Hoofdstuk 10 t/m 14

Beoordeling 0
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas vwo | 833 woorden
  • 29 oktober 2014
  • nog niet beoordeeld
Cijfer
nog niet beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Hoofdstuk 10 –interne organisatie en management-

Zonder een taakverdeling zou in veel gevallen complete chaos het gevolg zijn. Een goede leiding is hier vanzelfsprekend van belang.

Een organisatie schema=  een vereenvoudigde weergave van de bestuursverhoudinge.

-De lijnorganisatie, binnen bedrijven of scholen wordt dit bestuur gebruikt ->

*Veel duidelijkheid +
*Het sociaal contact beperkt zich meestal tot de eigen afdeling.

De lijn-staforganisatie, dit is vaak bij het hoofdkantoor of districtbestuurskantoor.  (grote ketens)
Het verschil: er zijn enkele gespecialiseerde stafdiensten zoals de afdelingen; personeelszaken, marketing, bouwzaken en financiële zaken, deze besturen samen de onderliggende filialen.

De functionele organisatie,  hier is alles geschikt naar functie:
-inkoop
-productie
-verkoop
Ook hier kunnen staf/hulpdiensten zijn toe gevoegd.

De projectorganisatie, hier staat het project centraal:
-Activiteiten waarbij verschillende personen en deskundigen samen werken.
-Duidelijk moet zijn wanneer het project af is, het einddoel
-De looptijd in het project is in de tijd begrensd (deadline).

Een manager moet de volgende taken vervullen:
-plannen
-organiseren, het regelen en verdelen van taken
-leidinggeven, sturen, beïnvloeden en motiveren werknemers
-controleren of het bedrijfsplan tot het gewenste doel leid

De totale set aan maatregelen die een organisatie neemt om beheersing en controle binnen het bedrijf te houden worden administratieve organisatie en interne controle genoemd (AO/IC).
Controle: beginvoorraad + ontvangsten – afgiften = eindvoorraad

Functiescheiding vergemakkelijkt de controle en verkleint de fraudegevoeligheid. Het ideaalst is, wanneer de functies als volgt gescheiden zijn;
1. Beschikken of beslissen
2. Bewaren
3. Uitvoeren
4. Registreren
5. Controleren

-Oogcontrole, wanneer het nauwelijks nodig is (bijvoorbeeld bij Joosts Garage)
-Sociale controle,  medewerkers die elkaar controleren en aanspreken op fouten
-Accountantscontrole, controle door een accountant op de financiële administratie van een bedrijf
-Externe controle, wordt uitgevoerd door of namens een andere instantie dan het management
 

Hoofdstuk 11 –verschillende soorten organisaties-

Een handelsonderneming is een bedrijf dat goederen in- en verkoopt zonder deze een verdere bewerking te geven. De inkoop van goederen wordt de collecterende functie genoemd.

De belangrijkste functie van een winkel is het op het juiste moment in de nabijheid van de consument aanbieden van de gewenste goederen in de gewenste hoeveelheid. Dit wordt de distribuerende functie genoemd.

*Industriële ondernemingen zijn organisaties die goederen vervaardigen uit halffabricaten en grondstoffen met de inzet van personeel, duurzame productie middelen en hulpstoffen.
Je hebt;
-bedrijven met massaproductie (gericht op: gestandaardiseerde wensen van de totale markt)
-bedrijven met stukproductie (gericht op: individuele wensen van afnemers)

Hoofdstuk 12 –Opbrengsten en  kosten binnen een handelsonderneming-

De uitgaven van een bedrijf betreffen;
-de betaling van de ingekochte goederen
-de betaling van de inkoopkosten, vervoer en verzekeringskosten
-de loonkosten van het personeel
-interestbetalingen, leningen
-overige betalingen, belasting en bijvoorbeeld gas, water en elektriciteit

*Als een bedrijf geld ontvangt spreken we van ontvangsten
*Geldontvangsten die voortvloeien uit de levering van goederen of diensten noemen we opbrengsten
*Uitgaven zijn betalingen, als dat gebeurt nadat er goederen of diensten zijn aangeschaft ten behoeve van de productie noemen we dit kosten.

Het verschil tussen de verkoopprijs en de inkoopprijs van een product noemen we de brutowinst van dat product.

De afzet is de hoeveelheid goederen die in een bepaalde periode is verkocht.
De omzet is de som van het aantal verkochte goederen (de afzet)  vermenigvuldigd met de (werkelijke)  verkoopprijs van ieder goed.

De brutowinst opslag is het percentage waarmee de inkoopprijs van een product wordt verhoogd, om de gewenste verkoopprijs te bepalen.
Wanneer de brutowinst wordt uitgedrukt in een percentage van de verkoopprijs wordt dit het brutowinstmarge genoemd.

Alle overige kosten van een bedrijf zoals loon en rente kosten, afschrijvingskosten en reclame kosten worden de bedrijfskosten genoemd. De brutowinst – de bedrijfskosten, vormt de nettowinst.
De nettowinst vormt het inkomen van de eigenaar(s) van het bedrijf.

*Omzetbelasting is een belastingheffing op de consumptie (gebruik en verbruik) van goederen en diensten.
*De toegevoegde waarde is de waardevermeerdering die een product verkrijgt tijdens een productieproces.
Toegevoegde waarde = waarde eindproduct – waarde ingekochte grond- en hulpstoffen – waarde diensten van derden
*De consumentenprijs is de verkoopprijs verhoogd met de BTW, bij het bepalen van de gewenste verkoopprijs calculeert een onderneming met prijzen exclusief BTW.

Hoofdstuk 13 –Kostprijs en nettowinst-

Inkoopkosten: hieronder vallen alle kosten die samenhangen met de inkoop
Algemene kosten: dit zijn de kosten voor de huisvesting
Verkoopkosten: deze kosten houden rechtstreeks verband met de verkoop

Opslag methode betekent dat de totale inkoopkosten in een jaar worden uitgedrukt in een percentage van de inkoopprijs van de totale gekochte voorraad.

De vastte verrekenprijs wil zeggen dat door weinig schommelingen van de inkoopprijs, de verkoopsprijs veel makkelijker te berekenen is en daardoor vaak wordt behouden.
overige kosten + opslagpercentage VVP = kostprijs

Hoofdstuk 14 –voorcalculatie-

De begrote afzet x verkoopprijs = begrote omzet

De begrote afzet x inkoopprijs = inkoopwaarde van de begrote omzet

Het verschil tussen deze twee is de begrote brutowinst
Berekeningen op basis van verwachtingen heten voorcalculaties (schattingen)

Bedrijfsresultaat + buiten het bedrijf behaalde resultaten = nettowinst

Verwachte nettowinst = verwachte brutowinst – begrote bedrijfskosten [+ begrote interestopbrengst

Verwacht verkoopresultaat = verwachte omzet excl. BTW – verwachte omzet tegen verkoopprijs

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.