Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Arbeidsverdeling

Beoordeling 8.1
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vwo | 905 woorden
  • 19 juni 2013
  • 14 keer beoordeeld
Cijfer 8.1
14 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

*De arbeidsverdeling wil zegen dat je de werkzaamheden op een bepaalde manier verdeelt over de mensen en als je alle arbeid verdeelt over de mensen in een samenleving spreken we van maatschappelijke arbeidsverdeling.

Er is ook nog een andere manier om de productie efficiënter te organiseren, dit is om alle taken die nodig zijn om één product te maken op te delen in verschillende handelingen. Dit noem je technische arbeidsdeling.

Omdat met de overgang naar de landbouw de productie steeg hoefde niet iedereen zich meer met het voedsel te bemoeien en dit zorgde ervoor dat nieuwe beroepen konden ontstaan. (Smid, timmerman, molenaar)

Toen men sedentair werd (dat ze op dezelfde plaats bleven wonen en werken) werd grond en grondbezit erg belangrijk.

Bij een gilden kon je een vakopleiding nemen, je was dus eerst een leerling en als je het vak uiteindelijk helemaal beheerste kon je een meester worden.

Door dit systeem kregen de ambachtslieden de gelegenheid om een eigen bedrijf te beginnen, een meester had dan zijn eigen werkplaats en kon leerlingen aannemen die het vak bij hem leerden.

Volgens economisch filosofen als Adam Smith en Karl Marx leidt de arbeidsverdeling tot maatschappelijke ongelijkheid.

Er heerste vroeger ook een sterke standenmaatschappij. Dit houdt in dat je geboorte en je afkomst bepalen tot welke stand je hoort, en dus ook je beroep, rijkdom en je sociale status.

 *In de 17e eeuw zie je dat de huisnijverheid van vroeger langzaam verdwijnt en dat men in grote ingerichte werkplaatsen gaat werken, dit hete manufactoren.

De kleinere ambachtslieden konden deze concurrentie niet aan en moesten zich bij deze manufactoren aansluiten.

 Door de opsplitsing van het productieproces in verschillende deeltaken, hadden mensen nog amper zicht op het eindproduct. Ze ‘zagen’ alleen wat ze zelf maakte.

De fabrieksmatige productie in de industriële revolutie werkte als volgt: de eigenaar kocht met zijn kapitaal een fabriek, machines, energie en grondstoffen. Vervolgens huurde hij arbeiders in die dan producten voor hem gingen maken.

Omdat je goed moet kunnen concurreren met andere fabrieken werd het productie

proces zo veel mogelijk gerationaliseerd, dus zo efficiënt mogelijk gemaakt.

De fabrieken werden ook dicht bij mijnen gezet om zo de transportkosten zo veel mogelijk te beperken. Alles moest zo goedkoop mogelijk!

 Door deze nieuwe arbeidsverdeling maakte de standensamenleving plaatst voor de klassenmaatschappij,  dit is een maatschappij waarbij de onderlinge verschillen niet langer bepaald worden door je geboorte, afkomst of je “stand”, maar door de economische factoren, zoals de beschikking over de productiemiddelen.

Er waren geen mogelijkheden om in deze tijd op de maatschappelijke ladder te stijgen.

*Vanaf de 19e eeuw tot de Tweede Wereldoorlog werd de economie beheerst door de industrialisatie. Overal vond mechanisatie plaats.

Na de Tweede Wereldoorlog was er een toegenomen welvaart en kwam het zwaartepunt van de economische activiteiten geleidelijk te liggen op de dienstverlening. Men had meer geld op zak en dus was er meer behoefte voor bioscopen, restaurants, pretparken etc.
In deze tijd raakte zelfs gewone burgers geïnteresseerd in aandelen en het aantal banen groeide.

Inmiddels werken 2 op de 3 Nederlanders in de dienstensector, dit heeft veel invloed gehad op de samenleving.

 Het werken in de diensteneconomie vereist van het personeel wel een hogere opleiding dan werken in een fabriek. In de dienstensector staat niet het maken van het product centraal, maar de manier waarop het product aan de klant wordt aangeboden. Je moet dus klantvriendelijk handelen.

De behoefte van de dienstensector aan hooggeschoold personeel heeft voor veel kinderen uit de voormalige arbeidsklasse de kans om te kimmen op de maatschappelijke ladder vergroot. Dit is de intergenerationele mobiliteit.

Door de groei van de dienstensector en de internationalisering leiden verder tot een grotere internationale mobiliteit van de werknemers.

 *De uitvinding van de chip heeft ervoor gezorgd dat in elke arbeidssector automatisering een rol speelt. Je spreekt van robotisering

als de machines niet alleen de handelingen maar ook het denk werk overnemen.

Met informatisering van de arbeid bedoelen we het effect van het steeds breder inzetten van informatietechnologie op de inhoud en de organisatie van werk.

 Door de informatisering van de arbeid ontstaan er nieuwe functies, maar verdwijnen er ook functies.

Productinnovatie is als er andere functies ontstaan omdat door de informatisering het aanbieden van nieuwe diensten en producten mogelijk maakt. Bijvoorbeeld een mobieltje, gemaakt om te bellen, maar je kan er nu ook muziek mee luisteren en foto’s mee maken.

We spreken van procesinnovatie als het productieproces verandert als gevolg van informatisering.

Er zijn 4 soorten sectoren in de economie:

  • De agrarische sector.
  • De industrie.
  • Zakelijke dienstverlening.
  • (Semi) overheid.

In elke sector van de economie is de arbeid lichter, flexibeler en efficiënter geworden.

Dit kan er toe leiden dat het werk leuker en afwisselender wordt. Medemogelijk door taakverrijking (dat je er taken bij krijgt) maar het kan ook voorkomen dat je werk door informatisering saaier en routinematiger wordt. Dan is er sprake van taakverarming.

Een platte organisatie biedt meer ruimte voor de eigen creativiteit en ontplooiing van de werknemers.

Vlak na de Tweede Wereldoorlog was Nederland nog een gesloten samenleving met weinig kans om te stijgen op de maatschappelijke ladder, maar naarmate de tijd verstreek werd Nederland een open samenleving, dit is een samenleving waarin de bevolking een goede kans heeft om te stijgen op de maatschappelijke ladder.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.