Massamedia - Hoofdstuk 1: Massamedia en cultuur
1.1
Door middel van leerprocessen hebben mensen zich een aantal zaken eigen gemaakt. Cultuur noemen we ook wel de beschaving van een land. Cutuur komt tot uitdrukking in de manier waarop mensen met elkaar omgaan. Cultuur is zowel materieel als immaterieel van aard. Het bevordert samenhorigheid tussen de leden van een samenleving. Culturen zijn altijd relatief:
- Ze zijn tijd-, en plaats gebonden. (bv. Wat in de 18e eeuw normaal was is nu abnormaal. In Afrika is de stammencultuur totaal verschillend van onze westerse cultuur).
-Ze veranderen onder invloed van wijzigende omstandigheden. (bv. politieke omstandigheden. bv. de val van de berlijnse muur. De economie was aan beide kanten verschillend. Evenals de politiek. Deze zijn nu gelijk.
1.2
In een samenleving zijn er verschillende culturen. We kunnen in elke cultuur eigen cultuurpatronen onderscheiden. Die eigen cultuurpatronen binnen een cultuur noemen we subculturen. Deze hebben hun eigen waarden en normen, gewoontes en regels. (bv. gemeente Staphorst. orthodox-hervormde geloofsgemeentschap. Andere kleding die wij abnormaal vinden.) Er zijn zo ook verschillen tussen de subcultuur van het platteland en van de stad.
-mensen uit dorpen komen elkaar vaker tegen dan die in de stad;
-dorpelingen kennen elkaar meestal van gezicht, stedelingen niet;
-de sociale controle in een dorp is groter dan die in een stad;
-op het platteland helpen de mensen elkaar meer. In de stad is het leven meer anoniem en dienen mensen meer voor zichzelf op te komen.
De dominante cultuur is de overheersende cultuur in een samenleving. Naast subculturen kennen we ook tegen- of contraculturen. Hierbij denk je aan bv de Dolle mina's. Of denk aan de krakers.
Een cultuur is normatief van aard. In dit opzicht kan je cultuur opvatten als collectief ideaal (de meest juist geachte manier van (samen)leven). Nederland is een multiculturele samenleving omdat mensen uit andere landen naar Nederland verhuisden. Ook in de 20ste eeuw kwamen er nog buitenlanders naar Nederland;
-Mensen uit ex-kolonies (bv. Molukkers, Surinamers en Nederlands-Indiërs).
-Gastarbeiders tussen 1960-1970.
-Politieke vluchtelingen. Veel allochtonen werden in hun land vervolgd wegens
hun herkomst.
Deze mensen en hun cultuur hadden invloed op de Nederlandse cultuur.
Soms botsen de verschillende culturen. Veel nederanders hebben moeite met het feit dat allochtonen zich niet voldoende aanpassen aan onze waarden en normen. Een kenmerk van een multiculturele samenleving is dat alle culturen naast elkaar moeten kunnen bestaan. Allochtonen moeten hun eigen cultuur kunnen handhaven. De nederlandse overheid laat nieuwkomers echter inburgeringscontracten tekenen.
Volken verschillen. Culturele antropologie is een wetenschap die zich daarmee bezig houdt. Hierbij kan het gaan om verschillen in taal, goddienst en ras.
De wereld is kleiner geworden. Een soort dorp (global village). Dit komt door;
-Betere transport middelen (auto, vliegtuig).
-Nieuwe communicatie middelen (radio, televisie en internet).
Nederland is een samenleving waarin versschillende etnische groepen met elkaar moeten leven. Vanuit je eigen referentiekader beoordeel en benader je de cultuur van anderen. Bij het bekijken van andere culturen hebben we eigenlijk steeds de neiging om uit te gaan van de vanzelfsprekendheden van onze eigen cultuur.
1.3
De subcultuur die jongeren vormen ontstonden pas in de jaren '50;
-De welvaart nam toe; kinderen kregen meer zakgeld van hun ouders.
-Er ontstond een 'wij' gevoel onder de verschillende jongeren culturen.
-Er was sprake van een generatie conflict. Jongeren verschillen van mening met oudere generaties
Muziek probeert er steeds als de kippen bij te zijn om nieuwe muzieksoorten te promoten. Steeds probeert de industrie op de stijlen van de jongeren in te spelen. Als dat is gelukt, stappen jongeren weer over naar een nieuwe stijl. 'Trendwatchers' volgen de jeugd.
Voor vee oudere mensen is de keuze voor een jongerencultuur een fase waarin je de wereld verkent en je plaats daarin zoekt.
1.4
Bij opvoeden spelen normen en waarden een belangrijke rol. Wat is goed of wat is verkeerd? Voorbeelden van waarden zijn; rechtvaardigheid, eerlijkheid, respect voor anderen, leven en dood, de rechten van de mens, verantwoordelijkheid voor het millieu. Waarden beïnvloeden het gedrag en de houding van mensen. Waarden van een samenleving blijken uit; -Uitspraken en boodschappen van politici, opvoeders en kerkelijke leiders. -De grondwet en daaraan gekoppelde wetten. Normen zijn verwachtingen waaraan het gedrag van mensen wordt afgemeten. Ze worden gehanteerd als maatstaf. Normen zijn de meer specifieke gedragsregels die voortkomen uit waarden. (bv. waarde; eerlijkheid, norm; niet stelen. waarde; Rechtvaardigheid, norm; eerlijk delen/sommigen krijgen meer dan anderen). Door ontkerkelijking zijn veel (oude) waarden en normen verdwenen en daarvoor in de plaats zijn geen duidelijk herkenbare, algemeen aanvaarde nieuwe waarden en normen terug gekomen. Hierdoor word het maatschappelijk verkeer moeilijk en ondoorzichtiger. In een samenleving zijn er ook gewoonten. Dit kun je zien aan het eetgedrag, de kleding en de manier hoe mensen met elkaar omgaan. De eerste sociale vorming krijgen kinderen na de geboorte in het gezin. Socialistie is altijd als het ware behoudend van aard, want kinderen moeten de waarden en normen van hun ouders overnemen. Dit leidt tot de instandhouding en continuering van de cultuur. Socialisatoren hebben een grote invloed op de socialisatie; -Gezin. De eerste levensjaren vormt het gezin een allesbelissend referentiekader voor de socialisatie. De eerste vier jaar is meer een beetje dwang, later is er meer sprake van onderhandelingsopvoeding. Uiteindelijk dien je de regels ook innerlijk te aanvaarden. Dit noem je internalisatie. Dit begint ongeveer van 16 jaar. Gewetensnood krijg je als je iets moet doen wat in de strijd is met de innerlijk aanvaarde regels. -De school. Deze voedt je eveneens op en brengt je waarden en normen bij. Op scholen worden kinderen ook een zekere mate van discipline bijgeebracht.
-De werkplek. Bepaalde zaken dien je in een afgesproken tijd af te hebben.
-De massamedia. Deze bepaalt waar wij over dienen te praten. Een slecht voorbeeld laat zic makkelijk volgen. Er is dan sprake van imitatie gedrag.
-De overheid. De gemeente, provincie en rijksoverheid stellen regels op. Deze worden omgezet in wetten. -Leeftijdgenoten. Zij bepalen ook hoe je over bepaalde dingen denkt. Op school verkeer je steeds in bepaalde groepjes, waartoe je aangetrokken voelt. -Kerk. Mensen die elke week naar de kerk gaan, krijgen daar bepaalde opvattingen te horen. -Buurt. Als je in een typische arbeidersbuurt woont zullen de mensen andere opvattingen hebben dan in een middenklassenbuurt. -Vakbonden. De ideeën die zij ventileren over lonen en secundaire arbeidsvoorwaarden hebben invloed op hun leden.
-Maatschappelijke- en vrijetijdsgroeperingen. Mensen die hieri participeren hebben ook invloed op elkaar.
1.6
Communicatie en interactie tussen mensen wordt heel vaak beïnvloed door het beeld, dat de een van de ander heeft en door het beeld dat iemand denkt dat de ander van hem heeft. Het gaat hier vooral om maatschappelijk beïnvloedde beelde waarbij men zichzelf of anderen ervaart als leden van bepaalde groeperingen. Ieder mens maakt bij de ontmoeting van een ander mens gebruik van bij hem reeds aanwezige beelden. Meestal is er dan sprake van vooroordelen. Deze zijn meestal negatief en leiden vaak tot stereotypering. Stereotyperingen zijn in wezen vooroordelen over een groep mensen. Iemand wordt niet meer gezien als persoon, maar slechts als een vertegenwoordiger van een bepaalde groep en alle slechte eigenschappen die aan een groep worden toegekend. Ieder mens stereotypeert omdat ieder mens in het zien, denken en oordelen in stereotyperingen wordt opgevoed. Ze maken deel uit van het referentiekader. Een en ander betekent dat mensen meestal een vertekend beeld hebben van de medemens die men ontmoet. Deze beperkte en onjuiste beeldvorming is moeilijk te veranderen. Het stereotype werkt namelijk vaak zelfversterkend. Er is vaak sprake van een self-fulfilling prophecy. Mensen die denken in termen van vooroordelen en stereotyperingen gaan ook gemakkelijk over tot discriminatie. Er zijn drie soorten discriminatie; -Negatieve discriminatie. Het benadelen van mensen. Als je negatief gediscrimineerd wordt, ondervind je daar nadeel van. De maatschappelijke kansen worden beperkt om een of andere onverklaarbare reden. -Positieve discriminatie. Mensen die een achterstand hebben worden bevoordeeld. -Racisme. Dat wil zeggen dat mensen benadeeld worden ten opzichte van anderen op grond van hun huidskleur.
Ook de media bedienen zich met stereotyperingen. De reclame probeert op deze manier het meest aan te sluiten bij de opvattingen van de doelgroep. Deze vorm van seksisme komt niet alleen voor in reclame boodchappen en advertenties.
1.8
Natuuraanhangers stellen biologische of genetische factoren centraal. Ze stellen dat veel dingen vanaf de geboorte zijn bepaald.
Cultuuraanhangers zeggen dat het de omgeving, het milieu en de cultuur zijn die bepalen hoe wij handelen. Maatschappelijke factoren bepalen ons gedrag.
Vaak wordt er al onbewust een verschil gemaakt tussen jongens en meisjes, door jongens te laten spelen met auto's etc. en meisjes met poppen etc.
We moeten eigenlijk de opvattingen van natuuraanhangers en cultuuraanhangers met elkaar verbinden.
Mensen hebben een individuele en een sociale kant. Er is sprake van een wisselwerking tussen jou en de maatschappij.
Massamedia - Hoofdstuk 1: Massamedia en cultuur
5.6
ADVERTENTIE
Verdiep je in alles wat leeft 🐞🍃🔬
Bij de bachelor Biologie bestudeer je mensen, dieren, planten en micro-organismen op alle niveaus, van molecuul tot ecosysteem, en hoe het met elkaar samenhangt. Wil je alles over de veelzijdige opleiding Biologie weten en ervaren hoe het is om dat bij de UvA te studeren? Kom dan op 4 april proefstuderen!
Kom Proefstuderen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden