Criminaliteit en rechtstaat - (heel boek)

Beoordeling 5.9
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas havo | 3175 woorden
  • 22 januari 2017
  • 9 keer beoordeeld
Cijfer 5.9
9 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Criminaliteit en rechtsstaat
Hoofdstuk 1:
Waarde: Een principe wat mensen belangrijk vinden om na te streven.
Normen: Gedragsregels. Als het in de wet staat vastgelegd is het een rechtsnorm.
Normoverschrijdend gedrag: Als normen worden overtreden.
Criminaliteit: elk door de overheid bij wet strafbaar gesteld gedrag OF Alle misdrijven die in de wet omschreven staan.
Delict: juridische benaming van strafbaar gedrag
Wetboek van strafrecht: het merendeel van de strafbaar gestelde gedragingen.

Misdrijven: de ernstige strafbare feiten zoals diefstal, moord, mishandeling, vernieling etc. Lichte misdrijven worden afgehandeld door een politierechter. Zware misdrijven door een meervoudige kamer (Rechtbank met drie rechters)
Overtredingen: minder erg -> Door rood licht rijden, zonder licht fietsen etc. als je een overtreding hebt begaan dan wordt het afgehandeld door de kantonrechter.
Strafwaardig: Gedrag dat volgens iemand of een grote groep mensen strafbaar zou moeten zijn.
Criminalisering: het strafbaar worden van bepaald gedrag (Dat een grote groep zegt dat iets moet worden opgenomen in de wet en dat t dan gebeurd)
Decriminalisering: iets word uit het strafboek gehaald ( Bv homosexualiteit of overspel) Wat er wel en niet in de wet komt ligt aan een aantal factoren:
• De maatschappelijke context: vb ‘aanspanning met bedoeling een terroristische aanslag te plegen’ werd toegevoegd na 9/11
• De ernst van de gevolgen die bepaald gedrag kan hebben op de slachtoffers. VB: Pedofielen die meisjes verleiden via het internet
• Politieke macht: Vb: Godslastering werd uit het strafrecht gehaald met alleen het CDA, de ChristenUnie en de SGP als tegenstanders
Redenen waarom criminaliteit een maatschappelijk probleem is:
• Het heeft ongewenste gevolgen voor een grote groep in de samenleving
• Er bestaat een verband tussen het bestaan van criminaliteit en andere maatschappelijke ontwikkelingen
• Bij de aanpak van criminaliteit spelen tegengestelde belangen een rol
• Criminaliteit vraagt om een gemeenschappelijke oplossing

Gevolgen criminaliteit:
Materiële schade:
• Directe financiële schade voor burgers of bedrijven
• Indirecte financiële schade bv burgers moeten meer betalen voor verzekeringspremies
• Kosten voor criminaliteitsbestrijding   Immateriële gevolgen:
• Gevoel van onveiligheid
• vermijdingsangst: Als je 1 keer ben aangevallen durf je niet meer
• Morele verontwaardiging
• Veranderende opvattingen over goed of kwaad
• Verlies aan vertrouwen in mensen
• Aantasting rechtsgevoel van mensen (Als criminelen niet lang worden opgesloten)
• Het gevaar dat mensen voor eigen rechter gaan spelen (eigenrichting) Verband criminaliteit en andere maatsch. Ontwikkelingen:
• Afnemend gezag overheid
• Afnemende betekenis van het maatschappelijke middenveld (middenveld= school kerk etc, hierdoor is iedereen meer een individu en houden ze geen rekening met elkaar)
• Minder sociale controle ( we letten minder op elkaar)

• Veranderend normen en waarden
• Toegenomen welvaart (meer diefstallen)
• De afgenomen pak en strafkans
• Werkloosheid
• Technologische ontwikkelingen-> cybercriminaliteit
• Internationalisering
Veiligheidsparadox: het verschijnsel dat hoe meer veiligheid we hebben, hoe erger we een inbreuk daarop ervaren
Veiligheidsutopie: Het onhaalbare verlangen naar het samenvallen van maximale vrijheid en maximale veiligheid.   Hoofdstuk 2
Verschillende soorten delicten:
• Delicten tegen openbare orde en het gezag (Uitschelden politieagent)
• Geweldsdelicten (moord, mishandeling)
• Ruwheidsdelicten (vernieling, graffiti)
• Vermogensdelicten (diefstal, verduistering)
• Seksuele delicten (verkrachting)
• Verkeersdelicten

• Drugsdelicten
• Economische delicten (verkopen besmet vlees)
• Milieudelicten (dumpen chemisch afval) Veelvoorkomende criminaliteit= ook wel kleine criminaliteit -> wat vaak voorkomt zoals zakkenrollen ens
Zware Criminaliteit= moord
Framing= de media laat alles door een soort van frame/venster zien, waardoor wij denken dat er dus veel aanrandingen zijn, terwijl diefstal veel meer voorkomt
stereotiep= er ontstaat een vaststaand beeld van een bepaald verschijnsel omdat de media steeds op dezelfde manier over het onderwerp praat
Gegeneraliseerd beeld= uit enkele bijzondere gevallen wordt er een algemene conclusie geleid
Kwantitatieve onderzoeksmethoden= een groot aantal gegevens worden verzameld. -> ze vragen aan veel mensen vragen over veiligheid en misdaad ensv
Kwalitatief onderzoek= er worden diepte interviews gedaan met slachtoffers en daders.
Geregistreerde criminaliteit= misdrijven die door mensen bij de politie zijn aangegeven of die door de politie zelf zijn ontdekt
proces-verbaal= schriftelijk verslag waarin de politie of een andere opsporingsambtenaar informatie geeft over het tijdstip, de plaats en de toedracht van de overtreding, misdrijf of ongeluk.
Politie statistieken geven maar een beperkt beeld door:

• Sommige mensen doen geen aangifte
• Sommige delicten blijven onzichtbaar, zoals zakkenrollerij of belastingontduiking. rechtbankstatistieken= registreren alle misdrijven waarin een rechtbank uitspraak heeft gedaan. Hierin wordt ook bijgehouden hoe vaak er vrijspraak is, wat de gemiddelde straf is ensv.
Onderzoeksgegevens zijn betrouwbaar= als ze zijn gebaseerd op waarnemingen die onder dezelfde omstandigheden herhaald steeds dezelfde uitkomst geven. Waarom de rechtbank statistieken en de politiestatistieken niet betrouwbaar zijn=
• Selectieve opsporing is van invloed op de cijfers. -> Als er meer wordt gesurveilleerd dan wordt er ook meer ontdekt en geregistreerd.
• Door nieuwe wetten groeit het aantal delicten
• De registratie wordt ook gekleurd door de subjectieve beoordeling door de politie of officier van justitie  -> Wat de ene mishandeling noemt, noemt de andere poging tot doodslag
• Verschillende belangen -> Iedereen wilt wat anders met de cijfers.
• De interpretatie van de cijfers. Niet- geregistreerde criminaliteit= aka verborgen criminaliteit, oftewel als de dader niet gepakt is of als zelfs niemand weet dat er een crime is gepleegd
Slachtofferenquête/ dader enquête= door deze enquêtes komt veel verborgen misdaad aan het licht. Hoofdstuk 3:
Meest voorkomende criminaliteit=  man, 16-23, lagere maatschappelijke positie, jonge allochtonen,grote steden
Why zo jong?

• Weinig besef van geldende normen (omdat ze die niet hebben meegekregen van thuis)
• Veel problemen (gokverslaving, alcohol etc)
• Gebrekkige sociale vaardigheden
• Weinig perspectief op werk en carriere.
Beschrijvende criminologie= helder en compleet beeld geven van de aard en omvang van criminaliteit
Theoretische criminologie= probeert crimineel gedrag te verklaren
• microniveau= theorieën die crimineel verdrag proberen te verklaren vanuit de persoon zelf (leefomstandigheden ensv)
• macroniveau= theorieën die denken dat het aan de cultuur + samenleving ligt
Neutralisatie= het ontkennen van de eigen verantwoordelijkheid bij crimineel gedrag.
Microniveau=
• Nature vs nurture
• Biologische en psychologische factoren= mensen met asociaal gedrag hebben een lagere hartslag. Mensen met een hogere testosteronspiegel tonen meer agressief gedrag. Ook persoonlijkheidsstoornissen (vb angststoornis) komt meer voor onder criminelen
• Al die kan maar hoeft niet crimineel gedrag te veroorzaken, want het gaat in veel gevallen ook goed.

• Sociaal Psychologische factoren= risicofactoren: gezin -> als de ouders de kinderen niet corrigeren dan weten de kinderen niet waar hun grenzen liggen en worden sneller crimineel. School -> Vb mensen die meer spijbelen en hw niet inleveren worden sneller crimineel. Kinderen in achterstandswijken worden sneller crimineel, weer is dit door normvervaging.  De leeftijdsgenoten waar ze mee omgaan is ook van groot belang (peer pressure) Macroniveau=
• Maatschappelijke ongelijkheid -> Sociale onrechtvaardigheid
• Sociale designatie= mensen voelen zich niet langer verbonden met andere mensen uit de omgeving
• Conflicten met de dominante cultuur (BIKERS ♥) Aangeleerd of aangeboren?
Edwin Sutherland= aangeleerd, want de criminelen leren het van andere criminelen
Edward Wilson= door onderzoek liet hij zien dat criminaliteit vaak in families voorkomt
gelegenheidstheorie= adam Smith= ieder individu kiest voor zichzelf wat hij de beste keuze vindt. Marcus Felson draaide deze theorie naar de criminologie door te zeggen “de gelegenheid maakt de dief”. Dieven stelen bv geen tussenwoning maar eerder een hoekhuis.
Anomietheorie= Robert Merton= Mensen botsen met elkaar omdat iedereen zijn levensdoel wilt bereiken, maar de middelen schaars zijn. Criminelen willen stijgen op de maatschappelijke ladder en doen dat dus op een illegale wijze omdat de legale wijze onmogelijk is.
Delinquente subcultuur theorie= Albert Cohen:het gaat om de status niet de buit. Armere jongeren vormen gangs omdat ze zich ondergesteld voelen aan midden en boven klas jongeren. Ze gaan dan dingen slopen om aandacht en respect te krijgen.
Etikettering Theorie= Howard Becker= zodra mensen het etiket crimineel krijgen gaan zij zich ernaar gedragen

Bindingstheorie= Travis Hirschi= Mensen maken bindingen in het leven (familie, vrienden collega’s) ieder mens is slecht van binnen en kan crimineel worden, maar deze bindingen zorgen ervoor dat zij het niet doen. Criminelen zijn mensen zonder deze bini=dingen. Meestal stoppen criminelen me stelen als ze een nieuwe relatie hebben ensv.
Sociale Controletheorie= Robert sampson & john Laub= het ontbreken van sancties stimuleert crimineel gedrag -> Bijv als kinderen geen straf krijgen worden ze later snel crimineel
Differentiële-associatietheorie= edwin sutherland= er bestaat een verband tussen sociale klasse en crimineel gedrag bv dat mensen uit hogere klassen het witwassen begrijpen maar drugssmokkelaars uit lagere klassen het niet begrijpen.   Hoofdstuk 4
rechtsstaat= een land waar de burgers met wetten worden beschermd tegen macht en willekeur door de overheid
rechtsbron= een officieel document waarin een rechtsregel is vastgelegd
Jurisprudentie= het geheel aan rechterlijke uitspraken. Jurisprudentie kan leiden tot nieuwe wetgeving (=nieuwe wet) Functies rechtsregels=
• Rechtszekerheid bieden. Rechtsregels geven aan wat wel en niet mag
• Orde aanbrengen
• Onafhankelijke rechtsspraak
• Conflicten vreedzaam oplossen
Sociaal contract= een soort stille afspraak tussen burgers en overheid
Trias politica=machtscheiding
De drie machten=
1. Wetgevende macht -> regering en parlement,zij maken wetten etc
2. Uitvoerende macht -> openbaar ministerie, ambtenaren
3. Rechterlijke macht -> rechtspraak etc
Wetboek van strafvordering=
1. Iedereen heeft recht op een eerlijk process
2. onschuldpresumptie= iedereen die verdacht wordt is onschuldig tot de uitspraak van de rechter

3. Dwangmaatregelen, zoals het vasthouden van verdachten zijn aan wettelijke grenzen gesteld. AKA rules bijv hoe lang iemand in voorarrest is
4. Iedereen heeft recht op adequate verdediging
Pro deo advocaat= de rechtbank geeft deze advocaat aan de verdachte
Wetboek van strafrecht=
1. Strafbaarheid Beginsel/ nulla poena-beginsel -> je kan alleen worden gestraft voor iets wat in de wet strafbaar gesteld is.
2. maximumstraf-> first offenders krijgen een lagere straf dan recidivisten
3. vormvoorschriften-> Vb als de politie een huis doorzoekt zonder wettelijke toestemming
4. Ne bis in idem regel -> Je mag niet twee keer voor hetzelfde strafbare feit worden vervolgd
5. Geen straf zonder schuld -> ontoerekeningsvatbaar -> de dader kon het zelf niet helpen
6. Verjaring
veiligheidsutopie= hoeveel vrijheid willen bij opgeven ten gunste van de criminaliteitsbestrijding? Hoeveel en welke info mag de overheid opvragen? Spanningen bij criminaliteitsbestrijding=
1. Wetten die onze vrijheid te veel beperken
2. (te) ruime opsporingsbevoegdheden-> bv undercover gaan van politieagenten

3. Dubbele pet van de politie -> ze moeten beschermen maar ook beveiligen
4. Spanningen tussen politie en OM-> opportuniteitsbeginsel= vervolging is niet in het algemeen belang
5. Spanning tussen wetgever en rechter= een wetgever en een rechter kunnen beide een wet anders interpreteren
6. Werkdruk
7. Spanning tussen politici en rechters-> politici mogen zich officieel niet bemoeien met rechtszaken
klassenjustitie= het sociale milieu heeft invloed op de opsporing, vervolging en berechting van verdachten. -> 1) aanhouding -> etnisch profileren 2) vervolging-> ‘Die gasten moeten een lesje leren” 3) berechting -> hoe je in de rechtbank er bij zit (pro deo advocaat etc) Verklaring klassen justitie= verdachten met een betere maatschappelijke positie weten meer over rechtszaken en kunnen zich zo beter verdedigen (bv advocaat) ook door vooroordelen en stereotypering bij de rechter kunnen op hoge of lage straffen leiden.   Hoofdstuk 5
Kenmerken integraal veiligheidsbeleid=
• De nadruk ligt op voorkomen van criminaliteit
• Bij zware criminaliteit en georganiseerde misdaad speelt strafrecht een primaire rol
• Samenwerking tussen bv de overheid en bureau jeugdzorg is ook top priority
Repressief beleid= als de overheid nadruk legt op strafrechtelijk optreden strenger straffen en de bevoegdheden van politie en justitie -> gwn opsporing vervolging etc zoals t nu is
Preventief beleid= de nadruk ligt op het aanpakken van maatschappelijke oorzaken en crimineel gedrag, zoals armoede en normvervaging

• Meer sociale controle -> bewakingsdiensten, controleurs in trams
• Voorlichting -> bv internetcriminelen
• Veilige omgeving -> goede straatverlichting
• Structurele maatregelen -> inverstering in werkgelegenheid
Nederland is een mix van beide
Recente ontwikkelingen=
• uitbreiding van bevoegdheden ( bv met terrorismebestrijding)
• Toegenomen inbreuk op persoonlijke leefsfeer ( overheid checkt meer en tapt af ensv)
• Nieuwe maatregelen (bv dat burgemeesters nu vooraf een voetbalwedstrijd kunnen afzeggen
• Groeiende internationale invloed op ons criminaliteit beleid
jeugdstrafrecht= 12 tot 18 jaar, speciale kinderrechter in een gesloten rechtszaal met lagere straffen
adolescentenstrafrecht= 16-17 jarige misdadigers van zware criminaliteit naar gewone volwassenenstrafrecht. Of voor lichte misdaden van 18 tot 23 jarige juist jeugdstrafrecht toe te passen.
Bureau halt= klein misdrijf door een minderjarige, alleen taakstraffen geen rechter en een herstel gesprek waarbij excuses moeten worden aangeboden

kroongetuige= (georganiseerde criminaliteit) een verdachte die snitched en daardoor strafvermindering krijgt. Als t leven van de getuigen in gevaar is gaa ze in ‘progamma voor beschermde getuigen’ en worden ze geholpen met het opbouwen van een bestaan in het buitenland
witteboordencriminaliteit/organisatiecriminaliteit= mensen met belangrijke beroepen verduisteren geld etc.
Financiële rechercheurs= rechercheurs die samenwerken met de belastingdienst en de nederlandse bank om financiële fraude op te sporen.
Wet terroristische misdrijven= er hoeft niet meer redelijk vermoeden van schuld te zijn, ze worden gelijk opgepakt
‘Lone wolves’= aanslagen worden vaak gepleegd door loners die meestal al bekend staan bij hulpverleningsinstanties maar niet bij de politie, de vraag is dus of de politie die info ook moet krijgen.   Hoofdstuk 6
Belangrijkste taken vd politie:
• Handhaving van de openbare orde
• Hulpverlening
• Opsporing en aanhouden verdachten
vroegsporing= een pro actieve aanpak, ze kijken wie zich er op voorbereid om een strafbaar feit te plegen. De politie heeft geen toestemming nodig om/als:
• Een verdachte staande te houden (iemand vragen naar zijn personalia, geboortedatum etc. In geval van redelijke noodzaak moet iemand zijn ID laten zien
• Een verdachte aanhouden of arresteren
• Fouilleren

• In beslag nemen (bv bewijsmateriaal)
• Vasthouden (max 6 uur vasthouden, in die tijd mogen er alleen fotos worden gemaakt en vingerafdrukken, bij misdrijven waar een gevangenisstraf op staat die langer dan 4 jaar is mag je langer worden vastgehouden -> 3 dagen ((zie hieronder))
Wel toestemming:
• Huiszoeking
• Inzetten infiltranten
• Uitvoeren van inkijkoperaties
• Gecontroleerde doorvoer ( drugs later pas in beslag nemen maar voor nu laten gaan)
• Informant (snitches betalen)
• Preventief fouilleren ( in een bepaald gebied) DE GEVANGENISSTRAF:
Je mag max 6 uur worden vastgehouden als het een klein misdrijf is (de tijd tussen 24.00 en 9.00 telt hier niet bij mee)
Als je een zwaardere crime heb gepleegd dan mag je tot 3 dagen worden vastgehouden (=inverzekeringstelling). Dit kan met nog 3 dagen worden verlengt maar daarvoor moet de politie toestemming vragen aan de (hulp) officier van justitie. Na dit an de verdachte nog 104 dagen vastgehouden worden (=voorlopige hechtenis) de eerste 14 dagen (=inbewaringstelling)  is goedkeuring van de rechter commissaris nodig en voor de overige tijd (gevangenhouding) de goedkeuring van de rechtbank
Officier van justitie= hij geeft leiding aan de opsporingsonderzoek

proces-verbaal= een dossier met bewijsmateriaal, getuigenverklaringen en andere gegevens
De drie keuzes=
1. Seponeren -> niet vervolgen. Redenen= veroordeling is niet haalbaar, verdachte is al gestraft, vervolging is niet in het algemeen belang. Voorwaardelijk sepot= de zaak wordt geseponeerd als de verdachte hulp gaat krijgen voor bijv drugsproblemen, doet hij dat niet dan word hij alsnog vervolgt
2. Schikken -> geldboete of taakstraf, meestal bij kleine misdrijven. Dit komt niet voor de rechter, de verdachte kan weigeren.
3. Vervolgen
Strafbeschikking:
Alleen als je voor de misdaad die je hebt gepleegd minder dan 6 jaar kan verwachten. (aka lichtere gevallen)
• Taakstraf tot 180 uur
• Geldboete
• Onttrekking verkeer
• Ontzegging rijbevoegdheid voor maximaal 6 maanden
Verschillende rechters:
• Kantonrechter -> huur en arbeidsgeschillen, of bijv te hard rijde. De kantonrechter doet gelijk uitspraak
• Politierechter -> lichte misdrijven zoals vernieling en diefstal, mag maar 1 jaar gevangenisstraf opleggen en doet meteen uitspraak
• Meervoudige kamer -> 3 rechters -> Ernstige misdrijven zoals verkrachting en mishandeling. Uitspraak na 2 weken
• kinderrechter-> overtredingen van kinderen tussen 12 en 18 jaar. Hoger Beroep:

Als de verdachte het geen goede uitspraak vindt. Het hoger beroep vindt plaats op het gerechtshof -> ned heeft er 5.  De hele zaak word opnieuw behandelt. In cassatie:
Vind je dat het hoger beroep het ook fout heb dan kan je door naar de hoge raad in den haag. De hoge raad herhaalt de rechtszaak niet, maar kijkt alleen maar of het recht goed is toegepast. Is dat wel zo dan vette pech, is het niet zo dan mag je je rechtszaak opnieuw doen bij een andere rechter. Rechtszaak:
1. Opening -> controle persoonsgegevens en uitleg
2. Aanklacht -> de officier van justitie leest dit voor
3. Onderzoek -> basically alle getuigen en bewijsmateriaal word doorgenomen. Het slachtoffer mag ook spreken of als ze er niet bij kunnen zijn wordt een brief van hun voorgelezen
4. Verhoor verdachte -> ondervraagd door de rechter, officier van justitie en eigen advocaat. Hij staat niet onder ede, hij mag zwijgen en liegen
5. Requisitoir -> officier v jus vat alles samen en zegt wat hij een toffe straf vindt
6. Pleidooi
7. Vonnis
Straffen:
• Geldboete
• Vrijheidsstraf -> gevangenis
• Taakstraf
Alles mag voorwaardelijk worden opgelegd, aka als hij het weer verpest moet hij t nu wel doen
Bijzondere voorwaarde: behandeling in afkickkliniek
Bijkomende straf: vb drunk driving? Geen rijbewijs meer
( schadevergoeding, ontneming van door misdaad verkregen geld of goederen, gedwongen plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis)   Hoofdstuk 7
Doelen of functies van straffen=

• vergelding= een boete is meestal hoger dan wat er gestolen is.
• Generale preventie= afschrikkingseffect van een straf
• Speciale preventie= specifieke dader afschrikken
• resocialisatie/heropvoeding= overheid probeert gedrag te verbeteren
• Beveiliging van de samenleving
• Handhaving van de rechtsorde
• Genoegdoening aan het slachtoffer
De rechter denkt ook aan
-de kosten van de sancties -> gevangenisstraf is duurder dan een enkelband
- een cel tekort
Als een verdachte is veroordeelt krijgt hij van het om een verzoek zich op een bepaalde datum te melden bij een penitentiaire inrichting, de gevangenis.
ebi= extra beveiligde inrichting ( voor mensen met vluchtgevaar of zware crimes)
Voorwaardelijke invrijheidsstelling= gwn dat je voorwaardelijk hebt
reclassering=

• (vroeg) hulp,tijdens hun gevangenschap worden ze al geholpen en ook als ze daarbuiten zijn
• Adviseren van rechters met welke maatregelen het beste zullen werken
• Toezicht houden als ze voorwaardelijk hebben
• Toezicht bij werkstraffen
• Re-integratie en nazorg
Legaliteitsbeginsel: Mensen kunnen alleen maar veroordeeld worden voor handelingen die bij de wet strafbaar zijn gesteld

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.