Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Politieke Besluitvorming

Beoordeling 5.5
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas havo | 3725 woorden
  • 5 mei 2018
  • 2 keer beoordeeld
Cijfer 5.5
2 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Maw hoofdstuk 1.

 

· Politieke betekenissen;

- Beleid à maatregelen van ministers waarmee zij een probleem willen aanpakken / oplossen.

- Staatsinrichting à geheel aan regels waarin is vastgelegd hoe een land bestuurd wordt.

- Handelswijze (à om een doel te bereiken)

- Sluw / slim à iemand die gen direct antwoord geeft op een vraag, maar eromheen praat om zich niet bloot te geven, geeft ‘politiek antwoord’

 

· Proces van politieke besluitvorming => proces van omzetting verlangens, wensen en eisen vanuit de samenleving in bindende besluiten. à wij als burgers zijn ook politieke actoren

- Politieke besluitvorming is gericht op het oplossen van maatschappelijke problemen

 

· Politiek probleem => situatie die grote groep ongewenst vind, ontstaan door maatschappelijke ontwikkelingen, die te maken heeft met tegengestelde belangen en die mensen veranderd willen zien (mede) door overheidsingrijpen.

  • Problemen die aandacht krijgen van burgers en maatschappelijke groeperingen, vormen de publieke agenda à door media aandacht, etc. kunnen zij tot politieke problemen worden gevormd en op de politieke agenda komen à dan is er een overheidsbeleid (=> genomen besluiten en getroffen maatregelen door de overheid) nodig.

 

  • Overheid moet collectieve goederen in stand houden
  • Collectieve belangen, -goederen en –diensten => zaken die van algemeen belang zijn, die via particuliere markt moeilijk kunnen worden aangeboden, maar die voor iedereen beschikbaar moeten zijn.
  • Kenmerken collectieve goederen;
  • Goederen voor algemeen belang
  • Moeilijk via markt aan te bieden
  • In principe voor iedereen toegankelijk

 

  • Sociaal contract => in ruil voor diensten accepteren burgers een beperking van hun financiële vrijheid (bijv. door belasting)

 

 

 

 

 

 

  • Taken van de overheid;
  • Garanderen openbare orde en veiligheid
  • Garanderen mensenrechten
  • Onderhouden buitenlandse betrekkingen
  • Sociaal economisch à werkgelegenheid, sociale zekerheid, goede arbeidsomstandigheden, infrastructuur, voorspoedig economisch klimaat
  • Sociaal-cultureel à zorgen voor welzijn, onderwijs, volksgezondheid, kunst, etc.

 

  • Nederlandse staat;
  • Overheid beschikt over soevereine macht (soevereiniteit => hoogste macht)
  • Sprake van een bevolking, waarover geregeerd wordt
  • Grondgebied is internationaal erkend
  • Geweldsmonopolie

 

  • Macht => vermogen om gedrag van anderen te beïnvloeden, desnoods tegen hun wil
  • Politieke macht => vermogen om politieke besluitvorming te beïnvloeden
  • Gezag => macht wordt door mensen als legitiem gezien / geaccepteerd.
  • Machtsbronnen => nodig om anderen je wil te kunnen opleggen
  • Bijv. wet, functie in samenleving of overheid, kennis, vermogen, charisma, steun van kiezers, grootte van groep, geweld à in een rechtsstaat heeft alleen de overheid geweldsmonopolie
  • Dictatuur => macht bij één persoon of kleine groep
  • Democratie => het volk heerst, burgers geven beslissingsrecht aan bepaalde politieke bestuurders, onder de voorwaarde dat de macht niet bij één persoon / groep komt om machtsmisbruik te voorkomen en de burger te beschermen tegen de overheid.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Maw hoofdstuk 2.

 

· Begin Nederlandse rechtsstaat à grondwet.

- Grondwetswijziging is 1848 zorgde voor beperking macht van de koning en meer bevoegdheden voor het parlement

 

· Rechtsstaat => een staat waarin de rechten en plichten van zowel inwoners als de overheid zijn vastgelegd, zodat de burgers beschermd worden tegen machtsmisbruik van de overheid.

- Zonder rechtsstaat is er geen democratie à want alleen in een rechtsstaat kunnen burgers gebruik maken van politieke grondrechten. Rechtsstaat is dus voorwaarde voor democratie

- Rechtsstaat beperkt door democratie à grondrechten beschermen minderheden, dus wil van de meerderheid kan niet zomaar worden opgelegd

 

· Nederland is een democratische rechtsstaat => een staat waarin macht door of namens het volk wordt uitgeoefend binnen de grenzen van de grondwet, zodat individuele grondrechten worden beschermd.

 

· Veranderen grondwet à 2x meerderheid parlement (voor en na de verkiezingen)

· Veranderen wet à 1x meerderheid

 

· Kenmerken democratische rechtsstaat;

  1. Scheiding der machten à trias politica

- Wetgevende macht à regering en parlement

- Uitvoerende macht à regering

- Rechterlijke macht à onafhankelijke rechters

^ machten controleren elkaar en houden elkaar in balans (=> check and balances)

^ tweede kamer controleert ministers

^ rechters controleren ministers over toepassen wet

^ tweede kamer en regering kunnen rechters controleren en wet aanpassen

  1. Grondrechten

- Klassieke grondrechten => garanderen vrijheid en gelijkheid aan burgers à overheid is verplicht deze rechten te waarborgen (kan je voor naar de rechter)

- Sociale grondrechten => zwakkeren in samenleving beschermen à verplichting van overheid om te zorgen voor werkgelegenheid, sociale zekerheid, etc. à overheid moet naar vermogen in deze rechten voorzien (kan je niet voor naar de rechter)

- Recht van Informatie à Wet Openbaar Bestuur

  1. Legaliteitsbeginsel

- Overheid moet zich aan de wet houden

 

· Nederland is een constitutionele monarchie => koning moet zich aan de grondwet houden

 

 

· Constitutionele taken;

- Lid regering en voorzitter Raad van State

- Contrasigneren => wetten ondertekenen

- Voorlezen troonrede

- Benoeming ministers bij vorming nieuwe kabinet

 

· Niet-constitutionele taken;

- Representatieve taken

- Overleg met minister-president

 

· Staatshoofd is onschendbaar à ministers zijn verantwoordelijk voor uitspraken van het staatshoofd (=> ministeriële verantwoordelijkheid)

 

· Parlementaire democratie => wij stemmen niet zelf, maar kiezen een parlement dat namens ons stemt

- Kenmerken parlementaire democratie;

  1. Indirecte of representatiedemocratie (=> volk wordt vertegenwoordigd door parlement dat door vrije en geheime verkiezingen wordt gekozen)
  2. Alle burgers zijn gelijk voor de wet en hebben gelijke invloed op samenstelling parlement
  3. Ministers zijn verantwoording schuldig aan volksvertegenwoordiging
  4. Macht overheid gelegitimeerd door verkiezingen (iedere 4 jaar)
  5. Kabinet voert op basis van vertrouwen meerderheid van volksvertegenwoordiging het beleid
  6. Besluitvorming parlement en regering bij meerderheid stemmen
  7. Parlement is geen ‘dictatuur van de meerderheid’, maar houdt rekening met rechten en belangen van minderheden
  8. Tweekamerstelsel, waarbij politieke primaat bij de direct gekozen tweede kamer ligt. Eerste kamer / senaat doet laatste controle => kamer van reflectie à indirect gekozen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Maw hoofdstuk 3.

 

· Censuskiesrecht => kiesrecht voor mannen die en bepaald bedrag aan belasting betalen

· 1917 à algemeen kiesrecht mannen

· 1919 à algemeen kiesrecht

 

· Actief kiesrecht => recht om te kiezen

- In Nederland om de 4 jaar verkiezingen

- In Europees Parlement om de 5 jaar verkiezingen

- Uitgesloten van kiesrecht;

^ Geen Nederlandse nationaliteit (behalve gemeente)

^ Rechterlijke uitspraak

^ Onbekwaam

 

· Passief kiesrecht => recht om gekozen te worden

- Inschrijven kiesdistricten à per district 25 handtekeningen à 450 euro als borg per district

 

· Evenredige vertegenwoordiging => alle stemmen worden verdeeld over het beschikbare aantal zetels

- Evenredig kiesstelsel => in percentage 3% stemmen is 3% zetels

 

· Kiesdeler => aantal stemmen dat je nodig hebt voor 1 zetel

- Gevolg van kiesdeler à coalitievorming

- Voordeel kiesdeler à iedere stem telt even zwaar

- Nadeel kiesdeler à veel kleine partijen met een of meer zetels, waardoor debat soms onoverzichtelijk wordt en lastig om met zoveel partijen een regering te formeren

^ sommige landen hebben kiesdrempel (=> minimumpercentage stemmen halen om mee te delen in zetels) om nadelen coalitie tegemoet te komen

 

· Districtenstelsel => land verdeeld in een aantal gebieden. Kandidaat die in district meeste stemmen haalt, wordt afgevaardigd naar volksvertegenwoordiging.

· Variant van districtenstelsel à meerderheidsstelsel => kandidaat met absolute meerderheid in district wint (dus meer dan 50%)

- Absolute meerderheid => in een district meer dan 50% stemmen

- Relatieve meerderheid => in een district wint hoogste % stemmen

· Voordelen districtenstelsel;

- Kiezers kennen kandidaten beter à sterke binding

- Meer duidelijkheid ( vaak 2 kandidaten in district; progressieve sociaaldemocraat en conservatieve liberaal)

- Snelle regeringsformatie

 

 

· Nadelen districtenstelsel;

- Partij met meeste stemmen kan toch minste aantal zetels krijgen

- Fractiediscipline is lager (=> het belang om bij wetsvoorstellen hetzelfde te stemmen als andere partijleden)

 

· Indirecte democratie à representatiedemocratie => burgers kiezen hun vertegenwoordigers

 

· Parlementair stelsel;

- Representatie => vertegenwoordiging

- Representativiteit => standpunten van de vertegenwoordigers komen overeen met wat de meeste kiezers willen

 

· Representatie leidt tot hoge mate van representativiteit à er is pas sprake van echt vertegenwoordiging als de standpunten van de vertegenwoordigers overeenkomen met die van de burgers

 

· Knelpunten bij representatiedemocratie;

  1. Compromissen zijn noodzakelijk. Partij vertegenwoordigt niet altijd idee kiezer
  2. Weinig communicatie kiezer en gekozene
  3. Actieve kiezers worden meer gehoord dan alleen stemmers
  4. Niet stemmers voelen zich niet vertegenwoordigt, gaan soms stemmen uit onvrede op een protestpartij

 

· In het verkiezingsprogramma staan belangrijkste plannen en opvattingen van een partij

 

· Zwevende kiezers => mensen die niet elke keer op dezelfde partij stemmen en tijdens de verkiezingen vaak nog niet weten op welke partij ze gaan stemmen

- Redenen toename zwevende kiezers;

  1. Door ontzuiling werd band tussen kiezer en partij losser
  2. Drukte in politiek midden

 

· Na verkiezingen à kabinetsformatie

- Kabinet moet in Nederland kunnen rekenen op meerderheid in parlement

- Coalitievorming à compromissen sluiten

· Kabinetsformatie;

  1. Nieuwe 2e kamer geïnstalleerd
  2. 2e kamer benoemt na een debat een of meer informateurs
  3. Informateur onderhandelt met mogelijke coalitiepartners
  4. Informateur schrijft coalitieafspraken in regeerakkoord
  5. 2e Kamerfracties van coalitiepartijen onderschrijven het regeerakkoord
  6. De 2e kamer benoemt een formateur
  7. Formateur zoekt geschikte bewindslieden
  8. Koning benoemt bewindslieden nadat zij trouw gezworen hebben
  9. Kabinet wordt gepresenteerd aan publiek

10. Minister-president leest regeringsverklaring voor

· Formateur is degene die daadwerkelijk het kabinet gaat benoemen

 

· Soorten kabinetten;

- Meerderheidskabinet (=> meerderheid in tweede kamer)

- Minderheidskabinet (=> minderheid in tweede kamer)

 

· Stappen verkiezingen en formatie;

  1. Verkiezingsprogramma
  2. Lijsttrekkers
  3. Verkiezingsstrijd (debat en zwevende kiezers)
  4. Verkiezingen
  5. Debat tweede kamer over uitslag, fractievoorzitters van alle politieke partijen kiezen informateur
  6. Informateur benoemt à zoekt goede coalitievorming
  7. Regeerakkoord opgesteld (compromissen)
  8. Tweede kamer benoemt formateur
  9. Verdelen ministeries en ministerposten (staatssecretarissen)

10. Beëdiging ministers

11. Prinsjesdag, troonrede, miljoenennota, 3e woensdag mei gehaktdag

12. Val van kabinet: hele kabinet ontslag à nieuwe informateur of demissionair kabinet (=> kabinet zonder missie) en nieuwe verkiezingen

 

 

 

Maw hoofdstuk 4.

 

· Regering => staatshoofd en ministers à dagelijks bestuur

· Minister => verantwoordelijk voor een bepaald terrein

· Minister-president => heeft wekelijks overleg met de koning

· Staatssecretarissen => gaan over een deel van het takenpakket van een minister

· Kabinet => ministers en staatssecretarissen

 

· Ministers en staatssecretarissen hebben eigen ministerie met ambtenaren

- Minister zonder portefeuille, geen eigen begroting of ministerie

- Ministeries veranderen

 

· Taken regering;

  1. Beleidsvoorbereiding

- Rijksbegroting

  1. Medewetgeving

- Indienen wetsvoorstellen

- Mede ondertekenen wetten

- Aannemen Algemene Maatregelen van Bestuur

 

 

  1. Beleidsuitvoering

- Uitvoeren aangenomen wetten

- Maatregelen uitvoeren

- Nemen van besluiten over zaken waar geen specifieke wetgeving over bestaat en geen goedkeuring van parlement voor nodig

 

· Parlement = Staten-Generaal = volksvertegenwoordiging = 1e en 2e kamer

 

· 2e Kamer (150 leden);

-  Medewetgevende taak;

^ stemrecht

^ recht van amendement (=> wetsvoorstel wijzigen)

^ recht van initiatief (=> wetsvoorstel indienen)

^ budgetrecht (=> begroting aannemen of verwerpen)

- Controlerende taak;

^ vragenrecht (vragenuurtje)

^ recht van interpellatie (=> spoeddebat)

^ recht van motie (=> schriftelijke uitspraak over beleid)

^ recht van enquête (=> onderzoek instellen)

· Politieke primaat (=> politieke afweging) bij 2e kamer

 

· 1e Kamer (75 leden);

(Laatste controle)

- Medewetgevende taak;

^ stemrecht

^ budgetrecht (=> begroting aannemen of verwerpen)

- Controlerende taak;

^ vragenrecht (vragenuurtje)

^ recht van interpellatie (=> spoeddebat)

^ recht van motie (=> schriftelijke uitspraak over beleid)

^ recht van enquête (=> onderzoek instellen)

 

· Informele middelen parlement;

- Lobbyisten

- Pressiegroepen en ambtenaren

- Massamedia

 

· Nederland => gedecentraliseerde eenheidsstaat

 

· Subsidiariteitsbeginsel => delegeren van bevoegdheden naar lagere overheden       (à decentraal wat kan, centraal wat moet). Problemen die je lager kan oplossen moet je daar oplossen (gemeente)

- Staan dichter bij burgers

- Lagere overheden zijn beter op de hoogte van de lokale situatie

 

 

 

· Provincie;

- Vooral ruimtelijke ordening en milieu

- Eens per 4 jaar verkiezingen à Provinciale Staten

- Dagelijkse bestuur / coalitie à gedeputeerde staten

- Voorzitter = commissaris van de koning

 

 

 

 

 

 

 

· Gemeente;

- Ordelijk verloop van openbare leven

- Eens per 4 jaar verkiezingen à gemeenteraad

- Burgemeester voor 6 jaar benoemt

 

 

                     

 

 

 

 

  •  

 

Landelijk

Provincie

Gemeente

Dagelijks bestuur / uitvoerende macht

Regering

Commissaris van de koning en gedeputeerde staten

Burgemeester en wethouders

Controlerend / gekozen door bevolking / wetgevende macht

Parlement

Provinciale staten

gemeenteraad

 

 

 

 

Maw hoofdstuk 5.

 

· Organisaties en instituties met politieke macht => politieke actoren

· Minister krijgt ondersteuning van ambtenaren en adviesorganen

 

· Ambtenaren à publieke sector 4e macht

(rijksambtenaren => taken zijn; beleidsvoorbereiding en toezicht houden)

- 3 soorten;

  1. Beleidsuitvoerend à onderwijs, zorg, politie
  2. ZBO à zelfstandige bestuursorganen (CBR, COA, DNB, CBS) Niet onder minister
  3. Beleidsvoorbereidend à veel invloed door ervaring en kennis

- 4e macht, omdat ze grote invloed kunnen uitoefenen door kennis en ervaring

 

 

· Overheidsbureaucratie => hiërarchisch geordend apparaat waarbinnen ambtenaren volgens vaste regels en procedures besluiten voorbereiden en uitvoeren

- Kenmerken;

  1. Onpersoonlijk à geen persoonlijke / politieke voorkeur
  2. Onpartijdige behandeling
  3. Voorkomen willekeur en corruptie
  4. Bestuurlijke continuïteit

- Kritiek;

  1. Veel regeltjes
  2. Onpersoonlijke behandeling
  3. Verkokering (ambtenaren kijken alleen vanuit eigen deskundigheid)
  4. Inadequaat reageren

 

· Adviesorganen => adviseren het kabinet. Veel kennis, verschillende geledingen uit samenleving.

- Raad van State à advies wetsvoorstellen

- Sociaaleconomische Raad à (SER) advies regering sociaal en economisch gebied (11 werknemers, 11 werkgevers, 11 kroonleden => neutraal)

- Wetenschappelijke Raad voor Regeringsbeleid à (WRR) advies voor langere termijn

- Onderwijsraad à advies onderwijs en wetenschap

- College voor zorgverzekeringen (CVZ)

- Planbureaus à

^ centraal planbureau (CPB) rekent sociaaleconomische effecten uit van miljoenennota

^ sociaal en cultureel planbureau (SCP) doet onderzoek op sociaal-cultureel gebied

- Commerciële adviesbureaus à onpartijdig, kennis. Nadelen zijn kosten en belangen

 

 

 

 

 

· Hoe kun je politiek participeren?;

- Electorale participatie à stemmen en campagne

- Niet-electorale participatie à demonstreren, petities, media, contact met politicus, burgerinitiatief

- Actief lid van politieke partij of pressiegroep

 

· Pressiegroepen => groepen die proberen invloed uit te oefenen op de politiek

- Soorten;

  1. Actiegroep à korte tijd, 1 kwestie
  2. Actieorganisatie à lange tijd, 1 aandachtsveld (Greenpeace)
  3. Belangenvereniging à lange tijd, 1 groep (ANWB)

- Succesfactoren;

  1. Eensgezindheid
  2. Macht
  3. Deelname aan establishment

- Machtsmiddelen;

  1. Lobbyen
  2. Demonstraties
  3. Publiciteitscampagne
  4. Sleutelposities innemen
  5. Bezwaarschriften
  6. Burgerlijke ongehoorzaamheid

 

· Politieke partijen à functies politieke partijen in proces van besluitvorming;

- Articulatiefunctie => wensen en eisen op politieke agenda zetten

- Communicatieve functie => informeren kiezers over standpunt en beleid

- Aggregatiefunctie => samenbrengen ideeën en standpunten tot een partijprogramma

- Participatiefunctie => burgers betrekken bij de partij

- Rekruterings- en selectiefunctie => binnen politieke partij worden leden geworven en gekozen voor functies

 

· Politieke functies massamedia;

- Informatiefunctie => Verstrekken van informatie

- Spreekbuisfunctie => klankbord zijn van standpunten in de samenleving en van de politiek

- Onderzoeksfunctie => signaleren maatschappelijke problemen

- Controle- of waakhondfunctie => controleren van de politiek

- Commentaar- of opiniefunctie => kritiek leveren

- Agendafunctie => onderwerp op politieke agenda

 

· In een democratie is persvrijheid en pluriformiteit van de media

· Kritiek op groeiende invloed van de media;

- Media belang bij spannende politiek à kijkcijfers

- Politici veel naar programma’s waarbij ze bewust lekken, controversieel zijn.

· Politici krijgen mediatraining, persvoorlichting en spindoctor

Maw hoofdstuk 6.

 

· Politiek systeem => stelsel waarbinnen eisen en verlangens van individuen worden omgezet in bindende beslissingen en maatregelen

 

· Systeemmodel;

- Invoerfase => maatschappelijk probleem gaat van publieke naar politieke agenda

- Omzettingsfase => politiek zet probleem om in beleid

- Uitvoerfase => ambtenaren realiseren beslissingen

- Terugkoppeling => hebben de maatregelen zin? Anders opnieuw beginnen.

 

                                                   terugkoppeling

 

 

 

· Systeemmodel van Easton;

- Invoer / input

^ eisen of wensen voor nieuw beleid

^ mate van steun huidige politieke beleid (actieve en passieve steun)

^ poortwachters: burgers, belangengroepen, politieke partijen en massamedia die in staat zijn wensen en eisen op de publieke en politieke agenda te plaatsen à niet alle ‘schepen’ tegelijk

- Omzetting / conversie

^ omzetten eisen en wensen in beleid à doelgericht handelen in een bepaald maatschappelijk probleem op basis van kennis / onderzoek

  1. Politieke agendavorming;

- Aantal betrokken burgers

- Ernst van het probleem

- Oplosbaarheid

- Erkenning door poortwachters heen

- Ruimte politieke agenda

  1. Beleidsvoorbereiding => inventariseren oorzaken en oplossingen. Pressiegroepen en adviesorganen geven visie. Wetsvoorstellen gemaakt.
  2. Beleidsbepaling => goedkeuring volksvertegenwoordiging van wetsvoorstellen

- Uitvoer; door ambtenaren olv. Minister of staatssecretaris

- Terugkoppeling / feedback;

^ wijze waarop bevolking reageert op besluiten

^ mate waarin poortwachters reactie doorlaat

 

 

 

 

· Barrièremodel;

- Barrière 1 à (h)erkennen problemen, wensen, behoeften. (media en pressiegroepen)

- Barrière 2 à vergelijken en afwegen van behoeften en wensen in de politiek

- Barrière 3 à besluitvorming; formuleren juiste maatregel door ambtenaren

- Barrière 4 à uitvoering

 

· Omgevingsfactoren;

  1. Interne / nationale omgevingsfactoren;

- Economische

- Culturele

- Demografische

- Geografische

- Technologische

- Sociale omstandigheden

  1. Externe factoren

- Internationale organisaties

- Internationale verdragen

- Internationale ontwikkelingen

 

 

Maw hoofdstuk 7.

 

· EU;

- Bestuur Europa bij besluitvorming;

^ Europese commissie maakt wetsvoorstellen

^ Europees parlement geeft advies

^ Raad van Ministers beslist

- Doelstellingen;

  1. Economisch beleid à vrij verkeer personen, kapitaal en diensten
  2. Gemeenschappelijk buitenlands en juridisch beleid ontwikkelen
  3. Monetair beleid

 

· Europese commissie;

- Dagelijks bestuur

- Beheer begroting

- Besluiten en wetsvoorstellen

- Wetgevend, controlerend, uitvoerend

 

· Raad van EU / Ministers;

- Stemmen over wetsvoorstellen van Europese commissie

- Wetgevend

 

· Europese Raad;

- Europese top à algemene beleidslijnen, wetgevend

· Europees parlement;

- Beoordelen voorstellen Europese Commissie

- Controleren beleid van Europese Commissie

- Wetgevend

 

· Europees hof van Justitie;

- Controle toepassen EU wetten in landen

- EU wetgeving gaat boven nationale wetgeving

- Rechterlijk

 

· EU is niet echt democratisch, maar dat willen ze ook niet. Landen zijn bang dat invloed en macht dat wegvalt. Europees Parlement wordt direct gekozen, maar heeft bijna geen invloed.

 

 

Maw hoofdstuk 8.

 

· Kiezers laten zich leiden door;

- Idealen

- Eigen belangen

- Gewoonte

- Populaire oneliners

- Charisma van politicus

 

· Progressief => vooruitstrevend à ‘mens is van nature goed’ PvdA, D’66, GL

· Conservatief => behoudend à ‘mens is van nature geneigd tot het slechte’ Sterke overheid moeten mensen tegen elkaar beschermen CDA, VVD, CU

· Reactionair => terug naar de ‘oude tijden’ SGP, PVV

· Links => zwakkeren beschermen, eerlijke verdeling macht kennis inkomen, sociale ongelijkheid tegengaan, actieve en sturende overheid PvdA, SP, GL

· Rechts => persoonlijke en economische vrijheid belang van individu en bedrijfsleven, terughoudende en passieve overheid VVD, PVV, SGP

· Midden => gespreide verantwoordelijkheid, verantwoordelijkheid van burgers voor elkaar, aanvullende rol van overheid CDA, CU, PvdA

(Jaren 70 à polarisatie => partijen en kiezers extremer)

· (niet-) confessioneel => ideeën wel of niet gebaseerd op geloof?

· Ideologie => sinds ontzuiling ook niet-ideologische partijen

- Pragmatisch => geen vaste uitgangspunten of principes hanteren, maar praktisch denken D’66

- Populisme => stem van het volk PVV

 

 

 

 

 

· Liberalisme; RECHTS, VVD, D’66, PVV

“ wat goed is voor het individu, is goed voor de maatschappij ”

Individuele vrijheid en individuele rechten

- Economische vrijheid à overheid moet economie niet in de weg zitten

- Politieke vrijheid à staatsmacht moet gebaseerd zijn op de wil van het volk

- Principe van de rechtsstaat à iedereen heeft recht op recht

- Rationalistisch individualisme à zwaardere straffen

 

· Socialisme; LINKS, DENK, SP, PvdA

Gelijke kansen voor mensen, dan is er vrijheid en gelijkheid

Tegen vrijemarkteconomie

Communisten en sociaaldemocraten

Leidde tot verzorgingsstaat

- Sociaaleconomische gelijkheid à politieke gelijkheid alleen mogelijk als verschillen in bezit, kennis en inkomen niet te groot is (minimumloon en ontslagrecht)

- Tegenstelling kapitaal – arbeid à je moet vermogen zwaarder belasten en minder op arbeid belasten

- Principe van verzorgingsstaat à gelijkheid en solidariteit. Actieve overheid. Wetten zoals AOW.

 

· Confessionalisme; CDA, CU, SGP

Naastenliefde

Harmonieuze samenwerking

Christendemocratie

- Harmonie en organische staatsopvatting

- Rentmeesterschap à aarde geleend van God

- Gespreide verantwoordelijkheid à bijv. maatschappelijke diensttijd

 

· Fascisme;

- Corporatief à werkgevers: werknemers moeten werken onder leiding van partij

- Grote rol leider, geen democratie

- Nationalistisch, eigen volk heerst

 

· Ecologisme; GL, PvdD

- Economische waarden ondergeschikt aan ecologische

- Duurzame productiewijze

 

· Feminisme;

- Gelijkheid mannen en vrouwen

 

· 50Plus à pragmatisch

· D’66 à sociaalliberaal / pragmatisch

 

 

 

 

 

Maw hoofdstuk 9.

 

· Knelpunten in politiek;

  1. Geen gekozen minister-president à wij kiezen deel van wetgevende macht en moeten afwachten welk kabinet / uitvoerende macht het dan wordt
  2. Dictatuur van regeerakkoord à moeten zich houden aan regeerakkoord, dat belemmert uitoefening taken coalitiepartijen
  3. Ongelijke toegang tot politiek à merendeel parlement hoogopgeleid
  4. Afnemende invloed parlement à informatiekloof maakt het controleren van regering moeilijk voor parlementsleden + dictatuur van regeerakkoord
  5. Afnemende autonomie door internationale samenwerking à Nederland is afhankelijker geworden van andere landen en zegt deel van zeggenschap                     (=> autonomie) af

 

· Opkomstpercentage stemmen;

- 2e kamer à 75%

- EU à 37%

· Lage opkomst is ongewenst;

- Geen goede afspiegeling

- Representativiteit in gevaar

- Legitimiteit bestuur in gevaar

· Gevolgen door gebrek aan representativiteit;

  1. Burgers politiek passief à gebrekkig zelfvertrouwen, onbekend met spelregels politiek, leefomgeving
  2. Politiek actief worden à politieke participatie

 

· Electoraal => stemmen, lid worden, deelnemen aan campagne

· Niet-electoraal => aansluiten bij pressiegroep, actievoeren, politiek debat, contacten leggen

 

· Politieke vernieuwing;

- Referendum

- Gekozen premier (bezwaar = parlement kan vertrouwen opzeggen + opkomstpercentage hoeft niet omhoog)

- Gekozen burgermeester

- Gekozen (in)formateur

- Afschaffing 1e kamer (kamer van reflectie)

- Invoering kiesdrempel

- Uitbreiding parlementaire bevoegdheden (motie bijv.)

- Meerderheid- of districtenstelsel (sterkere band kiezer en gekozene)

 

 

 

 

 

· Al veranderd;

- Referenda provincie en gemeente

- Voorkeursstemmen 2e kamer

- Burgermeester op voorstel gemeenteraad

- Rol koning bij formatie beperkt

 

· Supranationaal => meerderheid

· Intergouvernementeel => unaniem

 

· Neutrale in gemeente à burgermeester

· Neutrale in provincie à commissaris van de koning

 

 

 

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.