Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Massamedia

Beoordeling 0
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 1850 woorden
  • 5 juni 2015
  • nog niet beoordeeld
Cijfer
nog niet beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Hoofdstuk 1, Communicatie of massacommunicatie?

Als je communiceert wissel je informatie uit. Informatie heeft twee betekenissen:

1. Datgene dat iemand al weet. (Kennis)

2. Datgene wat er te weten valt. 

Bij communicatie draait het allemaal om de boodschap. Een zender verpakt een boodschap (encoderen) en stuurt het naar de ontvanger. Deze moet de boodschap uitpakken (decoderen). Tijdens dit proces ontstaat er vaak ruis.

Dat komt omdat bij het waarnemen van informatie wij selectief waarnemen. Dat noemen we selectieve perceptie; ‘mensen zien of horen alleen maar datgene wat ze ook willen horen en zien omdat het binnen de normen en waarden van hun referentiekader past.’ Je onthoudt alleen zaken die raken aan iets dat je al weet of kent.

 

Dit heeft te maken met de volgende factoren: 

1. Behoeften: Wat wil je graag? 

2. Instelling: Hoe is het met je mentaliteit gesteld? 

3. Stemming: Hoe is het met je gevoelens gesteld? 

4. Culturele factoren: Hoe kijk je aan tegen de culturele aspecten van een andere cultuur.

 

Bij communicatie draait het allemaal om de boodschap zoals je al eerder hebt gelezen. De ontvanger van een boodschap moet deze ontcijferen en interpreteren. Hij kan ook feedback geven. De reactie van de ontvanger op de boodschap van de zender. De rollen draaien nu om. De zender wordt ontvanger en omgekeerd.

 

Communicatie heb je in verschillende soorten: 

1. Eenzijdig communicatie; “eenrichtingsverkeer”. Bijvoorbeeld kijken naar de tv of luisteren naar de radio. Directe feedback is niet mogelijk 

Meerzijdige communicatie; “mensen kunnen direct reageren op elkaars boodschappen” Bij deze vorm van communicatie ben je ook gelijk aan het interpreteren op gedrag, gebaren, mimiek etc. 

 

2. Directe communicatie; “mensen communiceren via direct contact”.. De boodschap wordt dan op 3 niveaus aangeboden. Via geluid, beelden en gevoelsmatigheden. Directe communicatie is meestal meerzijdig. 

Indirecte communicatie; “communicatie waarbij gebruik wordt gemaakt van technische hulpmiddelen”. Je moet dan denken aan lichtgolven, tijdschriften, brieven, computerprogramma’s etc. Dit gaat via een medium; “de feitelijke drager van de boodschap”.

3. Verbale comunicatie communicatie ‘gaat via taal.’ Ook gebaren die een betekenis hebben horen hier toe. 

Non-verbale communicatie communicatie; ‘waarbij geen gesproken taal wordt gebruikt’

Massamedia.

Bij massa denken we altijd aan twee aspecten: 

1. Grote groepen personen van allerlei leeftijden, sociale klassen, interesses etc. Deze groepen zijn dus zeer verschillende van samenstelling. 

2. Het betreft iedereen dus het gewone volk. 

 

We kennen al de interpersoonlijke communicatie; ‘Er is sprake van communicatie vanuit 1 persoon of enkele personen als ontvangers, meestal in de fysieke nabijheid.’ Hierdoor is de zender op de hoogte van wie de ontvanger is. Er is meestal sprake van direct verbale en /of non-verbale feedback. 

Bij massacommunicatie richt zich de zender zich in principe tot iedereen. Alle mensen kunnen ontvangers worden. Zodra iets openbaar is, valt het onder der massacommunicatie. Massacommunicatie vorm van communicatie waarbij boodschappen openbaar door technische middelen indirect en eenzijdig aan een verspreid publiek worden overgebracht. Iedereen kan de informatie verkrijgen. Wat je verder met die informatie doet is aan jou.

 

Kenmerken van massacommunicatie 

1. Er is meestal sprake van eenzijdige communicatie. 

2. Het richt zich op een publiek en is dus openbaar. 

3. Er is weinig of vertraagde feedback. 

4. Er is sprake van een onpersoonlijke relatie tussen zender en ontvanger. 

5. Het zijn de ontvangers die bepalen hoe ze een bepaald medium gebruiken.

Tot de massamedia rekenen we de pers, radio, televisie, film, internet, cd’s etc. Film is behoort tot de massacommunicatie omdat het verspreid wordt via de bioscoop. Tot de massacommunicatie behoren aan schilderijen, standbeelden, tentoonstellingen etc. Maar ook vlaggen, een preek en demonstraties horen tot de massacommunicatie.

We hebben hier boven gekeken naar verschillende soorten communicatie. De laatste jaren is het echter steeds moeilijker om een scheidslijn aan te brengen. Massacommunicatie wordt steeds minder eenrichtingsverkeer. Hierdoor verdwijnt de grens tussen massacommunicatie en interpersoonlijke communicatie. Dit komt natuurlijk door de technologische ontwikkelingen die er plaats vinden. Internet zorgt voor interactieve communicatie en ook de telefoon en sms zorgen voor veranderingen bijvoorbeeld bij televisieprogramma’s.

Hoofdstuk 2, soorten massamedia; geschreven pers.

De Pers. 

Kranten waren in Nederland de eerste vorm van geschreven media. In Nederland begon eind 19e eeuw de verzuiling. De samenleving werd opgedeeld in vier grote zuilen. Deze waren gebaseerd op geloofsovertuiging of politieke ideologie. We kenden de katholiek, protestantse, liberale en socialistische zuil. Iedereen was lid van een zuil. Je ging naar een katholieke school, een katholieke sportvereniging, las een katholieke krant en later luisterde je naar de katholieke zender op de radio.

Soorten kranten:

- Landelijke bladen, bijv; Volkskrant, Trouw. (Internationaal en nationaal nieuws)

- Regionale bladen, bijv; Meppeler Courant. (Internationaal, nationaal en regionaal nieuws)

- Populaire massakranten, bijv; de telegraaf. 

Richten zich op een groot publiek door middel van;

• Grote koppen 

• Druk 

• Minder tekst 

• Meer foto’s 

• Veel advertenties 

• Kleurgebruik

 

- Kaderkranten (kwaliteitskranten), bijv; NRC.

• Zakelijk 

• Veel tekst 

• Minder foto’s 

• Minder kleur 

• Kleinere koppen NRC

 

Tijdschriften.

In de tijdschriften wereld is er momenteel sprake van marktsegmentering; “het verschijnsel waarbij de lezers- en daarmee de advertentiemarkt naar aparte doelgroepen wordt opgedeeld.” Bij een succesvol tijdschrift ontstaat een product die precies aansluit bij de doelgroep en die de identiteit van de lezers bevestigd.

De overheid en de pers. 

De overheid streeft naar bepaalde zaken in het mediabeleid: 

1. Pluriformiteit in het nieuwsaanbod. 

2. Bevorderen van een democratische samenleving door recht op info. 

3. Garanderen van vrijheid van meningsuiting. 

4. Vrijemarktprincipe. 

Natuurlijk is de vrijheid van meningsuiting in een democratische rechtsstaat het allerbelangrijkst. De pers heeft tot taak mensen te informeren waardoor er een maatschappelijk debat kan ontstaan. Voor censuur; “het toezicht van de overheid op voor publicatie bestemde drukwerken en omroepprogramma’s”, is in een rechtsstaat natuurlijk geen plaats.

 

Hoofdstuk 3, soorten massamedia; de omroep.

Tijdens de verzuiling ontstonden verschillende omroepen die verbonden werden met geloofsovertuiging of politieke ideologieën. 

De overheid zorgde ervoor dat er een volledig programma uitgezonden werd op de radio en later op de televisie.Vanaf de jaren ’60 begon de ontzuiling plaats te vinden. Mensen wilden steeds minder binnen een zuil bewegen. Hierdoor kwam er een omroepwet, wat deze bepaalde oa. dat er naast de verzuilde omroepen ook ruimte kwam voor andere zendgemachtigden. Wel met de eis dat ze een stroming in de samenleving vertegenwoordigden of een bepaalde identiteit hebben. Het verstand werd niet erg belangrijk. Dit zorgde er eigenlijk voor dat er tussen de omroepen een grote concurrentiestrijd gaande was. 

Duale stelsel.

In een aantal gemeenten in Nederland kwam er kabeltelevisie. Hierdoor raakte men bekent met commerciële zenders. Een Nederlandse commerciële zender was in eerste instantie nog steeds verboden. RTL Veronique begon via Luxemburg uit te zenden voor de Nederlandse markt. Door nieuwe Europese richtlijnen moest Nederland zich wel aanpassen en werden commerciële zenders ook toegelaten in het Nederlandse omroepbestel. We spreken nu dan ook over het duale stelsel; “commerciële zenders en publieke omroepen bestaan naast elkaar.”

Er waren inmiddels drie Nederlandse publieke zenders. De omroepen waren verdeeld over de drie zenders.   

Nederland 1: breed toegankelijke programma’s. Bijv. Sport en amusement. 

Nederland 2; informatie en verdieping. Bijv. Achtergronden, kunst en cultuur. 

Nederland 3: jong en vernieuwend. 

De publieke omroepen moeten nog steeds voldoen aan de eisen van de overheid. Sinds 2008 moeten ze aan verschillende eisen voldoen oa.: 

1. Omroepen moeten voldoen aan een identiteit. 

2. Volledig programma aanbod. 

3. 6,5% van de zendtijd mogen ze maar aan reclame besteden. 

4. 50% moet bestaan uit Europese producties.

Commerciële zenders 

Deze hoeven niet te voldoen aan de strenge eisen van de publieke omroepen. Ze hebben dan ook andere uitgangspunten. 

1. Ze streven naar winst of vergroting van de winst. 

2. Ze streven naar een groter aandeel in de kijkersmarkt. 

3. De continuïteit van de zender staat voorop.

Commerciële Zenders doen er alles aan om hoog mogelijke kijkcijfers te halen. Zo zijn bedrijven steeds meer bereidt steeds meer zendtijd te kopen voor reclame. Reclame inkomsten zijn de enige inkomsten die ze hebben. 

Toch moeten ook de commerciële zenders voldoen aan overheidseisen: 

1. Max. 12 minuten reclame per uur. 

2. Geen sluikreclame. 

3. Gesponsorde programma’s mag. 

4. Bescherming van jeugdigen tegen seks en geweld. 

5. Er moeten voldoen Europese producties zijn.

Hoofdstuk 4, de nieuwe media. 

In Nederland spreken we van de informatiemaatschappij; “een maatschappij waarin sprake is van een technologisch hoogontwikkelde samenleving die met behulp van moderne informatie- en communicatietechnieken een grote toename laat zien van de informatieproductie en van de productiviteit in het algemeen.” De meeste mensen werken in de tertiaire en quartaire sector dit in vergelijking tot vroeger toen werkten de meeste mensen in de primaire en secundaire sector.

Kenmerken van een informatiemaatschappij: 

1. Snelle uitwisseling van informatie. 

2. Je bent niet gebonden aan een bepaalde werkplek. Je kan via verschillende manieren aan informatie komen. 

3. Een snel veranderende maatschappij waardoor je je steeds moet laten bijscholen. 

4. Informatienetwerken worden steeds belangrijker voor het verwerven van informatie. 

5. Informatie niet meer gebonden aan een fysieke drager. 

Ontwikkeling van massamedia. 

Technologische ontwikkelingen en economische groei hebben een grote invloed op de ontwikkeling van de massamedia. Voor de massamedia betekent het: 

1. Meer media. 

2. Nieuwe media. 

3. Vergroot en veranderend aanbod. 

4. Een vergroot en ander gebruik van de massamedia.

Nieuwe media 

Kenmerken nieuwe media: 

1. Kunnen voor meerdere toepassingen tegelijkertijd worden gebruikt. 

2. Ze hebben een interactief karakter. Op allerlei manieren kan er contact gelegd worden, denk bijvoorbeeld ook aan antwoordapp, voicemail. We onderscheiden dan on-line media netwerken en offline media losse apparaten. 

3. De informatie wordt digitaal opgeslagen. 

4. De manier waarop informatie verzonden wordt.

Hoofdstuk 5, functies van de media. 

Functies van de media voor het individu:

1. Verstrekken van informatie. 

2. Educatie/ opvoeding: het draagt waarden en normen over. 

3. Opiniërende functie: door het geven van commentaar in de media worden wij geprikkeld om er op te reageren. 

4. Aanbieden van verstrooiing en amusement 

5. Sociale functie: het zorgt dat we over zaken mee kunnen praten.

Functies van de media voor de samenleving: 

1. Informerende functie: Wij krijgen informatie over het beleid van de overheid. Wat speelt er in de politiek, waar debatteren ze over etc. Maar ook over de wensen en eisen van gewone Nederlanders rondom het functioneren van de overheid. En we controleren via de media de overheid. Zodra er iets gebeurt wat het volk niet wil of wanneer de overheid een fout maakt wordt dat bekent gemaakt via de media. 

2. Socialiserende functie: Iedereen die informatie oppikt uit de media leert over heersende waarden en normen. Dit noemen we cultuuroverdracht. Wij pikken overal waarden en normen uit de dominante cultuur op. Zowel uit informatie als uit amusement of infotainment; “Informatie die wordt verstrekt wordt gecombineerd met luchtige amusement.”

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.