BEVOEGDHEDEN ALGEMENE LEDENVERGADERING:
- Benoemen van bestuursleden
- Vaststellen van de begroting
- Wijziging van de statuten
- Opheffing van de vereniging
HOOFDSTUK: 4 VERMOGENSMARKT
AANBODZIJDE VERMOGENSMARKT:
1) Institutionele beleggers en spaarders
2) Ondernemingen
3) Overheid
VRAAGZIJDE VERMOGENSMARKT:
1) Consumenten
2) Ondernemingen
3) Overheid
DE VERMOGENSMARKT = Het geheel van vraag en aanbod van vermogen.
INSTITUTIONELE BELEGGERS; zijn instellingen die grote sommen geld te beleggen hebben als uitvloeisel van hun hoofdtaak.
v.b.
- Pensioenfondsen
- Levensverzekeringenmaatschappijen
-GELDMARKT (<1jaar)
-rekening courant krediet
VERMOGENSMARKT -leverancierskrediet
-afnemerskrediet
-OPENBARE MARKT
-KAPITAALMARKT (>1jaar+permanent v.m.) -aandelen
-obligaties
-ONDERHANSE MARKT
-hypothecaire lening
-onderhandse lening
Op de openbare markt worden waardepapieren verhandeld die via de effectenbeurs kunnen worden gekocht en verkocht.
Bij de onderhandse markt treden geldgever en geldnemer rechtstreeks met elkaar in contact.
Voordelen van de openbare markt ten opzichte van de onderhandse markt zijn:
- Beursnotering
- Meer geld verhandelbaar
LEVERANCIERSKREDIET; de verkoper levert de goederen of diensten en pas enige tijd later betaald de koper.
AFNEMERSKREDIET; de koper betaald eerst en pas daarna moet de verkoper aan zijn verplichtingen voldoen.
ONDERHANDSE LENING; geldgever en geldnemer treden rechtstreeks met elkaar in contact.
v.d. van een onderhandse lening:
- lager interestpercentage
- er kan onderhandeld worden over de leningsvoorwaarden
- de betaling van interest en aflossing gaat sneller doordat er slechts 1 geldnemer is
OBLIGATIELENING = een grotere lening opgesplitst in kleinere delen.
BELEGGEN = ondernemend sparen
EFFECTEN; zijn waardepapieren die kunnen worden gekocht en verkocht, zoals aandelen en obligaties.
EFFECTENBEURS; is de plaats waar de aankoop en verkooporders van effecten worden doorgevoerd..
HOOFDSTUK: 5 VORMEN VAN EIGEN VERMOGEN EN LANG VREEMD VERMOGEN
AANDELENKAPITAAL
AANDEEL = een bewijs van deelname in een aandelenkapitaal
EMMITEREN = uitgifte van aandelen
EMMISIE = een uitbreiding van het aandelenkapitaal
MAATSCHAPPELIJK AANDELENKAPITAAL = het totaalbedrag dat een onderneming aan nominaal aandelenkapitaal nodig denkt te hebben, dit bedrag ligt vast in de statuten.
GEPLAATST AANDELENKAPITAAL:
MAATSCHAPPELIJK AANDELENKAPITAAL
IN PORTEFEILLE
-------------------------------------------------------------- _
GEPLAATST AANDELENKAPITAAL
HYPOTHECAIRE LENINGEN; een geldlening op onderpand van onroerend goed.
1) LINEAIRE HYPOTHEEK; bij een lineaire hypotheek lost u iedere maand hetzelfde bedrag af. Hiernaast betaalt u over de overgebleven schuld rente. De te betalen rente wordt snel minder omdat u veel aflost.
2) SPAARHYPOTHEEK; u lost tussentijds niet af waardoor u optimaal van de renteaftrek profiteert. Naast de rente voor de hypotheek betaalt u premie voor de spaarverzekering. Met deze spaarverzekering spaart u voor het aflossen van de hypotheek op de einddatum. Daarbij heeft u de zekerheid dat de hypotheek op de einddatum precies wordt afgelost.
3) ANNUITEITENHYPOTHEEK; u betaalt jaarlijks een gelijkblijvend bedrag: de annuïteit. Deze is opgebouwd uit rente en aflossing. In het begin betaalt u veel rente en weinig aflossing. Gedurende de looptijd betaalt u steeds minder rente en lost u meer af. Hoewel de annuïteit gelijk blijft zullen uw netto maandlasten bij aanvang het laagst zijn.
VOORDELEN VAN EEN LINEAIRE HYPOTHEEK:
- De interestkosten dalen snel
- De schuld wordt steeds kleiner
NADELEN VAN EEN LINEAIRE HYPOTHEEK:
- Het belastingvoordeel wordt snel kleiner
- De maandelijkse kosten zijn de eerste jaren het hoogst.
VOODELEN VAN EEN SPAARHYPOTHEEK:
- Groot fiscaal voordeel
- Over de interest van het spaarbedrag hoeft geen belasting betaald te worden.
- Maandelijkse lasten blijven gelijk.
NADELEN VAN EEN SPAARHYPOTHEEK:
- Hoge interestlasten over het geleende bedrag
- Interest percentage over spaarbedrag is lager dan de interest die je moet betalen.
VOORDELEN VAN EEN ANNUITEITENHYPOTHEEK:
- De maandelijkse lasten zijn de eerste jaren het laagst.
OBLIGATIELENING = een lening die in kleinere gedeeltes is opgesplitst.
OBLIGATIE = een bewijs van deelname in een geldlening.
MANIEREN VAN AFLOSSING VAN EEN OBLIGATIELENING:
1) Aflossing in 1 keer aan het einde van de looptijd van de lening.
2) Aflossing in gedeeltes gedurende een aantal jaren, d.m.v. uitloting.
3) Het inkopen van eigen obligaties.
HOE KOMT DE PRIJS VAN EEN OBLIGATIE TOT STAND:
TENDERSYSTEEM; de beleggers mogen zelf aangeven welke prijs (koers) zij voor de aangeboden obligatie over hebben. Aan de hand van de inschrijvingen bepaald de Minister van Financien de uitgiftekoers.
TOONBANKUITGIFTE; dit systeem houdt in dat na de eerste dag van uitgifte de plaatsing van obligaties nog enige tijd wordt voortgezet. De uitgifte koers kan van dag tot dag worden bijgesteld.
OVEREENKOMSTEN TUSSEN AANDELEN EN OBLIGATIES:
- Beide lang vermogen
- Behoren beide tot de openbare markt
- Ze kunnen worden verhandeld via de effectenbeurs.
VERSCHILLEN TUSSEN AANDELEN EN OBLIGATIES:
AANDELEN OBLIGATIES
- bewijs van mede eigendom - schuldbewijs
- eigen vermogen - vreemd vermogen
- permanent vermogen - tijdelijk vermogen
- medezeggenschap via AVA - geen zeggenschap
- veel risico - minder risico
- koers instabiel, afh van winst - koers stabiel; afh van rentestand
- dividend - interest
LEASING = het huren van bedrijfsuitrusting in plaats van deze te kopen.
1) OPERATIONAL LEASING
- Lease overeenkomst kan tussentijds worden opgezegd
- Risico van economische veroudering is voor de verhuurder
- Verhuurder zorgt voor onderhoud en verzekering
2) FINANCIAL LEASING
- Lease overeenkomst kan niet worden opgezegd
- Risico van economische veroudering is voor de huurder
- Huurder zorgt voor onderhoud en verzekering
3) SALE AND LEASE BACK
- Verkopen van duurzame productiemiddelen en het daarna weer terughuren ervan.
- V.d. de gehele huurprijs is aftrekbaar.
FINANCIERING VAN NOT-FOR PROFIT ORGANISATIES:
- Budgetfinanciering (ziekenhuis)
- Lumpsum (scholen afh van het aantal leerlingen)
- Subsidies
- Leningen, contributies en giften
HOOFDSTUK: 6 VREEMD VERMOGEN OP KORTE TERMIJN
BANK = een instelling die zich bezighoudt met het verlenen van kredieten die zij verschaft uit eigen midellen, uit van derden opgenomen gelden of door creatie.
HOOFDTAKEN VAN ALGEMENE BANKEN:
1) Verstrekken van kredieten
2) Het aanbieden van spaarmogelijkheden
OVERIGE TAKEN:
- Het verrichten van betalingen van cliënten - Valutahandel
- Het bewaren van effecten
- Effectenverkeer
- Het emissiebedrijf
GESPECIALISEERDE BANKEN; richten zich bij hun bedrijfsuitoefening op 1 bepaalde activiteit.
DEPOSITO’S; geld zet je voor een bepaalde periode vast.
CLEARING = aan- en verkooporders compenseren.
LEVERANCIERSKREDIET = krediet dat de leverancier verleent aan de afnemer.
AFNEMERSKREDIET = krediet dat de afnemer aan de leverancier versterkt.
Bij het leverancierskrediet onderscheiden we 2 mogelijkheden:
- Consumptief leverancierskrediet
- Productief leverancierskrediet
Het afnemerskrediet komt vooral voor bij:
- Dienstverlenende bedrijven
- De uitvoering van speciale orders
- De opkopende handel
REKENING-COURANT; rekening die gebruikt word voor de dagelijkse betalingen en ontvangsten.
DEPOSITORUIMTE = nog op te nemen bedrag tot kredietplafond.
CONSUMPTIEF KREDIET = bestemd voor particulieren die het gebruiken voor consumptieve doeleinden.
TOT HET CONSUMPTIEF KREDIET REKEN WE:
- Het doorlopend krediet
- De persoonlijke lening
- Koop en verkoop op afbetaling
- Huurkoop
HOOFDSTUK: 7 INTERESTBEREKENINGEN
BRUTOWINST = VERKOOPPRIJS - INKOOPPRIJS
ENKELVOUDIGE INTEREST; voor elke periode word interest berekend over het oorspronkelijk geleende bedrag.
SAMENGESTELDE INTEREST; de interest over een periode wordt bij het oorspronkelijke bedrag opgeteld.
Bij berekeningen met enkelvoudige interest gelden de volgende regels:
- Het interestbedrag wordt afgerond op hele centen
- De maand word meestal gesteld op 30 dagen
- Het aantal dagen per jaar wordt gesteld op 360 of 365
- Bij het berekenen van het aantal dagen wordt de eerste dag wel meegeteld en de laatste niet
- Een gegeven interestpercentage geld voor een jaar tenzij anders staat vermeld.
- Denk aan schrikkeljaar!
K = Kapitaal
P = Interestpercentage
T = Looptijd
I = Interest
FORMULE ENKELVOUDIGE INTEREST: K x P x T
HOOFDSTUK: 8 SAMENGESTELDE INTEREST
Bij samengestelde interest wordt de interest aan het einde van elke periode bij de hoofdsom gevoegd, waarna over het totaal interest berekend wordt. Dit wordt ook wel rente over rente genoemd.
HOOFDSTUK: 9 BALANS EN RESULTATENREKENING VAN EEN HANDELSONDERNEMING
BALANS = een overzicht van de bezittingen, de schulden en het eigen vermogen van een onderneming op een bepaald moment.
DEBET BALANS CREDIT
KAPITAALGOEDEREN VERMOGEN
(ACTIVA) (PASSIVA)
De totaaltellingen van de debetzijde en de creditzijde zijn altijd aan elkaar gelijk, de balans is altijd in evenwicht.
VASTE ACTIVA; productiemiddelen die meer dan 1 productieproces meegaan.
VLOTTENDE ACTIVA; gaan 1 productieproces mee of zijn snel in geld om te zetten.
LIQUIDE MIDELLEN; zijn middelen waar mee betaald kan worden.
DE RESULTATENREKENING
DE RESULTATENREKENING = een overzicht van opbrengsten en kosten in 1 periode.
PAGINAVORM:
OPBRENGSTEN -----------------
KOSTEN ----------------- _
NETTOWINST -----------------
SCONTROVORM:
RESULTATENREKENING
KOSTEN OPBRENGSTEN
(NETTO WINST) (NETTO VERLIES)
----------------+ ---------------+
Bij een eenmanszaak komt de winst volledig toe aan de eigenaar, waardoor de winst wordt toegevoegd aan het eigen vermogen.
VOORRAADGROOTHEDEN; hebben betrekking op een bepaald moment en staan dus op een balans.
STROOMGROOTHEDEN; hebben betrekking op een bepaalde periode en staan dus op de resultatenrekening.
HOOFDSTUK: 10 TRANSITORISCHE POSTEN
PERMANENTIE; als een onderneming per jaar veelvuldig een balans en resultatenrekening opstelt.
DEBET BALANS CREDIT
-VOORUITBETAALDE BEDRAGEN -VOORUITONTVANGEN B
- NOG TE ONTVANGEN BEDRAGEN - NOG TE BETALEN B
-UITSTELPOSTEN
*VOORUITBETAALDE BEDRAGEN
TRANSITORISCHE POSTEN *VOORUITONTVANGEN BEDRAGEN
-ANTICIPATIEKOSTEN
*NOG TE BETALEN BEDRAGEN
*NOG TE ONTANGEN BEDRAGEN
We spreken van uitstelposten als de kosten (opbrengsten) vooruit worden betaald (ontvangen.
We spreken van anticipatiekosten als de kosten (opbrengsten) achteraf worden betaald (ontvangen).
HOOFDSTUK: 11 VOORRAADWAARDERING EN AFSCHRIJVING
HANDELSONDERNEMING; artikelen worden gekocht en weer doorverkocht.
VOORRAADRISICO’S:
- Diefstal en brand
- Bederf
- Prijsdaling
- Uit de mode raken
TECHNISCHE VOORRAAD; de voorraad die werkelijk in het bedrijf aanwezig is.
ECONOMISCHE VOORRAAD; de voorraad waarover de onderneming prijsrisico loopt.
METHODEN OM DE GOEDERENVOORRAAD TE WAARDEREN:
1) FIFO SYSTEEM; bij het fifo systeem worden de goederen bij verkoop afgeboekt tegen de prijs van de langst aanwezige partij.
NADEEL: leidt bij stijgende prijzen tot een geflatteerde te gunstige berekening van de brutowinst.
2) LIFO SYSTEEM; bij het lifo systeem wordt de inkoopwaarde van de verkopen bepaald door de inkoopprijs van de goederen die het laatst zijn ingekocht.
3) VASTE VERREKENPRIJS; de vaste verrekenprijs is een schatting van de gemiddelde inkoopprijs voor een komende periode.
GEREALISEERD VERKOOPRESULTAAT -------------------
RESULTAAT OP INKOPEN -------------------
RESULTAAT OP INKOOPKOSTEN ------------------- _
BRUTOWINST -------------------
INKOOPPRIJS ----------------
OPSLAG VOOR INKOOPKOSTEN ----------------
VASTE VERREKENPRIJS ----------------+
DUURZAME PRODUCTIEMIDELLEN; zijn activa die vele jaren door de onderneming gebruikt kunnen worden.
NADELEN VAN DUURZAME PRODUCTIEMIDDELEN:
- Interestkosten
- Onderhoudskosten
- Risico van prijsdaling
- Verliezen van een deel van de prestatie vanwege veroudering
AANSCHAFPRIJS = AANSCHAFPRIJS + BIJKOMENDE KOSTEN
AFSCHRIJVEN = Het boekhoudkundig tot uitdrukking brengen van de waardevermindering van duurzame produktiemidellen.
RESTWAARDE = De geschatte verwachte opbrengst van het duurzame productiemiddel bij verkoop aan het einde van de levensduur.
AFSCHRIJVING PER PERIODE= AANSCHAFPRIJS-RESTWAARDE
---------------------------------------------
ECONOMISCHE LEVENSDUUR
HOOFDSTUK: 12 DE VERKOOPPRIJS
OMZETBELASTING = BTW
TOEGEVOEGDE WAARDE = De waarde die en bedrijf toevoegt aan de reeds bestaande waarde.
BRUTOWINSTOPSLAG
INKOOPPRIJS -------------------
BRUTOWINSTOPSLAG (% VAN DE INKOOPPRIJS) ------------------- +
VERKOOPPRIJS EXCLUSIEF BTW -------------------
OMZETBELASTING (17,5% VAN DE VERKOOPPRIJS EXC BTW) ------------------- +
VERKOOPPRIJS INC BTW -------------------
-INKOOPKOSTEN
KOSTEN VAN EEN HANDELSONDERNEMING -OVERHEADKOSTEN
-OVERHEADKOSTEN
-ALGEMENE KOSTEN
NETTOWINSTOPSLAG
INKOOPPRIJS ----------------
OPSLAG VOOR INKOOPKOSTEN ---------------- +
VASTE VERREKENPRIJS ----------------
OPSLAG VOOR OVERHEADKOSTEN ---------------- +
KOSTPRIJS ----------------
NETTOWINSTOPSLAG ---------------- +
VERKOOPPRIJS EXC BTW ----------------
OMZETBELASTING (17,5% VAN VERKOOPPRIJS) ---------------- +
VERKOOPPRIJS INC BTW ----------------
Omdat in de kostprijs alle kosten van de onderneming zijn opgenomen, is het verschil tussen de verkoopprijs (exc btw) en de kostprijs gelijk aan de nettowinst.
De nettowinst is bestemd voor de eigenaren van de onderneming, als
- Vergoeding voor hun werkzaamheden.
- Dekking van het risico dat ze hun vermogen verspelen.
- Vergoeding voor het beschikbaar stellen van het vermogen.
Manieren om de gerealiseerde nettowinst te berekenen:
1) GEREALISEERDE NETTOWINST = GEREALISEERD VERKOOPRESULTAAT +/- DE RESULTATEN OP INKOPEN, INKOOPKOSTEN EN OVERHEADKOSTEN.
2) GEREALISEERDE NETTOWINST = OMZET – WERKELIJKE INKOOPWAARDE –WERKELIJKE INKOOPKOSTEN – WERKELIJKE OVERHEADKOSTEN.
VERKOOPRESULTAAT = (VERKOOPPRIJS (EXCL BTW) – KOSTPRIJS) X AFZET
HOOFDSTUK: 13 VOOR- EN NACALCULATIE & BREAK-EVEN ANALYSE
De voorcalculatie berust volledig op schattingen
De nacalculatie geeft de werkelijkheid aan.
GEREALISEERD BUDJETRESULTAAT = RESULTAAT OP INKOPEN, RESULTAAT OP INKOOPKOSTEN EN HET RESULTAAT OP OVERHEADKOSTEN.
DE BREAK-EVENANALYSE
VARIABELE KOSTEN; de variabele kosten per product veranderen als de afzet groter of kleiner word.
v.b.
- verpakkingskosten
- verzendkosten
CONSTANTE KOSTEN; de constante kosten veranderen niet als de afzet groter of kleiner wordt. (binnen bepaalde grenzen)
v.b.
- huurkosten
- rentekosten
BREAK-EVENOMZET = BREAK-EVENAFZET X VERKOOPPRIJS
DEKKINGSBIJDRAGE = VERKOOPPRIJS – VARIABLE KOSTEN
HOOFDSTUK: 14 HET EIGEN VERMOGEN
INTERNE BALANS = Balans die alleen binnen de onderneming wordt gebruikt.
EXTERNE BALANS = Verslaggeving aan mensen buiten de onderneming. B.v. aandeelhouders, schuldeisers, afnemers.
FISCALE BALANS =Balans die volledig is afgestemd op de eisen van de belastingdienst.
INTERNE BALANS
-MATERIELE VASTE ACTIVA
b.v. - Duurzame productiemiddelen
- Inventaris
- Computers
-IMMATERIELE VASTE ACTIVA
b.v. - Goodwill
- Vergunningen
GOODWILL = Het bedrag dat je bij het overnemen van een onderneming extra moet betalen boven de waarde die de balans van die onderneming aangeeft.
-FINANCIELE VASTE ACTIVA
b.v. - Deelneming
DEELNEMING; een onderneming bezit aandelen van een andere onderneming.
VLOTTENDE ACTIVA; zijn productiemiddelen die binnen 1 productieproces in liquide midellen kunnen worden omgezet.
b.v. - Debiteuren
- Voorraden
- Nog te ontvangen bedragen
- Vooruitbetaalde bedragen
LIQUIDE MIDELLEN; midellen waarmee betaald kan worden.
b.v. - kas
- bank
DE PLAATSING VAN AANDELEN
1) A PARI; tegen de nominale waarde.
2) BOVEN PARI; boven de nominale waarde waardoor een agioreserve ontstaat.
3) BENEDEN PARI; beneden de nominale waarde, mag alleen als de aandelen worden overgedragen een bank.
RESERVES
Reserves behoren tot het eigen vermogen.
DE RESERVES NAAR ONTSTAANSWIJZE:
1) WINSTRESERVE; ontstaan door het inhouden van winsten.
2) AGIORESERVE; ontstaan door uitgifte van aandelen boven pari.
3) HERWAARDERINGSRESERVE; opstaan door opwaarderen activa.
WINSTRESERVE:
Heeft vaak een van de volgende namen:
- Algemene reserve
- Wettelijke en statutaire reserve
- Bestemmingsreserve
MOTIEVEN VOOR RESERVEVORMING:
1) Vergroten van het weerstandsvermogen
2) Vervangen van vreemd vermogen door eigen vermogen
3) Dividendstabilisatie
4) Uitbreiding
RESERVES KUNNEN OP DE VOLGENDE MANIEREN VERDWIJNEN:
- Geleden verliezen worden afgeboekt ten laste van de reserve.
- Na een waardedaling worden activa geherwaardeerd.
- De reserves kunnen worden gebruikt voor het doel waarvoor zij is gecreëerd.
- Uit de reserve worden aan de aandeelhouders gratis aandelen uitgekeerd.
EIGEN VERMOGEN VAN NV/BV BESTAAD UIT:
- GEPLAATS AANDELENKAPITAAL
- ALLE RESERVES
- WINSTSALDO
EIGEN VERMOGEN
INTRINSIEKE WAARDE PER AANDEEL = -------------------------------------------------
AANTAL GEPLAATSTE AANDELEN
HOOFDSTUK: 15 VREEMD VERMOGEN
OBLIGATIE = Een bewijs van deelname in een langlopende geldlening.
MEN KAN EEN OBLIGATIELENING OP VERSCHILLENDE MANIEREN AFLOSSEN:
- In 1 keer aan het einde van de looptijd van de lening
- In gedeeltes gedurende een aantal jaren, door middel van uitloting.
- Door de eigen obligaties in te kopen, vaak moet de onderneming wel een premie aan de obligatiehouder geven.
HOE KOMT DE PRIJS VAN EEN OBLIGATIE TOT STAND:
TENDERSYSTEEM; de beleggers mogen zelf aangeven welke prijs (koers) zij voor de aangeboden obligatie over hebben. Aan de hand van de inschrijvingen bepaald de Minister van Financien de uitgiftekoers.
TOONBANKUITGIFTE; dit susteem houdt in dat na de eerste dag van uitgifte de plaatsing van obligaties nog enige tijd wordt voortgezet. De uitgifte koers kan van dag tot dag worden bijgesteld.
VERSCHILLEN TUSSEN AANDELEN EN OBLIGATIES:
AANDELEN OBLIGATIES
- bewijs van mede eigendom - schuldbewijs
- eigen vermogen - vreemd vermogen
- permanent vermogen - tijdelijk vermogen
- medezeggenschap via AVA - geen zeggenschap
- veel risico - minder risico
- koers instabiel, afh van winst - koers stabiel; afh van rentestand
- dividend - interest
VOORZIENING; worden gevormd voor voorziene verplichtingen, hoort bij het vreemd vermogen.
v.b.
- Pensioenvoorziening
- Voorziening groot onderhoud
De vermogens markt kan (ook) nog worden opgedeeld in:
- De eerste hands vermogensmarkt
PUBLIEKàBEDRIJF v.b. aandelen en obligaties
- De tweede hands vermogensmarkt
PUBLIEKàBANKàBEDRIJF
IN WELKE GEVALLEN IS REKENING-COURANT KREDIET ZINVOL:
- Voor kleinere bedrijven, die geen toegaan hebben tot de eerste hands vermogensmarkt.
- Bedrijven met seizoenspitsen.
- Als anticipatiekrediet; een krediet dat vooruit loopt op de plaatsing van aandelen/obligaties.
HOOFDSTUK: 16 RESULTATENREKENING EN LIQUIDITEITSBEGROTING
EEN RESULTATENREKENING; geeft een overzicht van de opbrengsten en de kosten van een onderneming.
PAGINAVORM:
OPBRENGSTEN -----------------
KOSTEN ----------------- _
NETTOWINST -----------------
SCONTROVORM:
RESULTATENREKENING
KOSTEN OPBRENGSTEN
(NETTO WINST) (NETTO VERLIES)
----------------+ ---------------+
BEDRIJFSRESULTAAT UIT GEWONE BEDRIJFSUITOEFENING; komt tot stand door de brutowinst te verminderen met de kosten.
Andere resultaten zijn b.v. de verkoop van een duurzaam productiemiddel.
EEN LIQUIDITEITSBEGROTING = Een begroting waaruit blijkt over hoeveel liquide midellen een onderneming kan beschikken over een aantal toekomstige perioden.
LIQUIDITEITSBEGROTING:
1E KWARTAAL 2E KWARTAAL 3E KWARTAAL 4E KWARTAAL TOTAAL
ONTVANGSTEN -------------------- ------------------- -------------------- -------------------- ---------------
UITGAVEN -------------------- -------------------- -------------------- --------------------- ----------------
ONTVANGSTEN- --------------------_ --------------------_ --------------------_ ---------------------_ ----------------_
UITGAVEN
SALDO LIQUIDE --------------------+\- --------------------+\- --------------------+\- ---------------------+\- ----------------+\-
MIDELLEN
BEGIN
SALDO LIQUIDE -------------------- -------------------- -------------------- --------------------- ----------------
MIDELLEN
EIND
Boek 2
HOOFDSTUK: 5 MARKETINGBELEID
Het marketingbeleid van commerciële organisaties omvat alle activiteiten van een onderneming die gericht zijn op de maximale behoeftebevrediging van de afnemers, waarbij tevens de ondernemingsdoelen gerealiseerd dienen te worden.
TOT HET MARKETINGBELEID WORDEN GEREKEND:
- Prijsbeleid
- Productbeleid
- Promotiebeleid
- Plaatsbeleid
- Personeelsbeleid
OMGEVINGSFACTOREN
NIET BEINVLOEDBARE OMGEVINGSFACTOREN:
1) Wetgeving en andere overheidsmaatregelen en richtlijnen
2) Sociale en culturele niveau van de samenleving
3) Technologische ontwikkelingen
4) Macro economische ontwikkelingen
5) Gedragsregels
6) Zelfregulering
BEINVLOEDBARE OMGEVINGSFACTOREN:
1) Toeleveranciers
2) Afzetkanalen
3) Afnemersgedrag
4) Concurrentie
MARKTONDERZOEK; een systematisch onderzoek naar de afzetmogelijkheden van een bepaald product in een gebied gedurende een periode.
DESKRESEARCH; de onderzoeker kan al beschikken over alle informatie.
FIELDRESEARCH; de onderzoeker moet op zoek naar de informatie.
1) Enquête
2) Observatie
3) Experiment
TOT DE DOELSTELLINGEN VAN ELKE ONDERNEMING BEHOREN:
- Het nastreven van continuïteit
- Het behalen van winst
TOT DE MARKETINGDOELSTELLINGEN REKENEN WE:
- Het behalen van een bepaalde afzet
- Het vergroten van het marktaandeel
- Het behalen van een bepaalde winst
- Het verbeteren van het imago
Een doelgroep of marktsegment is een groep mensen die dezelfde wensen heeft en op min of meer gelijke wijze reageert op de marketinginstrumenten van de onderneming.
AFZET VAN DE ONDERNEMING
MARKTAANDEEL = ---------------------------------------------------X 100%
TOTALE AFZET
MARKTLEIDER = De onderneming met het grootste marktaandeel.
MARKTPOSITIE = De plaats die een onderneming inneemt in de markt ten aanzien van de concurrentie.
MARKTSEGMENTATIE; als de onderneming voor een bepaald product de totale markt opsplitst in een aantal kleine, min of meer homogene deelmarkten (afnemersgroepen.
1) ONGEDIFFERENTIEERDE MARKETING; product wordt slecht in 1 variant op de markt gezet. De onderneming houd rekening met de wensen van de afnemersgroep in zijn geheel en richt zich dus op de gehele markt.
2) GEDIFFERENTIEERDE MARKETING; van een product komen verschillende varianten op de markt, maar richt zich dus wel op de gehele markt.
3) GECONCENTREERDE MARKETING; de onderneming richt zich slechts op 1 of enkele deelmarkten.
HOOFDSTUK: 6 HET PRODUCTBELEID EN PRIJSBELEID
Onder een product verstaan we het geheel van materiele en immateriële eigenschappen van een goed of dienst.
De materiele eigenschappen zijn de eigenschappen die in het product zelf aanwezig zijn, zoals:
- Vorm
- Gewicht
- Smaak
- Capaciteit
De immateriële eigenschappen zijn de eigenschappen die de consument aan het product verbindt, zoals:
- Status
- Imago
- Exclusiviteit
- Goede naam
KENMERKEN VAN EEN PRODUCT:
- Kwaliteit; alle eigenschappen van een product waaraan de consument waarde hecht.
- Vormgeving
- Verpakking
- Garantie en service
-A-MERK
-FABRIKANTENMERK -B-MERK
-PARAPLUMERK
-MERKEN
-C-MERK
-WINKELMERK -PRIVATE LABEL
-HUISMERK
Bij het fabrikantenmerk is de naam van de fabrikant verbonden aan het merk. V.b. PHILIPS
We spreken van een paraplumerk als de fabrikant al zijn producten onder 1 naam op de markt brengt.
Witte merken zijn producten die geen merknaam hebben.
DE LEVENSCYCLUS VAN EEN PRODUCT:
1) Introductiefase
2) Groeifase
3) Rijpheidsfase
4) Verzadigingsfase
5) Neergangsfase
De duur van de levenscyclus en de grootte van de afzet worden bepaald door:
- Technische ontwikkelingen
- Concurrentie
De mate van acceptatie door de klanten
DE PRIJS
- KOSTENGEORIENTEERDE PRIJSBEPALING
- VRAAGGEORIENTEERDE PRIJSBEPALING
MOGELIJKHEDEN VAN VRAAGGEORIENTEERDE PRIJSBEPALING:
- Penetratiepolitiek; prijs dusdanig laag vaststellen dat nieuwkomers op de markt weinig kans hebben.
- Afroompolitiek; stapsgewijs prijs van een product verlagen.
- Psychologische prijzen; prijzen afronden naar b.v. fl. 199,95
- Prijskortingen
- Prijsdiscriminatie; een gelijk product word voor verschillende prijzen aangeboden aan groepen mensen.
b.v. OV-jaarkaart/65+ ers
PRIJSDIFFERENTATIE; op basis van kostenverschillen worden er verschillende prijzen gevraagd voor hetzelfde product. B.v. hotel in zomer of herfst, dag- en nachtstroom.
DUMPEN = Producten voor een zeer lage prijs op de markt worden verkocht.
HOOFDSTUK: 7 HET COMMUNICATIEBELEID EN HET DISTRIBUTIEBELEID
Het doel van promotie is in contact te komen met de afnemer en hem allerlei informatie te verstrekken over het assortiment van de fabrikant of winkelier.
PERSOONLIJKE COMMUNICATIE; elke potentiële koper wordt afzonderlijk van informatie voorzien.
AAN DE VERTEGENWOORDIGERS KUNNEN DE VOLGENDE TAKEN WORDEN OPGEDRAGEN:
1) Onderhouden van contacten met de afnemers en sluiten van orders.
2) Verstrekken van informatie en winnen van nieuwe klanten.
3) Verlenen van service aan afnemers.
4) Informatie inwinnen voor het eigen bedrijf.
RECLAME = een middel om het grote publiek vertrouwt te maken met een bepaald product.
INDIVIDUELE RECLAME; de fabrikant maakt reclame voor het product dat hij voortbrengt.
COLLECTEVE RECLAME; er wordt reclame gemaakt voor fabrikanten van een bepaalde productsoort.
b.v. ‘Melk de witte motor’
THEMARECLAME; heeft als doel de onderneming naamsbekendheid te geven en de onderhouden.
ACTIERECLAME; gericht om op korte termijn de verkoop van een product te verhogen.
SAMPLING; de verspreiding van monsters.
STAKEHOLDERS; alle belanghebbenden met wie de onderneming rekening moet houden, zoals overheid, leveranciers, detaillisten en consumenten.
PUBLIC RELATIONS; het doel hiervan is het beïnvloeden van personen van wie de mening over de onderneming van belang kan zijn.
Via gratis publiciteit of b.v. een open dag.
De kleinhandel levert aan de consument en de groothandel niet.
Een distributiekanaal heeft betrekking op de weg die het product aflegt van de producent tot de consument.
DIRECTE DISTRIBUTIE; wanneer de goederen rechtstreeks van de producent naar de afnemer gaan.
INDIRECTE DISTRIBUTIE; dan zitten er tussen de producent en de consument 1 of enkele schakels.
KORTE INDIRECTE KANAAL:
PRODUCENTàDETAILLISTàCONSUMENT
LANGE INDIRECTE KANAAL:
PRODUCENTàGROOTHANDELàDETAILLISTàCONSUMENT
PUSH-DISTRIBUTIE; de producent zal er alles aan doen de detaillist over te halen het product in zijn assortiment op te laten nemen en te promoten.
PULL-DISTRIBUTIE; de producent probeert de consument over te halen het product te gaan vragen bij de detaillist.
HOOFDSTUK 10 EXTERNE VERSLAGGEVING IN EEN HANDELSONDERNEMING
EXTERNE VERSLAGGEVING; de verslaggeving naar instanties en personen buiten de onderneming.
PUBLICATIE VERPLICHT: BALANS + RESULTATENREKENING +TOELICHTING
BALANS PER ……….
VASTE ACTIVA EIGEN VERMOGEN
VLOTTENDE ACTIVA LANGLOPENDE SCHULDEN
LIQUIDE MIDELLEN KORTLOPENDE SCHULDEN
VASTE ACTIVA:
-MATERIELE VASTE ACTIVA
v.b.
- Gebouwen
- Machines
- Inventaris
-IMMATERIEL VASTE ACTIVA
v.b.
- Goodwill; bedrag boven op de waarde van de onderneming bij een overname.
- Vergunningen
FINANCIELE VASTE ACTIVA
v.b.
- Deelneming; aandelen bezit van een andere onderneming, met als doel invloed kunnen uitoefenen.
VLOTTENDE ACTIVA:
- Handelsgoederen (voorraden)
- Vorderingen (debiteuren)
- Transitorische activa
- Effecten
- Liquide midellen: (v.b kas/bank)
EIGEN VERMOGEN:
- Aandelenkapitaal
- Agioreserve
- Herwaarderingsreserve
- Wettelijke en statutaire reserve
- Overige reserve
- Nettowinst
AANDELENKAPITAAL ----------------------
AANDELEN IN PORTEFEUILLE ---------------------- _
GEPLAATS AANDELENKAPITAAL ----------------------
AANDEELHOUDERS NOG TE STORTEN ---------------------- _
GEPLAATST AANDELENKAPITAAL ----------------------
AANDEELHOUDERS NOG TE STORTEN; vervult een garantiefunctie.
WINSTSALDO AFGELOPEN JAAR -------------------
VENNOOTSCHAPSBELASTING ------------------- _
NETTOWINST -------------------
VREEMD VERMOGEN:
-VOORZIENINGEN
v.b.
- Pensioenvoorziening
- Onderhoudsvoorziening
- SCHULDEN OP LANGE TERMIJN
v.b.
- Obligatielening
- Hypothecaire lening
- Onderhandse lening
- SCHULDEN OP KORTE TERMIJN
v.b.
- Crediteuren
- Nog te betalen bedragen
- Vooruitontvangen bedragen
- SCHULDEN OP KORTE TERMIJN
v.b.
- Crediteuren
- Nog te betalen bedragen
- Vooruitontvangen bedragen
De accountant controleert de jaarrekening en wanneer hij van mening is dat deze aan de wettelijke voorschriften voldoet, zal hij een goedgekeurde verklaring afgeven. Wanneer hij dit niet vindt zal hij een geweigerde verklaring afgeven.
HOOFDSTUK: 11 KENGETALLEN
Kengetallen zijn verhoudinggetallen tussen belangrijke grootheden.
WIE ZIJN ER ALLEMAAL GEINTERESEERD IN DE KENGETALLEN VAN EEN ONDERNEMING:
- De huidige en toekomstige aandeelhouders
- Verschaffers van vreemd vermogen
- De leveranciers
- De directie en het personeel
LIQUIDITEITSKENGETALLEN
LIQUIDITEIT geeft de mate aan waarin de onderneming haar schulden op korte termijn kan voldoen.
VLOTTENDE ACTIVA + LIQUIDE MIDELLEN
CURRENT RATIO = ---------------------------------------------------------------------
SCHULDEN OP KORTE TERMIJN
Als de uitkomst >2 is de liquiditeit voldoende.
VLOTTENDE ACTIVA – GOEDERENVOORRAAD + LIQUIDE M
QUICK RATIO = -------------------------------------------------------------------------------------------------
SCHULDEN OP KORTE TERMIJN
Als de uitkomst >1 is de liquiditeit voldoende.
De quick ratio wordt vooral gebruikt in dienstverlenende bedrijven of bedrijven waarvan de voorraad moeilijk op waarde te schatten is.
IJZEREN VOORRAAD + DEBITEURENKERN = VASTE ACTIVA
SOLVABILITEITSKENGETALLEN
SOLVABILITEIT; geeft de mate aan waarin de onderneming bij liquidatie haar schulden op korte en lange termijn kan voldoen.
LIQUIDATIEBALANS = Een balans waarop de activa zijn opgenomen tegen liquidatiewaarde.
TOTALE ACTIVA
1) SOLVABILITEITSPERCENTAGE = ----------------------------------------- x 100%
VREEMD VERMOGEN
TOTALE VERMOGEN
SOLVABILITEITSPERCENTAGE = ------------------------------------------ x 100%
VREEMD VERMOGEN
EIGEN VERMOGEN
2) SOLVABILITEITSPERCENTAGE = ------------------------------------------ x 100%
VREEMD VERMOGEN
(OPTIE 2 IS ALTIJD 100% LAGER ALS 1)
INTERNE FINANCIERING; het reserveren van winsten.
RENTABILITEITSKENGETALLEN
RENTABILITEIT; geeft de mate aan waarin de onderneming in staat is een opbrengst te geven aan de verschaffers van het vermogen.
RENTABILITEIT VAN HET EIGEN VERMOGEN:
NETTOWINST
R.E.V. = -------------------------------------------------------- x 100%
GEMIDDELD EIGEN VERMOGEN
RENTABILITEIT VAN HET TOTAAL VERMOGEN:
NETTOWINST + INTEREST
R.T.V. = --------------------------------------------------------- x 100%
GEMIDDELD TOTAAL VERMOGEN
INTEREST VAN HET VREEMD VERMOGEN:
INTEREST
I.V.V. = ---------------------------------------------------------- x 100%
VREEMD VERMOGEN
CASHFLOW = NETTOWINST UIT GEWONE BEDRIJFSUITOEFENING + AFSCHRIJVINGEN
De cashflow geeft een beter beeld over de winstgevendheid van een onderneming dan de nettowinst
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
J.
J.
Lekker bezig geweest?;) Bedankt voor je uitreksel!
20 jaar geleden
AntwoordenA.
A.
thanx a lot!
Werk zelf met andere boeken en doe 4,5,6 vwo in dit ene jaar. Maakte altijd zelf mn samenvattingen maar heb nu tijd tekort. Echt onwijs bedankt!
greetz Allysa
19 jaar geleden
AntwoordenJ.
J.
bedankt voor t verslag
18 jaar geleden
Antwoorden