Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Eenmanszaak deel 2

Beoordeling 7.3
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas havo | 1774 woorden
  • 10 november 2013
  • 63 keer beoordeeld
Cijfer 7.3
63 keer beoordeeld

Hoofdstuk 1

De functionele kostenindeling

 er zijn vijf verschillende soorten kosten:

  • verkoopkosten: alle kosten die gemaakt worden ten behoeve van de verkoop.
  • inkoopkosten: alle kosten die gemaakt worden ten behoeve van de inkoop, inkoopwaarde      van de omzet wordt hier niet toe gerekend.
  • algemene kosten: alle kosten die je niet kunt thuis brengen tussen de verkoop- financierings-, inkoopkosten of inkoopwaarde van de omzet
  • inkoopwaarde van de omzet: de inkoopwaarde van alle verkochten producten bij elkaar   opgeteld.
  • financieringskosten: kosten zoals bijvoorbeeld interest.

de verkoopkosten, algemene kosten en de financieringskosten bij elkaar opgeteld noem je de overheadkosten. als je bij de overhead kosten ook de inkoopkosten rekent heb je de bedrijfskosten.

als voor een onderneming de omzet moet worden uitgerekend dan is dit altijd exclusief btw, de btw zijn namelijk kosten en die worden afgedragen aan de belastingdienst.

buitengewone opbrengsten: opbrengsten die een onderneming maakt maar niks te    maken hebben met de eigenlijke gang van zaken van het bedrijf.

voordat een onderneming aan het jaar begint maakt het een begroting om te kijken wat ze kunnen verwachten. z´n begroting wordt een voorcalculatie genoemd.                     

Inkoopprijs

+ Opslag brutowinst

=

verkoopprijs excl. btw

+ btw

=

Verkoopprijs incl. btw

Nacalculatie:             hetzelfde als de voorcalculatie alleen dan met gerealiseerde cijfers.

interne en externe verslaggeving bij een interne verslaggeving wordt gebruikt voor de directie van een bedrijf en is dus voor intern gebrui k. het externe verslag is bedoeld voor de belastingdienst en moet aan bepaalde richtlijnen voldoen die in de wet zijn vastgelegd. in het externe verslag komt het begrip  brutowinst niet meer voor dit moet omdat de inkoopkosten zijn verplaats van de bedrijfskosten naar de inkoopwaarde van de omzet.

   

Hoofdstuk 2De voorraadwaardering voorraden worden op verschillende manieren bijgehouden, het is belangrijk om je voorraad goed bijgehouden. aangezien er anders bepaald voorraad risico’s zijn zoals het bederven van voedsel doordat de houdbaarheidsdatum verloopt. vaak wordt er gebruikt gemaakt van een bepaalde voorraadwaardering zoals bijvoorbeeld de fifo-methode. omdat de inkoop prijzen vaak sterk verschillen onderling door bijvoorbeeld het duurder worden van grondstoffen. als de prijzen dan erg verschillen is het lastig om de boekhouding bij te houden aangezien je niet weet welk product hoeduur was qua inkoopprijs en zo is de brutowinst lastig te berekenen.

de voorraad kan op drie soorten manieren worden gewaardeerd:

  • lifo-methode: het product dat als laatste wordt ingekocht wordt als eerste verkocht.
  • fif-methode:  het product dat als eerste wordt ingekocht wordt ook als eerste verkocht.
  • vvp: dit houdt in dat men een schatting maakt van de inkoopprijs en die gebruikt voor haar producten. op het einde kijk men dan hoeveel het verschil was. dit  kan dan nadelig of voordelig zijn.       

Hoofdstuk 3    Quitte spelen

categoriale kostenindeling: kosten ingedeeld op soort.

functionele kostenindeling: ingedeeld op de functie van de kosten.

constante kosten: kosten die niet reageren op een verandering in de productie of omzet

variabele kosten: kosten die wel reageren op een verandering in de productie of omzet.

Proportioneel variabel: de procentuele toe- of afname van de variabele kosten is dan gelijk aan de procentuele toe- of afname van de productie of verkopen.

Degressief variabel: de procentuele toe- of afname van de variabele kosten is kleiner dan de procentuele toe- of afname van de productie of verkopen.

Progressief variabel: de procentuele toe- of afname van de variabele kosten is groter dan de procentuele toe- of afname van de productie of verkopen.

Om een bedrijf op te zetten heb je productiemiddelen nodig (gebouwen, machines enz.) de productiemiddelen leiden tot productie van een bedrijf. Het maximale wat een bedrijf kan produceren wordt productiecapaciteit  genoemd. De mate waarin  de productiecapaciteit daadwerkelijk wordt benut heet de bezettingsgraad (=totale productie / productiecapaciteit). De constante kosten worden bepaald door de productiemiddelen (bv. afschrijvings- en interestkosten) daarom wordt dit ook wel de capaciteitskosten genoemd. Alleen als de productiemiddelen stijgen of dalen kunnen de constante kosten veranderen (door een loonsverandering van directeur daarom dus ook).

Break-evenafzet: totale verwachte omzet = totale verwachte kosten oftewel als de nettowinst 0 is

Dekkingsbijdrage: wat er van de variabele kosten overblijft van de omzet om de constante kosten te kunnen ‚’dekken’’

HOOFDSTUK 4 DE NETTOWINSTOPSLAGMETHODE

Voor elk periode maakt de ondernemer een schatting van de kosten en opbrengsten (de resultatenbegroting). Meestal worden hier cijfers uit het verleden voor gebruikt.

Kostprijs berekenen

opslag inkoopkosten = opslag % x geschatte inkoopprijs

opslag overheadkosten = opslag % x vvp

De verkoopprijs berekenen (nettowinstopslag methode)

 

Inkoopprijs

Inkoopkosten                                +                ß opslagpercentage x geschatte inkoopprijs

Vvp

Overheadkosten                             +             ß opslagpercentage x vaste verrekenprijs

Kostprijs

Nettowinstopslag %                      +             ß opslagpercentage x kostprijs

Verkoopprijs exclusief btw

Btw                                                       +             ß btw-percentage x verkoopprijs exclu. Btw

Verkoopprijs inclusief btw

 

voorcalculatorische nettowinst berekenen

begrote afzet X verwachte verkoopprijs excl. Btw                   verwachte omzet excl. btw

begrote afzet X voorcalc. Kostprijs                                         -   verwachte omzet tegen voorcalc. kostprijs

                                                verwacht verkoopresultaa

werkelijke afzet X werkelijke verkoopprijs excl. Btw               werkelijke omzet excl. btw

werkelijke afzet X voorcalc. Kostprijs                                      -  werkelijke omzet tegen voorcalc. kostprijs

                                                                                                           werkelijke verkoopresultaat

                                  verwachte overige opbrengst    +

                                   verwachte begrotingsafwijkingen +/-

                                                                                                                    voorcalculatorische nettowinst

oftewel:

verwacht verkoopresultaat = begrote afzet X (verwachte verkoopprijs excl. Btw – voorcalc. Kostprijs)

werkelijke verkoopresultaat = begrote afzet X (werkelijke verkoopprijs excl. Btw – voorcalc. Kostprijs)

Algemeen

Stappen van inkoopprijs  naar verkoopprijs incl. BTW 

Inkoop

%  opslag inkop

Vvp

% opslag overhead

Kostprijs

% opslag nettowinst

Verkoopprijs excl. BTW

De samenvatting gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Eindexamens

Alles wat je moet weten over de eindexamens

Verkoopprijs excl. BTW

Btw 19%/21%

Verkoopprijs incl. BTW

 

Voorcalculatorische nettowinst +/- budget resultaat = nacalculatorische nettowinst

 Vv = geschatte inkoop + % opslag inkoopkosten

Toegestane inkoopwaarde =  werkelijke inkopen X vvp

Werkelijke inkoopwaarde =  werkelijke inkopen X werkelijke inkoopprijs

Toegestane overhead = werkelijke overheadkosten X opslag overheadkosten

Resultaat overheadkosten =  werkelijke overheadkosten – toegestane overheadkosten

Resultaat inkopen = toegestane inkoopwaarde – werkelijke inkoopwaarde

Werkelijke omzet =  werkelijke afzet X verkoopprijs

Omzet tegen kostprijs =  werkelijke afzet X kostprijs

Werkelijke verkoop resultaat =werkelijke omzet X omzet tegen kostprijs

Werkelijk begrote resultaat =  resultaat inkopen + resultaat overheadkosten

werkelijke kosten = werk. Inkoopwaarde + werk. Inkoopkosten + werk. Overheadkosten

werkelijke omzet = werk. Overige opbrengsten + (werk. Afzet X werk. Verkoopprijs)

nacalculatorische nettwinst = werk. Omzet – werk. kosten

Nacalculatorische nettowinst =  werk. Verkoop + werk. Overige + werk. Begrote

                                                              resultaat            opbrengsten          resultaat

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.