Een onderhandse lening is een lening op lange termijn die door één geldgever wordt verstrekt. De geldnemer en geldgever overleggen rechtstreeks met elkaar om de leningsvoorwaarden onderling te regelen. Onderhandse leningen worden vooral verstrekt door instutionele beleggers (bv: levensverzekeringsmaatschappijen en pensioenfondsen). Voordelen:
• Er kan worden onderhandeld over leningsvoorwaarden.
• Er zijn geen emissiekosten zoals bij de uitgifte van aandelen en obligaties.
• De administratiekosten zijn lager dan bijv. bij de obligatielening.
Een obligatie is een bewijs van deelneming in een geldlening (obligatielening). Een obligatie bestaat uit een mantel en een couponblad. Op de mantel staan de belangrijkste gegevens. Het couponblad bestaat uit een aantal coupon en een talon. De houder lever jaarlijks een coupon in, waarvoor hij dan zijn jaarlijkse interest ontvangt. Wanneer hij alle coupons heeft verbruikt, stuurt hij de talon op naar de onderneming die de obligatielening heeft uitgegeven. Later ontvangt hij een nieuw couponblad. Obligaties zijn meestal aan toonder (niet op naam). Het initiatief tot het innen van de interest en het verzilveren van de obligaties (terugbetaling) ligt dus bij de belegger. Een obligatielening is een geldlening op lange termijn die in kleine bedragen is opgesplitst. Voor grote geldleningen is het aantrekkelijk de lening in kleinere stukjes op te splitsen. Deze leningen worden vooral afgesloten door publiekrechtelijke lichamen (de staat, provincies en gemeenten). Het is niet reëel om grote werken te financieren uit de belastingopbrengst van een bepaald jaar, omdat deze werken jarenlang meegaan. Ondernemingen maken vooral van obligatieleningen gebruik voor aanschaf van vaste activa. Een nadeel van een obligatielening t.o.v. de onderhandse lening: er zijn emissiekosten en administratiekosten aan verbonden. Een obligatie is een vorm van LVV. Deze moet worden afgelost d.m.v.:
• Aflossing in één keer aan het einde van de looptijd van de lening.
• Aflossing in gedeelten gedurende een aantal jaren d.m.v. uitloting. Omdat de obligaties genummerd zijn, wordt vaak uitgeloot op het eindcijfer. Als er een tiende deel moet worden uitgeloot, kan dat door de trekking van één eindcijfer. Alle obligaties waarvan het nummer op dat cijfer eindigt, worden dan afgelost.
• Inkopen van de eigen obligaties.
Uitgegeven: 10.000 obligaties Jouw inschrijving: 90 obligaties In totaal ingeschreven: 15.000 obligaties
Je krijgt dan: 10.000 x 90 obligaties = 60 obligaties.
Daarom wordt bij staatsleningen de uitgiftekoers meestal niet van tevoren bekend gemaakt. De beleggers mogen zelf aangeven welke prijs zij voor de aangeboden obligaties willen betalen. Tendersysteem: hierbij wordt aan de hand van de inschrijvingen door het ministerie van Financiën de uitgiftekoers vastgesteld. Toonbankuitgifte: als na de eerste dag van uitgifte de plaatsing van de obligaties nog enige tijd doorgaat. De uitgiftekoers kan van dag tot dag verschillen.
Houders van obligaties kunnen deze via de effectenbeurs laten kopen. De koers is voornamelijk afhankelijk van de rentestand. Wanneer de rentestand flink hoger is dan de interestvoet van de te verkopen obligaties, dan zal de koers van deze obligaties onder de 100% liggen.
Vervroegde aflossing ; Wanneer een instelling of een onderneming tijdens de looptijd van de lening over gelden beschikt die voorlopig niet nodig zijn, kan zij deze bedragen gebruiken om de obligatielening of een deel daarvan vervroegd af te lossen. Dit maakt zo’n obligatie voor de belegger minder aantrekkelijk; hij eist een hogere interestvergoeding. Soms wordt deze vergoeding bij de aflossing gegeven in de vorm van een premie van een aantal procenten van de nominale waarde.
Als de vervroegde aflossing niet toegestaan is, kan de onderneming obligaties via de effectenbeurs inkopen (en zo interest besparen). Een andere reden om de mogelijkheid van vervroegde aflossing open te houden, houdt verband met de rentevoet. Een aantal overeenkomsten tussen aandelen en obligaties:
• Voor de onderneming is de obligatielening evenals het aandelenvermogen een manier om aan lang vreemd vermogen te komen.
• Voor de belegger zijn aandelen en obligaties alternatieve beleggingspapieren (waardepapieren).
• Zowel obligaties als aandelen kun je via de effectenbeurs kopen en verkopen.
Aandelen Obligaties
Bewijs van mede eigendom in een nv of bv Schuldbewijs van een nv of bv
Deel van het EV Deel van het VV
Permanent vermogen Tijdelijk vermogen
Medezeggenschap (stemrecht) in de AVA Geen zeggenschap
Groot risico bij slechte resultaten Minder risico bij slechte resultaten
Koers onstabiel, afhankelijk van de winstverwachting Koers stabieler, voornamelijk afhankelijk van de rentestand
Dividend als beloning (afhankelijk van de winst) Vast interestpercentage
Het plaatsen van obligaties gaat op dezelfde wijze als het plaatsen van aandelen ;
• A pari tegen de nominale waarde.
• Boven pari boven de nominale waarde (er ontstaat agio).
• Onder pari beneden de nominale waarde (er ontstaat disagio).
Agio op obligaties ontstaat doordat de interest op de obligaties hoger is dan de marktrente op het moment van de plaatsing. Is de marktrente hoger dan de interest op de obligatielening, dan is alleen plaatsing onder pari mogelijk.
Hypothecaire lening: een geldlening op onderpand van een onroerende zaak (grond en gebouwen). Als eigenaar van de onroerende zaak geef je het recht van hypotheek an de geldgever. De geldgever krijgt het recht de onroerende zaak in het openbaar te laten verkopen als je niet meer aan je verplichtingen voldoet.
De grootte van het bedrag dat geleend kan worden, is onder meer afhankelijk van je inkomen, van andere schulden die je hebt, van het inkomen van je partner etc. Er zijn 3 soorten hypothecaire leningen ;
De lineaire hypotheek: als elke periode een gelijk bedrag aan aflossing wordt betaald. Voordelen: de interestkosten worden snel lager en de schuld wordt steeds kleiner. Nadelen: doordat de interestkosten steeds lager worden, neemt ook het belastingvoordeel snel af en de uitgaven wegens interest en aflossing zijn in de eerste jaren het hoogst, terwijl het inkomen dan meestal nog lang niet het hoogste niveau heeft bereikt. Hoe hoger iemands inkomen, des te groter is het voordeel van de belastingaftrek. Dit komt doordat de inkomstenbelasting wordt geheven volgens een schijventarief (progressief belastingsstelsel): over elke volgende schijf betaal je een hoger percentage inkomstenbelasting/premies volksverzekeringen. Het bedrag aan inkomsten wordt het eigenwoningforfait genoemd. Als je hypotheekrente aftrekt, moet je die rente corrigeren voor het eigenwoningforfait. Al je geen rente aftrekt, is het eigenwoningforfait niet van belang. Je hoeft nooit belasting te betalen over het eigenwoningforfait en betaalde rente. Het eigenwoningforfait wordt berekend als een perentage over de WOZ-waarde (waardering onroerende zaken) van de woning. De lasten zijn in de beginperiode hoog, maar deze worden elk jaar lager. Deze hypotheek is vooral gunstig voor oudere mensen, vanwege pensionering.
De spaarhypotheek: als je gedurende de looptijd niet aflost. In plaats daarvan betaal je elk jaar (of elke maand) een spaarpremie. Deze premies worden belegd, zodat je na 10 jaar over een bedrag beschikt waarmee de lening kan worden afgelost. Voordelen: het fiscale voordeel is groot: elk jaar maximale interestaftrek, over de interest van het spaarbedrag hoef je onder bepaalde voorwaarden geen belasting te betalen en de maandlasten blijven elk jaar even hoog, zodat je precies weet waar je aan toe bent. Nadelen: de interestlasten zijn hoog: je betaalt elk jaar interest over het geleende bedrag, het percentage interest dat je over het spaarbedrag vergoed krijgt, is vaak lager dan het percentage dat je zelf moet betalen. Bij een spaarhypotheek is de hoogte van de spaarpremie (de jaarlijkse aflossing) afhankelijk van de looptijd van de lening en de leeftijd van de geldnemer. Deze hypotheek zit precies tussen de andere twee hypotheken in qua lasten.
De annuïteitenhypotheek: als het bedrag aan interest en aflossing samen periodiek (gelijkblijvend) zijn. Doordat je elk jaar een bedrag aflost, wordt het interestbedrag van jaar tot jaar lager waardoor het aflossingsbedrag van jaar tot jaar hoger wordt. Voordelen: doordat er in de eerste jaren weinig wordt afgelost, is er in die jaren sprake van een groot belastingvoordeel, de lasten per maand zijn de eerste jaren lager dan aan het einde van de looptijd, wat gunstig is als je inkomen in de loop van de tijd stijgt. Nadelen: gedurende de looptijd wordt het belastingvoordeel steeds kleiner, de lasten per maand zijn aan het eind van de looptijd relatief hoog, wat gunstig is als je inkomsten in de loop van de tijd dalen, bijvoorbeeld als gevolg van pensionering. De annuïteitenhypotheek is in de beginjaren het laagst. Hierdoor is deze hypotheek gunstig voor jonge mensen. Je kunt dan namelijk nog de nodige loonsverhogingen verwachten, hiermee kun je dan de stijging van de lasten opvangen.
REACTIES
1 seconde geleden
B.
B.
Dit is toch geen samenvatting. Je hebt alles letterlijk over getypt
14 jaar geleden
Antwoorden