Slachtofferenquêtes
Niet-geregistreerde criminaliteit/verborgen criminaliteit/dark figure
>beter beeld> slachtofferenquêtes> aan zo veel mogelijk mensen in een bepaalde tijdsperiode vragen of zij slachtoffer zijn geweest van een veelvoorkomend misdrijf.
Voordeel;
Ook misdrijven waar mensen niet snel aangifte van doen
Omstandigheden en plaats van delicten
Risico’s die bepaalde bevolkingsgroepen lopen
Nadeel;
niet ondervraagd> illegalen, toeristen etc.
delicten blijven verzwegen
subjectieve meting> antwoorden afhankelijk van de persoonlijke beleving
alleen veelvoorkomende delicten
slachtofferloze criminaliteit wordt niet meegerekend > te hard rijden
Dader enquêtes
Dader enquêtes/self report studies
> wordt aan mensen gevraagd of zij zelf bepaalde misdrijven hebben gepleegd
In theorie het meest complete beeld > bestaat een drempel voor eerlijke antwoorden
2.2 Beeldvorming
De media verandert het beeld van criminaliteit. Het geeft ons een generaliserend en stereotiep beeld van criminaliteit
criminaliteit heeft vooral met geweld te maken
het aandeel van zware criminaliteit is groot
Criminaliteit vroeger en nu
Toename criminaliteit
Maatschappelijke ontwikkelingen die zorgen voor de toename van de criminaliteit;
Afnemend gezag van de overheid
Afnemende betekenis van het maatschappelijk middenveld> minder invloed van school, kerk, vereniging > minder sociale controle
Vervaging van maatschappelijke waarden en normen> criminaliteit hangt samen met ontzuiling en secularisatie
Sterk toegenomen welvaart > er valt meer te halen
De afgenomen pak- en strafkans
Toegenomen werkeloosheid
Technologische ontwikkelingen
Internationalisering
Recente ontwikkelingen
Ondanks de stijging de afgelopen 50 jaar, is de criminaliteit de afgelopen 15 jaar weer wat afgenomen. > Daling geregistreerde vermogensdelicten. > Betere beveiliging van huizen, gebruik pinpas.
Gevoel van onveiligheid is niet minder geworden > geweldsmisdrijven zijn toegenomen > geweld in uitgaansleven > gevolg van alcohol consumptie
H3 Oorzaken van criminaliteit
3.1 Wie is crimineel
Gemeenschappelijke kenmerken;
Geslacht
> In hoofdzaak mannen
Leeftijd
Vooral in adolescentieperiode. Verklaringen voor de oververtegenwoordiging van jeugd delinquenten:
Het opzoeken/overschrijden van maatschappelijke normen
Confrontatie met sociale problemen > problemen op school, drugs, slechte relaties met ouders
Segreratie > geen kans op een normale baan > jeugdwerkeloosheid
Maatschappelijke positie
Lagere maatschappelijke positie > oververtegenwoordigd
Hogere en middenklasse > vooral vermogensdelicten ( witteboordencriminaliteit)
Etnische afkomst
Allochtone groepen > relatief oververtegenwoordigd in diefstal en drugscriminaliteit
Toch is de tweedeling enigszins genuanceerd:
Zware criminaliteit > evenveel autotoon als allochtoon
Allochtonen vormen niet een groep> oververtegenwoordiging van tweede generatie
Meeste allochtonen vallen in de lagere maatschappelijke positie
Locatie
Vooral in grote steden
3.2 Criminologie
> De wetenschap die zich bezighoudt met de bestudering van menselijke gedragingen die door de wetgever strafbaar zijn gesteld en de wijze waarop de overheid en de rest van de maatschappij daarop reageert.
Beschrijvende criminologie > omvang, spreiding en ontwikkeling van crimineel gedrag en criminaliteit
Theoretische criminologie > probeert crimineel gedrag te verklaren
Microniveau> verklaren van uit de individuele situatie en motieven van mensen >biologische en psychologische factoren
Mesoniveau > verklaren van uit het individu in relatie tot zijn directe leefomgeving > sociaalpsychologische factoren
Macroniveau > verklaren van uit structurele en culturele kenmerken van de samenleving. Criminaliteit is een maatschappelijk verschijnsel
> Sociologische factoren
Biologische en psychologische verklaringen
Is er verschil tussen criminele en niet criminele mensen?
Persistente delinquenten > herhaal criminelen
Onderzoek naar biologische verschillen > genetische en neurofysiologische kenmerken
Rol van erfelijke factoren
Onderzoek naar psychologische verschillen > cognitieve en functionele persoonlijkheidskenmerken
Impulsiviteit, sensatiezucht, lage intelligentie
Onder jonge delinquenten vaak psychiatrische en persoonlijkheidsstoornissen
Vergroot risico op probleemgedrag
Attention Deficit and Hyperactivity Disorder (ADHD) syndroom >veel delinquenten hebben het, maar het is niet determinerend(bepalend) voor crimineel gedrag.
Sociaalpsychologische verklaringen
Wanneer problemen optreden in de primaire en secundaire socialisatie is de kans groter dat iemand crimineel gedrag vertoont. > Primair; gezin, seculair; school
Gezin/School
Invloed van leeftijdgenoten ( Peergroup)
Volgen van een groep
Verdwijnen van schuldgevoel > neutralisatie
Conflicten tussen de dominante cultuur en bepaalde subculturen
Opgroeien in achterstandswijken
Invloed van de kerk en het vereniging leven
Sociologische verklaringen
Maatschappelijke omstandigheden/ontwikkelingen waarop mensen weinig invloed hebben> invloed op crimineel gedrag.
Sociale ongelijkheid> sociale desintegratie en sociale onrechtvaardigheid > kans op crimineel gedrag groter
Sociale desintegratie> niet langer verbonden met anderen in de samenleving
3.3 Theorieën over criminaliteit
Sociobiologische theorie
Houd zich bezig met onderzoek naar de evolutionaire oorsprong van sociaal gedrag
Edward Wilson > gebruikte de term voor het eerst in 1975> niet geliefd in linkse kringen
Willem Buikhuizen > belangrijke Nederlandse aanhanger
Mening over sociobiologie is door de ontdekking van DNA genuanceerd en veel meer geaccepteerd
Aangeleerd-gedragtheorie
Edwin Sutherman> crimineel gedrag wordt aangeleerd
Criminelen verschillen wezenlijk niet van andere mensen> alleen verkeerd gedrag aangeleerd
Geeft geen antwoord op de vraag waar crimineel gedrag begint
Gelegenheidstheorie
Gebaseerd op rationele keuze theorie (Adam Smith)> ieder kiest de voor zichzelf voordeligste optie
Marcus Felson > vertaalde de theorie naar de criminologie > het niveau van criminaliteit wordt bepaald door de aanwezigheid van potentiële daders, geschikte doelwitten en de afwezigheid van voldoende sociale bewaking > gelegenheid maakt de dief
Anomietheorie
Robert Merton > verklaring van criminaliteit ligt bij de maatschappelijke ongelijkheid
Men wil zo hoog mogelijk op de maatschappelijke ladder komen> lukt niet iedereen>leidt tot anomie ( a = ontkennende nomos =wet)
Etiketteringstheorie/ stigmatiseringstheorie
Howard Becker > sociale afwijzing van mensen is de oorzaak van hun crimineel gedrag
Wanneer iemand het etiket “crimineel” krijgt, gaan ze zich ook crimineel gedragen.
Bindings- of integratietheorie
Travis Hirschi> crimineel gedrag hang af van de bindingen die je hebt> bindingen niet op het spel zetten.
Socialecontroletheorie
Sampson en Laub> dreiging van sancties
H4 De rechtsstaat
4.1 Grondbeginselen
Sociaal contrast > vertrouwen tussen burgers en overheid
De overheid heeft een geweldsmonopolie> mag als enige partij geweld gebruiken om het recht te handhaven.
Rechtsstaat> hanteert regels voor burgers en voor de overheid
2 taken;
Rechtshandhaving> bepaald wat mensen wel/niet mogen en straffen hen die zich hier niet aan houden.
Rechtsbescherming> beschermt de burgers tegen willekeurig optreden van de overheid. > individuele vrijheid van de burger garanderen
Beginselen van een rechtsstaat;
Politieke machtenscheiding > trias politica
Overheid is gebonden aan de wet
Onafhankelijke rechter beslist
Grond- of vrijheidsrechten zijn in de wet omschreven en worden gewaarborgd
Vastgelegd in de grondwet en in het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens. (EVRM)
Staat ook in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens ( UVRM)
4.2 Rechtsstaat en criminaliteit
Machtenscheiding
Trias politica > Montesquieu > doel om machtsmisbruik binnen de overheid te beperken.
Wetgevende macht
Regering en parlement
Maken wetten
Uitvoerende macht
Regering
Opsporing > Openbaar Ministerie > geholpen door
Sociale Inlichtingen en Opsporingsdienst (SIOD)
Fiscale Inlichtingen en Opsporingsdienst (FIOD) > belastingfraude
Algemene Inlichtingen en Veiligheidsdienst (AIVD)
Minister van Justitie is politiek verantwoordelijk voor het OM + deel van het werk van de politie
Politie> 2 bazen. Burgemeester > openbare orde en hulpverlening. Minister > opsporing
Rechterlijke macht
Berechting door onpartijdige rechters
Onafhankelijke rechters
Artikel 117 van de grondwet;
Een rechter wordt voor het leven benoemd
Een rechter kan niet ontslagen worden door de regering of het parlement
De rechtspositie is bij wet geregeld
Het aantal rechters staat in elke rechtszaak van te voren vast
Overheid is gebonden aan wettelijke regels
Wetboek van Strafrecht > bevat en stelt grenzen aan de bevoegdheden van de overheid
Legaliteitsbeginsel>je kunt alleen gestraft worden voor iets dat volgens de wet strafbaar is.
Maximumstraf > per delict vastgelegd. > maximaal 30 jaar of levenslang
Ne bis in idem-regel > uitspraak is onherroepelijk > veranderd! Nu wel bij dood slachtoffer
Geen straf zonder schuld> bv ontoerekeningsvatbaar
Verjaring > na bijvoorbeeld 10 jaar kan niet meer vervolgd worden> geldt niet voor moord
Strafprocesrecht
Vastgelegd in Wetboek van Strafvordering> voorkomen dat grondrechten worden geschonden
Recht op een eerlijk proces
Onschuldpresumptie > onschuldig tot tegendeel bewezen is
Procedure voldoet aan wettelijke voorschriften
Dwangmaatregelen zijn aan wettelijke grenzen gebonden
Recht op adequate verdediging
Rechten van slachtoffers
4.3 Dilemma’s en spanningen
Dilemma van de rechtsstaat > de botsende belangen van rechtsbescherming en rechtshandhaving> bescherming en privacy. Discussie > hoeveel vrijheid willen we opofferen voor criminaliteitsbestrijding?
Spanningen
Bevoegdheden van de politie die in strijd kunnen zijn met de rechtsbescherming > liggen vast in de Wet bijzondere opsporingsbevoegdheden (wet BOB).
Dubbele pet van de politie> opsporen van strafbare feiten(Justitie) of openbare orde handhaven (BiZa)?
Openbaar ministerie > opdracht van Justitie en maakt deel uit van de rechterlijke macht
Politie <> OM > opportuniteitsbeginsel > vervolging is niet in het algemeen belang
Onafhankelijkheid van de rechter > bv door te grote werkdruk of door bemoeienis van politici
Wetgeving <> rechtspraak > niet alles wordt afgestraft door de rechters wat wel strafbaar is > euthanasie ‘80
4.4 Klassenjustitie
>het sociale milieu speelt een rol bij de opsporing, vervolging en berechting van verdachten.
Voorkomen door;
Iedereen is gelijk voor de wet
Iedereen heeft recht op een eerlijk proces
Selectief optreden
Politie>zelf bepalen wie ze aanhoudt> onbewust selectief> vaak mensen uit lagere klassen
>grotere kans om door OvJ vervolgd te worden> in vergelijking ook hogere straffen van rechters
Verklaringen
Mensen uit betere kringen behartigen hun belangen> ook meer verstand van de rechtsgang
OvJ en rechters vaak ook afkomstig uit hogere kringen> verdachte uit hetzelfde milieu
De politie, OM en de rechter verwachten crimineel gedrag van bepaalde mensen en handelen daar ook naar.
H5 Overheidsbeleid
Beleid Nederlandse overheid > preventie en repressie ( voorkomen en optreden)
5.1 Integraal veiligheidsbeleid
Criminaliteitsbestrijding > veiligheidsbeleid > zware en lichte criminaliteit (ook terrorisme)
>bedoelt voor voorkomen/ reduceren van criminaliteit en overlast. >burgers mede verantwoordelijk.
Afhankelijk van het soort criminaliteit wordt bekeken welk beleid er gebruikt wordt>tweesporenbeleid
Preventie
Versterking sociale controle
Voorlichting
Aanpassing van de bebouwde omgeving
Zorgen voor scholing en werkgelegenheid
Repressie
>bij recidivisten/zware misdaad>repressief optreden
Justitie en politie uitgebreid en nieuwe bevoegdheden> Wet Bijzondere opsporingsbevoegdheden (BOB)
Repressieve maatregelen kunnen een preventief effect hebben > zwaardere straffen > minder criminaliteit
Soorten beleid
Opsporingsbeleid>politie en justitie stelt prioriteit aan bepaalde criminaliteit
Vervolgingsbeleid> geeft aan welke delicten vervolgd worden ( voor de rechter verschijnen)
Gevangenisbeleid >beleid in de gevangenis, en bouw van cellen en uitvoering van vonnissen
Nieuwe wetgeving
Preventief beleid > beleid gericht op preventie
Ontwikkelingen
Uitbreiding van bevoegdheden
Wet BOB en Wet terroristische misdrijven
Vroegsporing > proactivering van opsporing
Toegenomen inbreuk op persoonlijke levenssfeer
Negatief effect van Vroegsporing
Het samentrekken van criminaliteitsbeleid en bestrijding van overlast.
Groeiende internationale invloed
Europese wetgeving
Terrorisme bestrijding
5.2 Criminaliteitsbeleid in de praktijk
Veelvoorkomende criminaliteit
Commissie Roethof > geeft advies aan Justitie > preventie projecten
Intensivering van het functionele toezicht
Versterking binding van daders en de samenleving
Verbeteren/herinrichten van de gebouwde omgeving
Repressief > Lik-op-stuk-beleid > bij straf de nadruk op herstel van schade
Winkeldiefstal
Maatregelen van de winkeliers
Technische maatregelen > camera’s
Meer winkel/bewakingspersoneel
Meer training/motivatie van het personeel
Maatregelen van de overheid
Stimulatie van stil alarm
Zwaarder aanpakken van heling
Optellen van zaken
Jeugdcriminaliteit
>voorkomen dat jeugdcriminelen ‘echte’ criminelen worden
Onder de 18 > kinderrechter
16-18 > zware criminaliteit > kan volwassenenrecht
1e keer? > Bureau Halt
Werkgelegenheidsprojecten
Georganiseerde criminaliteit
>politie/justitie > meer opsporingsbevoegdheden
Kroongetuige > verdachte die in ruil voor strafvermindering getuigd
Terrorisme
>aanpakken radicalisering en rekrutering (extremere standpunten/mensen over te halen hetzelfde te doen)
5.3 politieke visies
PvdA
Samenleving moet grenzenstellen
Pragmatisch-moralistische visie
Daders moeten kunnen terugtreden in de samenleving
VVD
Belang van rechtsregels
Strengere straffen bij veelvoorkomende criminaliteit
CDA
Belang van het gezin, school en maatschappelijk middenveld
Strijd tegen normvervaging
SP
Lokale criminaliteit moet ook lokaal aangepakt worden
Capaciteit bij politie en justitie moet worden vergroot om georganiseerde misdaad aan te pakken
H6 Opsporen, vervolgen en berechten
Strafproces > proces van opsporen t/m het berechten. Actoren zijn politie, Openbaar Ministerie en de rechter.
6.1 Politie
2 ministeries: Ministerie van Binnenlandse Zaken > veiligheid, openbare orde en hulpverlening
Ministerie van Justitie > opsporingstaak
Belangrijkste taken:
Handhaving van de openbare orde en bescherming van burgers
Hulpverlening
Opsporing
Onschuldpresumptie > onschuldig tot het tegendeel bewezen is
Opsporing
Wanneer er een objectief redelijk vermoeden bestaat dat er een strafbaar feit gepleegd, of voorbereid wordt.
Vroegsporing
Om voorbereidingen van strafbare feiten op te sporen en te voorkomen. Botst met de grondwettelijke bescherming van de persoonlijke vrijheid > het rechtsdilemma
Bevoegdheden bij opsporing
Vastgelegd in het Wetboek van Strafvordering en in de Politiewet, Wet BOB.
Geen toestemming nodig van de OvJ
Verdachte staande houden
Verdachte aanhouden/ arresteren
Fouilleren
In beslag nemen van bewijsmateriaal
Vrijheid benemen > maximaal 6 uur vasthouden voor verhoor.
Wel toestemming nodig van de OvJ
Huiszoeking
Inzetten van infiltranten
Uitvoeren van inkijkoperaties
Gecontroleerde doorvoor
Informanten
Preventief fouilleren
6.2 De officier van Justitie
Leiding aan het opsporingsonderzoek. Besluit hij de zaak aan de rechter voor te leggen > vervolging. . Verantwoordelijk voor de opsporing, de aanklacht en de uitvoering van de straf.
Alle OvJ’s bij elkaar zijn het Openbaar Ministerie> onderdeel van Justitie.
Rechtbank> officier van Justitie
Gerechtshof > Advocaat-generaal
Wel of niet vervolgen?
3 keuzes; seponeren, transactievoorstel aanbieden, vervolgen en dagvaarden.
Seponeren
Technisch sepot; niet genoeg bewijs of niet strafbaar
Opportuniteitsbeginsel
Al genoeg gestraft
Voorwaardelijke sepot > voorwaarden verbinden aan het seponeren
Transactie
= schikking. Bij lichte misdrijven/ overtredingen.
Wet OM-afdoening > OvJ legt zelf straf op > bij delicten waarbij de maximumstraf 6 jaar is. Het OM mag geen gevangenisstraf opleggen. In verzet gaan> tegen de uitspraak van de OvJ ingaan en de zaak alsnog voor de rechter brengen.
Dagvaarden.
= voor de rechter brengen
6.3 De rechter
Organisatie van het strafrecht
Kantonrechter
Ervaren rechter
Burgerlijk recht en strafrecht ( overtredingen)
Politierechter
Lichtere en simpele misdrijven
Enkelvoudige kamer
Vrijheidsstraf van hoogstens een jaar
Meervoudige kamer
3 rechters
Ernstige en ingewikkelde misdrijven
Pas na twee weken uitspraak
Kinderrechter
Overtredingen en misdrijven gepleegd door jongeren 12-18
16-18 kan volgens volwassenenrecht vervolgd worden
Niet eens met de uitspraak? > in hoger beroep > hoger gerechtshof
Nog steeds niet eens met de uitspraak? > in cassatie > Hoge Raad>uitspraak=arrest
De rechtszaak
Voor de rechtszaak krijgt de verdachte een dagvaarding/oproep>staat in waarvan hij verdacht wordt en wanneer de zitting is.
Stappen van de rechtszaak:
- Opening
- Rechter controleert de persoonsgegevens
- Aanklacht
- OvJ leest de aanklacht voor
- Onderzoek
- Rechter begint onderzoek met bewijs, proces-verbaal, getuigen, deskundigen
- Verhoor van de verdachte
- Verklaring verdachte
- Ondervraging verdachte door de rechter, de OvJ en de advocaat van de verdachte.
- Requisitoir
- OvJ
- Aantonen waarom de verdachte schuldig is en vraagt om een bepaalde straf > eis
- Pleidooi
- Advocaat van de verdachte verdedigt.
- Laatste woord
- Verdachte heeft ALTIJD het laatste woord
- Vonnis
- Uitspraak
Wel of niet schuldig?
Om een verdachte schuldig te verklaren beantwoordt de rechter procesmatige en inhoudelijke vragen.
Procesmatige:
Is de dagvaarding geldig uitgereikt?
Is de rechter bevoegd over de voorgelegde zaak te oordelen?
Mag de officier van Justitie de zaak (nog) vervolgen?
Verjaard?
Is er geen reden om de zaak te schorsen?
Inhoudelijke vragen:
Is het ten laste gelegde feit geheel bewezen?
Levert het bewezen feit een strafbaar feit op?
Het moet strafbaar zijn/ in strijd met de wet
Rekening houden met noodweer> rechtvaardigheidsgrond
Is de dader strafbaar
Schuld aan de dader te wijten
Noodweer/noodweer exces
Ontoerekeningsvatbaar
Welke straf moet worden opgelegd?
Juryrechtspraak
Rechtspraak waarin een groep gewone burgers oordeelt of een verdachte schuldig is of niet.
Voordeel > juryleden kunnen zich beter inleven, vertolken de gedachten van de samenleving.
Nadeel> minder inzicht in het maatschappelijk belang, geen opleiding gevolgd.
H7 Criminaliteit en straf
Straf > strafrechtelijke sanctie
7.1 straf
Straf en de hoogte ervan > strafmaat> Wetboek van Strafrecht> maximumstraf aangegeven
Hoofdstraffen
Zwaarste straf > levenslang. Langste tijdelijke straf > 30 jaar
Onderscheid tussen hoofdstraffen, strafrechtelijke maatregelen en bijkomende straffen.
Hoofdstraffen:
Geldboetes
Overtredingen max € 370,-
Misdrijven max € 740.000,-
Vrijheidsstraf
Overtredingen > hechtenis
Misdrijven > gevangenisstraf
Jeugddelicten > detentie
Taakstraf ( vroeger alternatieve straf)
Leer of werkstraf ( max 240 uur)
Deel kan voorwaardelijk zijn.
Bijkomende straf
>staat in relatie tot het gepleegde feit
Maatregelen
Doel >dader beschermen tegen zichzelf en/of de samenleving
>Bij geen of mindere toerekeningsvatbaarheid> vaak daders die psychisch in de war zijn
Bekendste > Terbeschikkingstelling (TBS)>behandeld in kliniek> 2jaar maar kan verlengd worden.
Bij veroordeling van gevangenisstraf en tbs, begint de gevangene meestal na 1/3 van de straf met de tbs.
7.2 Waarom straffen we?
Doel en functie van sancties
Motieven om een dader te straffen:
Vergelding > kwaad mag niet ongestraft blijven
Preventie> afschrikkingseffect van zware straffen ( algemene of generale preventie) of voorkomen dat een dader in de toekomst in herhaling valt ( speciale preventie )
Resocialisatie > verbeteren van de dader, “heropvoeden”.
Beveiliging van de samenleving > dader is gevaar voor de samenleving > vaak tbs
Handhaving van de rechtsorde
Genoegdoening van het slachtoffer
Omstandigheden die de rechter meeneemt in zijn beslissing
De kosten van verschillende sancties.
Het mogelijke cellentekort
Reclassering
3 reclasseringsorganisaties:
Het Leger des Heils > dak en thuislozen
De Stichting Verslavingsreclassering GGZ (SVG) > verslaafden
Reclassering Nederland>maatschappelijke(her)inpassing van mensen die met strafrecht in aanraking zijn gekomen> resocialisatie en uitvoer van taakstraffen
Resocialisatie
Onder bepaalde voorwaarden is het mogelijk om en beroepsopleiding in de gevangenis te volgen. Om terugkeer in de maatschappij makkelijker te maken, wordt in het laatste jaar verlof gegeven. Om terugvallen te verkomen, begeleidt de reclasseringsambtenaar de ex-gedetineerden.
Uitvoer taakstraffen
Reclassering houdt toezicht > voorberieden en begeleiden van de uitvoering van:
Dienstverleningsprojecten
Dader-slachtofferleertraject
Cursus Alcohol en Verkeer
7.3 Opvattingen over straf
Geschiedenis van straffen
Tegenwoordig > resocialisatie als doel van straf
Middeleeuwen > wraak. Eer was geen georganiseerde rechtspraak.
Twaalfde eeuw > ontstaan steden en vorstendommen>centraal geleid gezag met straffen als taak > Eigen wetten maken en eigen rechters
Eerst; alleen rechtszaak wanneer iemand een aanklacht indiende >accusatoire (=beschuldigende) rechtspraak
Later; misdadigers werden ook opgespoord > inquisitoir (= opsporend) rechtspraak
Straf werk een afschrikkingmiddel > reactie; 18e eeuw beweging bekend als de klassieke stroming
Wils- of verdragstheorieën
Ons huidige strafrecht is hier voor een groot deel op gebaseerd. Komt uit de tijd van de Verlichting. Filosofische stroming legde de nadruk op het verstand van de mens. Kenmerkend is het natuurrechtelijk karakter. Bij misdaad is sprake van vrije wil. Komt tot uiting in bijv. legaliteitsbeginsel en dat er alleen sprake kan zijn van schuld als de strafbare handelingen verwijtbaar zijn en de dader toerekeningsvatbaar is. Anderzijds wordt er uitgegaan van een ‘sociaal contract’: uitdrukking van de algemene wil van het volk. Contract bepaald grenzen aan gedrag en de sancties ten aanzien van contractbreuk. De sociale verdragstheorie is belangrijk in de huidige strafrechtwetenschappen en zien we ook terug in het strafrecht, bijvoorbeeld als wetten worden aangepast aan de moderne opvattingen van de mens. Binnen deze theorie bestaan twee stromingen die eind 18e eeuw zijn bedacht door verlichte filosofen, juristen en andere geleerden:
De klassieke school (iedereen gelijk bij wet, mensen moeten naar hun daad worden beoordeeld, niet naar persoon. Rechtsgelijkheid is belangrijk uitgangspunt. Allen gedragingen die rechtsorde en voortbestaan samenleving bedreigen verboden. Iedereen denkt rationeel. Baten/kostenafweging. De pakkans, kans op straf en strafmaat moeten hoog zijn. Theorie vertrouwt dus op generale preventie. Misdaad, opsporing en bestraffing moeten in rechtsstaat wel in juiste verhouding tot elkaar staan).
Moderne richting (niet iedereen rationeel door omstandigheden: armoede, werkloosheid. Een delinquent moeten worden genezen of heropgevoed. Resocialisatie is steeds belangrijker geworden in 20 eeuw. Invoering strafrechtelijke regel is een andere bijdrage van deze theorie. Als iemand bijv. een psychische stoornis heeft, dan treft hem geen schuld voor wat hij doet – maatregelen als tbs nemen.
Rechtvaardigheidstheorieën
Vorige theorieën legden het verband tussen de vrije wil van dader en straf die daarbij hoort. Deze theorie kijkt meer naar het verband tussen misdaad en soort van straf. Omstandigheden van dader doen er niet toe, het gaat puur om het gepleegde delict. In criminologie wordt deze theorie ‘absoluut’ genoemd: de straf staat los van omstandigheden en dus ook los van een eventueel effect. Wordt dus ook wel de ‘vergeldingstheorie’ genoemd.
Relatieve theorieën: deze leggen juist wel de nadruk op het effect van de straf. Aanhangers pleitten juist voor een straf die gezien de omstandigheden en de persoonlijkheid van de dader het meeste effect heeft.
7.4 Recente Ontwikkelingen
75% van de gedetineerden recidiveert. Veel mensen die in de gevangenis hebben gezeten stellen achteraf vaak dat ze er slechter uit komen dan erin gaan. Je kunt dan spreken van ‘asocialisatie’ i.p.v. resocialisatie. Men leert zich niet aanpassen aan de maatschappelijke regels omdat die binnen de gevangenis niet bestaan. Veel ex-gedetineerden krijgen moeilijkheden bij het krijgen van werk en nieuwe huisvesting, verzekering etc. Maar zolang delinquenten vastzitten kunnen zij geen nieuwe misdaden plegen.
Herstelrecht
Het abolitionisme, een stroming binnen criminologie, pleit voor een andere wijze van conflictoplossing dan op de strafrechtelijke manier als gevolg van de recente ontwikkelingen (bovenstaand). De overheid moet zich er minder mee bemoeien en de oplossing overlaten aan de direct betrokken partijen: slachtoffer en dader lossen het conflict op door afspraken te maken over schadevergoeding en genoegdoening. Herstel van de oude situatie moet het voornaamste doel van alle betrokkenen zijn, ook wel ‘dading’ genoemd. Slaagt het overleg niet, dan gaat de strafrechtelijke procedure alsnog door.
In het strafrecht staat de dader centraal, in het herstelrecht is het slachtoffer de belangrijkste persoon. Heeft dus geleid tot betere positie van slachtoffer in het strafrecht. Conflictbemiddeling, ook wel ‘mediation’ genoemd is tegenwoordig ook mogelijk. Onder begeleiding van een mediator, wordt de dader gedwongen uitleg te geven waarom hij een bepaald delict heeft gepleegd. Schulderkenning is hierbij belangrijk en het aanhoren wat zijn daad voor consequenties heeft voor het slachtoffer. In de meer ernstige gevallen gaat mediation nog een stap verder: herstelplan met concrete afspraken over genoegdoening (bijv. schadevergoeding). Ook kan besloten worden tot gedwongen verhuizing en/of straat- of caféverbod.
Het abolitionisme, een stroming binnen criminologie, pleit voor een andere wijze van conflictoplossing dan op de strafrechtelijke manier als gevolg van de recente ontwikkelingen (bovenstaand). De overheid moet zich er minder mee bemoeien en de oplossing overlaten aan de direct betrokken partijen: slachtoffer en dader lossen het conflict op door afspraken te maken over schadevergoeding en genoegdoening. Herstel van de oude situatie moet het voornaamste doel van alle betrokkenen zijn, ook wel ‘dading’ genoemd. Slaagt het overleg niet, dan gaat de strafrechtelijke procedure alsnog door.
In het strafrecht staat de dader centraal, in het herstelrecht is het slachtoffer de belangrijkste persoon. Heeft dus geleid tot betere positie van slachtoffer in het strafrecht. Conflictbemiddeling, ook wel ‘mediation’ genoemd is tegenwoordig ook mogelijk. Onder begeleiding van een mediator, wordt de dader gedwongen uitleg te geven waarom hij een bepaald delict heeft gepleegd. Schulderkenning is hierbij belangrijk en het aanhoren wat zijn daad voor consequenties heeft voor het slachtoffer. In de meer ernstige gevallen gaat mediation nog een stap verder: herstelplan met concrete afspraken over genoegdoening (bijv. schadevergoeding). Ook kan besloten worden tot gedwongen verhuizing en/of straat- of caféverbod.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden