoeding geven voor het lenen van het geld. Dat is de interest, die leiden wel tot kosten (ITT aflossingen).
Aan het eind van ieder kwartaal betaald de lener een bedrag aan de bank waar ze geld hebben geleend.
[ Interest = rente ]

Matching: Uitgaven leiden tot kosten zodra die uitgaven terugverdient moeten worden via de brutowinst op de verkoop van de goederen.

De kunst is voor de ondernemer om vast te stellen welk deel van de uitgaven in welke perioden verrekend moeten worden met de Brutowinst, dat heet Matching.

Uitgaven en kosten: Het verschil tussen uitgaven en kosten komt naar voren in de eenheden die nodig zijn om deze grootheden te meten. Uitgaven meet je in Euro’s. Kosten meet je meestal in Euro’s per maand of in Euro’s per jaar. Je kunt het vergelijken met snelheden : Afstand in KM, snelheid in KM/H, alleen zeggen de mensen bij kosten de tijdseenheid er nooit bij, ze zeggen de eenheid onvolledig.

5.3

Hoe is de samenhang tussen ontvangsten en opbrengsten ?
Ook bij ontvangsten en opbrengsten kunnen verschillen in het moment van de boeking voorkomen.
Als een ondernemer handelsgoederen verkoopt ontvangt hij daarvoor geld, maar vaak vallen de dag van verkoop en de dag van ontvangst van het geld niet samen.
De grote vraag is dan welk moment van belang is voor de vaststelling van de winst: het moment van de verkoop, het moment van de levering van de goederen of het moment van de ontvangsten van het geld.
Gebruikelijk is om de winst te boeken op het moment van de verkoop.
Veel ondernemers kiezen als moment van de verkoop het moment waarop zij de factuur verzenden.

De berekening van de opbrengst in een bepaalde periode is eenvoudig.
In principe is dat de omzet die de ondernemer behaald.
De ondernemer telt alle verkopen bij elkaar op en de opbrengst is bepaald.

De ontvangsten zijn ook gemakkelijk te berekenen, de ondernemer doet dat door alle kasontvangsten en alle giro-ontvangsten bij elkaar op te tellen.
De moeilijkheid zit eerder in de samenhang tussen ontvangsten en opbrengsten in een maand.


De sleutel tussen opbrengsten en ontvangsten is de post debiteuren op de balans.
Alle verkopen op rekening die voor het eind van de maand niet ontvangen zijn komen op de balans onder debiteuren. Dat zijn dus de opbrengsten die niet tot ontvangsten behoren.

Verschillen tussen opbrengsten en ontvangsten komen naar voren door wijzigingen in de post Debiteuren.
Als de balanspost debiteuren toeneemt, dan zijn de verkopen op rekening groter dan de ontvangsten.
Als de balanspost Debiteuren afneemt, dan zijn de verkopen op rekening kleiner dan de ontvangsten op debiteuren.

H 16


$1

Kosten die stijgen door een toe/af name van de afzet zijn variabele kosten.
Kosten die (binnen zekere grens) niet toenemen zijn vaste- of constante kosten.

$2

Om de centrale ondernemingsdoelstelling (strategische doelstelling) te bereiken formuleert een ondernemer zijn strategische doelen.
Voor elke afdeling komt een doelstelling die centraal staat in de komende jaren.
Voor elke afdeling komt er een plan om ervoor te zorgen dat de centrale doelstelling gehaald wordt. Dat plan is het ondernemingsplan. De belangrijkste afdeling in het bedrijf is de verkoopafdeling. Deze afdeling moet een goede inschatting maken van de mogelijke verkoopcijfers. Zij doet dat door een verkoopplan op te stellen . Dit plan geeft een overzicht van de producten die klanten naar verwachting willen hebben en welke prijs daarvoor aantrekkelijk is. De informatie van de verkoopafdeling is de basis voor de planning voor alle andere afdelingen. Als er gekozen is voor het assortiment wat het bedrijf wil aanbieden en er is gekozen voor de kwaliteit van de producten die het bedrijf wil aanbieden dan kan de afdeling inkoop zijn inkoopplan opstellen. Daarna kan het magazijn zij plannen uitwerken en kan de financiële afdeling een financiële begroting maken.
De afdeling verkoop werkt vervolgens de strategische doelen uit tot tactische doelen.

Dat wil zeggen : de concrete plannen voor het komende jaar.
Daarbij komen vragen naar voren of een bepaald(e) (groep) product(en) genoeg winst opleveren om er mee verder te gaan. Het gaat om de samenhang tussen 1-het aantal stuks dat van een bepaald product verkocht kan worden en 2- het verlies of de winst die in een jaar op dat product gemaakt kan worden.

Een vraag die daarbij steeds aan bod komt is, vanaf welk punt het bedrijf uit de kosten is en nettowinst gaat behalen. Om daar een schatting van te maken is er het instrument : De Break- Even-Analyse. Dit instrument maakt het mogelijk om een schatting te maken van de afzet die minimaal nodig is oom uit de kosten te zijn. Er is dan weliswaar nog geen winst, maar de ondernemer weet dat als hij meer verkoopt dan deze break-evenafzet er een nettowinst zal volgen. De omzet die hoort bij de break-evenafzet is de break-evenomzet.
Voor de toepassing van dit instrument is het nodig de kosten te verdelen in 2 soorten : Variabele en Constante kosten.

$3

Voor het “schatten” van de break-evenafzet (minimale verkoop voor geen verlies) is het onderscheid tussen constante en variabele kosten van belang.
• Omzet – Inkoopwaarde Omzet – (verw8te) Bedrijfkosten = Nettowinst

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.