Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Katern: 'Onderzoek doen'

Beoordeling 6.4
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas vwo | 1987 woorden
  • 5 november 2012
  • 8 keer beoordeeld
Cijfer 6.4
8 keer beoordeeld

SAMENVATTING MAATSCHAPPIJWETENSCHAPPEN PERIODE 1

1.      SOCIALE BEÏNVLOEDING

Maatschappijleer gebaseerd op sociale wetenschappen:

-          Sociologie

-          Politicologie

-          Antropologie

-          Sociale psychologie

Overeenkomst: bestuderen het gedrag van groepen mensen  Sociologen en politicologen bekijken verschillende manieren van samenleven in vooral westerse landen. Antropologen kijken meer naar niet-westerse samenlevingen. Sociaal-psychologen bekijken vooral het effect van groepen op het gedrag van het individu.  De vraag is welke factoren op welke manier en in welke mate het menselijk gedrag beïnvloeden.

 2.      MAATSCHAPPELIJKE VRAAGSTUKKEN

In Nederland regels democratisch vastgesteld: iedere volwassen burger in ons land heeft evenveel te vertellen. De burgers kiezen politici, die namens hen beslissingen nemen. Dit overdragen heet ook wel delegeren.

 2.1    Burgers delegeren hun beslissingsrecht niet in alle kwesties. Meeste vraagstukken waar ze mee te maken hebben zijn persoonlijke kwesties. Bv: wil ik graag kinderen? Over dit soort zaken nemen burgers zelf beslissingen.

 Het delegeren van beslissingen gebeurt met name bij maatschappelijke vraagstukken: een probleem dat meer groepen in de samenleving raakt en dat door een gemeenschappelijke aanpak opgelost moet worden. Bv: drugs, milieu.

 Soms kan een persoonlijk vraagstuk een maatschappelijke kwestie worden. Bv: mensen die hun kinderen vanuit een bepaalde religieuze overtuiging opvoeden, willen graag dat het onderwijs bij deze opvoeding aansluit. De maatschappelijke vraag is dan wanneer dergelijke scholen mogen worden gesticht, aan welke eisen zij moeten voldoen en welke vrijheid dezer scholen hebben.

 2.2         

Het bestuderen van maatschappelijke vraagstukken is een handig hulpmiddelomerachter te komen wat we nou werkelijk belangrijk vinden in onze samenleving. Bv: niemand betaalt graag belasting. En als er betaald moet worden dan zo weinig mogelijk. Toch ziet bijna iedereen de noodzaak van belasting.

In dit geval zijn er dus tegenstrijdige belangen.

 Bij tegenstrijdige belangen vindt er een afweging plaats aan de hand van:

-          De verschillende meningen en opvattingen over de problematiek

-          De invloed die betrokkenen kunnen uitoefenen op de beslissers.

 3.           DE INVALSHOEKEN

Vier invalshoeken die je bij veel kwesties kunt herkennen:

-          Sociaaleconomische invalshoek

-          Sociaal-culturele invalshoek

-          Politiek-juridische invalshoek

-          Vergelijkende invalshoek

 3.1        DE SOCIAALECONOMISCHE INVALSHOEK

Bij deze invalshoek spelen materiële belangen een grote rol: wie heeft financieel voor- of nadeel bij een bepaalde beslissing? Bv: de hoogte van de AOW is van belang voor alle gepensioneerde Nederlanders. Zij moeten kunnen genieten van hun oude dag. Maar aan de andere kant mag de hoogte van de AOW-uitkering niet teveel stijgen, omdat de overheid dan in problemen komt met de financiering ervan. In onze samenleving spelen economische belangen een grote rol. Daarom bijna in elk maatschappelijke probleem de sociaaleconomische invalshoek.

 3.2    DE SOCIAAL-CULTURELE INVALSHOEK

Behalve belangen zijn er ook allerlei opvattingen van mensen en groepen. Daarom moet je ook bij het bestuderen van een bepaalde kwestie de normen en waarden van betrokkenen moeten nagaan en beschrijven.

 Waarden: collectieve uitgangspunten en principes die mensen belangrijk vinden om na te streven.

Als iemand zegt dat iets mooi of lelijk is, preekt hij daarmee een waardeoordeel uit. Een belangrijk deel van ons handelen wordt door deze waardeoordelen bepaald.

Als je bijvoorbeeld iemand lui noemt, betekent dit dat je veel waarde hecht aan hard werken.

 Waarden kunnen verschillen per:

-          Individu of groep. Waarden zijn vaak kenmerkend voor de samenleving of groepering waarbinnen mensen leven.

-          Plaats. Waarden zijn vaak plaatsgebonden. Zo is een waarde als ‘godsdienstig leven’ in een land als Iran veel belangrijker dan in Nederland

-          Tijd. Waarden die vroeger hoof werden aangeslagen zijn tegenwoordig minder belangrijk.

 Normen: collectieve opvattingen over de manier waarop je je op grond van een bepaalde waarde hoort te gedragen.

Als je veel waarde hecht aan eerlijkheid (waarde) volgt daar als logisch gedrag uit dat je niet steelt en dat je ook van anderen verwacht dat ze niet stelen (norm).

 Een norm is dus een soort sociale verplichting. Mensen controleren elkaar of ieder wel aan de normen voldoet.

 Als je maatschappelijke kwesties vanuit de sociaal-culturele invalshoek bekijkt, ga je na vanuit welke traditie, gewoonten en opvattingen er gehandeld wordt.

3.3    DE POLITIEK-JURIDISCHE INVALSHOEK

Bij deze invalshoek wordt bekeken hoe een kwestie juridisch geregeld is. Welke wetten er gelden en welke belangen hierbij het meest vertegenwoordigd zijn. Voordat een wet wordt vastgesteld, gaat er altijd ene politieke discussie aan vooraf, waarin de belangen, waarden en normen tegen elkaar worden afgewogen. Dit leidt vaak tot een compromis: een oplossing die voor de meeste betrokken personen en/of groeperingen aanvaardbaar is. Als er een politiek compromis is vastgesteld in een wet, wordt iedereen geacht zich aan deze wet te houden.

 3.4        DE VERGELIJKENDE INVALSHOEK

De vergelijkende invalshoek is een veelomvattende benaderingswijze. Je analyseert daarmee hoe een samenleving verandert in de loop der tijd en verschilt van andere samenlevingen die zich elders op de wereld bevinden.

Het is dus een combinatie van historische en (sociaal-) geografische elementen. Daarom spreken sommigen van de historisch-geografischeinvalshoek.

 3.5        RELATIE TUSSEN DE INVALSHOEKEN

De vierde, vergelijkende invalshoek is sterk verbonden met de drie andere invalshoeken. Er wordt namelijk gekeken naar respectievelijk sociaaleconomische, politiek-juridische en sociaal-culturele verschillen om met andere samenlevingen vroeger en nu.

 4.           HET ANALYSESCHEMA

Probleem

1. Wat is het probleem?

  • Motivatie voor je keuze van dit onderwerp
  • Waarom is het een maatschappelijke kwestie?
  • Feitelijke informatie over het onderwerp: omvang in cijfers, plaats, mogelijke schade, aandacht in de media.
  • Historische schets.

 Belangen en actoren

De samenvatting gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Eindexamens

Alles wat je moet weten over de eindexamens

 Belangen en actoren

2. Welke actoren zoals (pressie) groepen en instanties zijn betrokken bij de kwestie?

3. Welke belangen hebben deze betrokkenen?

  • Per groep/instantie de belangen noemen
  • Hoe liggen de economische belangen: wie worden er financieel beter of slechter van?
  • Welke belangen komen overeen en welke zijn tegengesteld?

4. Welke concrete voorstellen hebben de verschillende betrokkenen?

 Waarden en normen

5. Wat zijn de achterliggende waarden, normen en idealen van elke groep of instantie?

  • Welke rol spelen geloof, traditie en groepsgedrag?

  Overheid en politieke partijen

6. Welk beleid voert de overheid?

  • Welke wetten of regels gelden over de kwestie en welke daarvan staan ter discussie?
  • Standpunten en besluiten van ministers en andere bestuurders (wethouders, burgemeesters, enzovoort)

7. Wat vinden politieke partijen van deze kwesties?

  • Standpunten van enkele politieke partijen.

 5.                ONDERZOEK DOEN

5.2    Als basis ga je uit van een centrale vraagstelling of hypothese. Hypothese: een veronderstelling over de werkelijkheid. Hypothese is niet iets wat je zeker weet, maar iets waarvan je juist wilt onderzoeken of het waar is of niet.

 Op basis van je vraagstelling of hypothese bepaal je welke factoren of variabelen je in het onderzoek gaat betrekken.

Variabele: bepaald gegeven dat kan variëren. Meestal een kenmerk of eigenschap van een groep mensen, waardoor zij verschillen van anderen. Bv: aantal auto’s op een bepaald stuk snelweg. Door de variabelen uit de onderzoeksvraag of hypothese zo precies mogelijk te omschrijven kun je ze onderzoeken en zo mogelijk meten. Dit noemen we operationaliseren: het meetbaar maken van een variabele.

Hierbij zetten we de abstracte begrippen om in waarneembare verschijnselen. Je moet met meetbare gegevens werken, zodat de resultaten later controleerbaar zijn: het onderzoek moet herhaald kunnen worden. Wat je in feite doet bij het operationaliseren is dat je indicatoren zoekt.

 5.3        Als je een hypothese en de bijbehorende variabelen hebt vastgesteld, formuleer je hiervan afgeleide deelvragen. Hierbij kun je gebruikmaken van het analyseschema.Per deelvraag bedenk je daarna welke informatie je nodig hebt om tot een antwoord te komen en waar je die informatie vandaan kunt halen.

 5.4        Je gaat bepalen welke onderzoeksmethode je gaat gebruiken om de deelvragen te beantwoorden.

 Aantal veel gebruikte onderzoeksinstrumenten:

-          Grote groep: enquête.

-          Meer te weten over bv. motieven: interviews.

-          Gedrag observeren

-          Verzamelen van al bestaand bronmateriaal

 Er zijn talloze bronnen beschikbaar om materiaal te verzamelen. Denk aan:

-          (vak)literatuur

-          Massamedia. Bv: brochures

-          (multimediale) bestanden. Bv: encyclopedieën

-          Gegevensbanken en informatiesystemen. Bv: CBS

 Een aparte mogelijkheid via internet zijn nieuwsgroepen. Op die manier kom jij in contact met mensen die iets weten van het onderwerp waar jij onderzoek naar doet.  Bij het selecteren van bronnen moet je de bruikbaarheid goed in de gaten te houden. Door meerdere bronnen met elkaar te vergelijken krijg je een indruk van de representativiteit van de informatie. Betrouwbare informatie is informatie die goed gemeten is. Een meetlat is betrouwbaar als hij de juiste lengte aangeeft. Validiteit heeft te maken met de geldigheid van de informatie. Informatie is valide als je daadwerkelijk hebt gemeten wat je beoogde te meten. Om de betrouwbaarheid en validiteit van de informatie in te kunnen schatten stel je jezelf de volgende vragen:

-          Hoe is de informatie verzameld?

-          Waar komt de informatie vandaan?

-          Hoe is de informatie weergegeven?

-          Welk deel van de informatie bestaat uit feiten en welk deel uit meningen?

 Als je onderzoek doet, dien je zo objectief mogelijk om te gaan met informatie.

 5.5        Nadat je de verzamelde gegevens hebt geordend per deelvraag en antwoord hebt gegeven, kun je conclusies trekken. Hierbij moet je rekening houden met de verschillende maatschappelijke invalshoeken. Als basis van een presentatie schrijf je meestal een verslag. De belangrijkste onderdelen hiervan zijn:

-          Inleiding

-          Hoofdstukken

-          Conclusie

-          Bronvermelding

6             OORZAAK OF ALLEEN MAAR SAMENHANG?

Onderzoekers willen vaak oorzaken van bepaalde problemen achterhalen, of tenminste de samenhang tussen bepaalde verschijnselen aantonen. Het is niet altijd makkelijk om aan te tonen of het een de oorzaak is van het ander. Het kan best zo zijn dat gewelddadige kinderen vaak naar geweld op tv kijken. Deze samenhang noemen we correlatie. Maar is het kijken van die programma’s dan de oorzaak van hun agressieve gedrag? Dat heet een causaal verband. Ceteris paribus principe: alle andere factoren gelijkblijvend. 

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.