Verzorgingsstaat

Beoordeling 6.7
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 2926 woorden
  • 17 juni 2015
  • 14 keer beoordeeld
Cijfer 6.7
14 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Paragraaf 1 Wat is een verzorgingsstaat?

Verzorgingsstaat = staat waarin de overheid zich actief bemoeit met de welvaart (voldoende inkomen voor behoeftes) en het welzijn (geestelijk en lichamelijk gezond) van haar inwoners.

Solidariteit = bereidheid binnen een groep of samenleving om risico’s met elkaar te delen.

Bijvoorbeeld: je vriend is werkloos en krijgt uitkering, waar jij en andere werkenden betalen. Jou kan hetzelfde gebeuren à collectief belang.

 

3 pijlers

  • Goed onderwijs

Goede opleiding geeft kansen op de arbeidsmarkt en om je talent te ontplooien. Ook belangrijk voor de samenleving. Om te concurreren met de economieën van VS en Azië moeten meer mensen hoog opgeleid zijn. Ze betalen meer belasting en premies dus uiteindelijk ook gunstig voor verzorgingsstaat.

  • Goede gezondheidszorg

Zieken of gehandicapten kunnen beroep doen op regelingen. Zorgverzekeraar betaalt huisarts of ziekenhuis en zwangere vrouwen hebben recht op verlof. Voor oudere mensen zijn er verzorgings- en verpleeghuizen.

  • Sociale zekerheid

Wanneer je werkt betaal je sociale premies voor als je ziek, werkloos of arbeidsongeschikt raakt. En belasting, voor AOW en kinderbijslag. Dit samen is het is socialezekerheidsstelsel = zekerheid van een inkomen bij werkloosheid, ziekte, ouderdom of arbeidsongeschiktheid.

 

Nederland is een sociale rechtsstaat = burgers hebben sociale grondrechten. Deze zijn niet afdwingbaar bij rechter, maar grondwet verplicht overheid er actief naar te streven.

Belangrijkste sociale grondrechten:

  • Voldoende werkgelegenheid
  • Bestaanszekerheid en welvaart
  • Een goed leefmilieu
  • Volksgezondheid en voldoende woongelegenheid
  • Goed onderwijs

 

Ook plichten, zoals sollicitatieplicht. Overheid moet zorgen voor werk, maar degene die kunnen werken moet zijn best doen om een baan te vinden. Doe je dat niet à geen recht op uitkering.

Andere plicht is betalen van premies voor AOW, werkloosheidwet en zorgverzekering.

 

3 belangrijke partijen

  • Burgers

Iedereen wordt verwacht voor zichzelf en eventueel voor partner, kinderen of ouders te zorgen = zelf verantwoordelijk. Ook voor werk, huis en school voor kids. Kinderopvang regel je zelf. Overheid zorgt voor voldoende scholen, banen, huizen en crèches. Als je geen baan vind, kun je geholpen worden bij solliciteren of krijg je werk-leeraanbod of omscholing.

  • Overheid

Verantwoordelijk voor collectieve voorzieningen als onderwijs, gezondheidszorg en huisvesting.

Garantie van inkomen aan zieken, werklozen, arbeidsongeschikten en ouderen.

Stimulering van werkgelegenheid voor allochtonen, vrouwen en 50-plussers.

Inzet voor goede arbeidsomstandigheden door Arbowet.

Hulp om goede arbeidsvoorwaarden te scheppen, halfjaarlijkse overleg met werkgeversorganisaties en vakbonden over loonontwikkelingen

Bevordering van welzijn van mensen door sportvereniging, bibliotheken betaalbaar laten.

  • Werknemers- en werkgeversorganisaties

Werknemers verenigd in vakbonden = organisaties die collectieve en individuele belangen van werknemers behartigen. Samenwerking van vakbonden = vakcentrale.

Werkgevers zitten in werkgeversorganisaties zoals WNO-NCW en MKB-Nederland.

Werkgeversorganisaties en vakcentrales zijn sociale partners. Ze maken afspraken over bijvoorbeeld loonsverhoging.

Vakbonden en werkgeversorganisatie stellen samen een  collectieve arbeidsovereenkomst op. Daarin staan arbeidsvoorwaarden.

 

3 keuzes uit verleden

  1. Sovjet-Unie was lange tijd communistische planeconomie waar productiemiddelen van overheid waren. Iedereen werk en zelfde loon. Nadeel was dat mensen vaak gedwongen werden om werkt te doen en winst af te staan. Verzet à straf. Veel corruptie.
  2. Vrijemarktmechanisme in Amerika. Hierin staat vrijheid centraal en overheid bemoeit nauwelijks met economie. Belastingen laag, daardoor verzekert iedereen zichzelf tegen werkloosheid en ziekte. Even als voor onderwijs en gezondheidszorg. Democraten willen dat zorg betaalbaarder wordt voor iedereen. Republikeinen fel tegen ‘staatbemoeienis’.
  3. Scandinavische landen kennen hoge belastingen en uitgebreide voorzieningen. Makkelijk ontslag, maar door geode begeleiding snel een nieuw baan. Dit sociaaldemocratische model kant verlofregelingen voor ouders met kleine kids en hoge uitkeringen. Duur systeem, waarin overheid veel doet voor onderwijs en kinderopvang. Percentage werkende vrouwen in Europa het hoogst.

 

Nederland koos voor geen totale vrijheid, geen totale gelijkheid, geen duur en uitgebreid systeem, maar een verzorgingsstaat.

Paragraaf 2 Ontstaan verzorgingsstaat

In 19e eeuw was economie een vrije markt: iedereen kon produceren wat hij wilde, geen regels over minimum loon en ontslag kon zomaar. Overheid bemoeide niet met economie = staatsonthouding op economisch gebied. Is een nachtwakersstaat = een staat waarin overheid zich vooral beperkt tot het handhaven van rechtsorde. Zieken en ouderen werden geholpen door rijken, de kerk of liefdadigheids- instellingen.

 

Keerzijden van liberale vrijemarkteconomie zichtbaar, lonen zo laag dat er 16 uur gewerkt moest worden om rond te komen. Kinderen werkten jong mee. Geen werk à liefdadigheid, bedelen of diefstal.

 

Ingrijpen in de vrije markt:

  • Christenen wilden zwakkeren betere bescherming bieden.
  • Sociaaldemocraten streefden naar sterkere rechtspositie van arbeiders.
  • Liberalen waren voorstander van vermindering van criminaliteit.

 

Eerste sociale wetten:

  • 1854 Armenwet, de eerste beperkte financiële overheidssteun voor armen.
  • 1874 kinderarbeid verboden
  • 1895 Veiligheidswet, bescherming van arbeider tegen gevaren binnen bedrijf.
  • 1901 Leerplicht, iedereen minimaal 6 jaar naar school.
  • 1919 Arbeidswet, beperking van duur van arbeidsdag tot 8 uur.
  • 1939 Kinderbijslag

 

In eerste helft van 20e eeuw ontstond de behoefte aan verzekering om inkomensverlies bij invaliditeit, ziekte en werkloosheid te compenseren. Eerste verzekeringen waren vrijwillig. Ongevallen wet was uitzondering. De duur en hoogte van verzekering waren beperkt.

 

Socialistische PvdA wilde na WOII dat werknemers meer inkomenszekerheid kregen. KVP wilde dat werknemers en gevers meer gingen samenwerken.

Beide hun zin. Werknemers kregen het beter door AOW, bijstandswet en arbeidsomstandigheden.

Christendemocratische visie zien we terug in Stichting van de Arbeid, wie elk jaar overleggen met vakbonden en werkgevers over arbeidsvoorwaarden.

 

3 visies

  • Liberale visie

Liberalen maken sterk voor vrijemarkteconomie. Overheid moet op economisch gebied terughoudend zijn en mogen het particulier initiatief en bedrijfsleven niet hinderen. Collectieve uitgaven voor gezondheidszorg en socialezekerheidsstelsel moeten zo laag mogelijk zodat eigen verantwoordelijkheid wordt gestimuleerd. Bijv. vergoeding voor dieetadvies of stoppen met roken uit basispakket te halen en WW in korten. Onderwijs is investering van toekomst, dus geen bezuinigingen. Student betalen meer, zoals reiskosten en boete wanneer studie te lang duurt.

  • Sociaaldemocratische visie

Sociaaldemocraten zijn voorstander van sturende rol van overheid. Bedrijfsleven en overheid moeten samen voor werkgelegenheid zorgen. Overheid kan nadelen van vrijemarkteconomie voorkomen en investeren wanner het slecht gaat. Goed zekerheidsstelsel kan sociale ongelijkheid verminderen. Ook flink investeren in onderwijs.

  • Christendemocratische visie

Christendemocraten vinden dat overheid moet aanvullen. Kan alleen als er een sterk maatschappelijk middenveld is, gevormd door organisaties en groeperingen die taken van overheid overnemen. Bijv. werkgevers- en werknemersorganisaties die afspraken maken over lonen en arbeidstijden. Binnen gezondheidszorg moet aan hulpbehoevende mantelzorg worden verleend = hulp vanuit directe omgeving door familie, buren en vrienden. Overheid grijpt in als het niet meer kan.

 

Paragraaf 3 Verzorgingsstaat, de praktijk

 

Twee belangrijke doelen voor overheid op gebied van onderwijs:

  1. Iedereen kans geven om talenten  te ontwikkelen. Onderwijs vergroot kans op goede maatschappelijke positie. Positie van vrouwen en allochtonen op arbeidsmarkt verbeterd; Met diploma kans groter op verlies van achterstandspositie.
  2. Voldoende hoogopgeleid personeel zodat economie goed blijft concurreren met buitenland en bedrijven die niet zijn aangewezen op buitenlandse specialisten.

Doelen bereiken door makkelijke doorstroming van onderwijssysteem. Bijv. van vmbo à havo à HBO.

 

Leerplicht van 5 tot 16 jaar, geen diploma à tot 18 jaar. Bij veel spijbelen in aanraking met leerplichtambtenaar, het is officieel strafbaar met sancties als intrekken van kinderbijslag. Alle onderwijsinstellingen worden gecontroleerd door onderwijsinspectie deze houdt op internet lijst bij met zwakke opleidingen en kan ik uiterste geval scholen sluiten.

 

Overheid moet zorgen voor goede gezondheidszorg.

Iedereen van 18+ moet zorgverzekering afsluiten tegen ziektekosten. Onder 18 zijn meeverzekerd met ouders, lagere inkomens kunnen zorgtoeslag krijgen.

Basispakket met: ziekenhuisopnames, medicijnen, ambulancerit of bezoek aan huisarts. Voor fysio of tandarts moet je aanvullende verzekering afsluiten.

 

Je betaalt zorgverzekering door inkomensafhankelijke bijdrage via je loon en zorgpremies. Basis à ong. 100 per maand. Aanvullende verzekering enkele 10jes per maand. Daarnaast heb je eigen risico, eerste paar honderd euro aan ziektekosten voor jezelf.

 

Overheid heeft verantwoordelijkheid voor gezondheidszorg deels losgelaten door een systeem van marktwerking in te voeren à zorgverzekeringen doen zelf  ‘zorg inkopen’. Ze maken zelfstandig prijsafspraken met huisartsen, fysio, tandarts en ziekenhuizen. De vraag is of kwaliteit van de zorg niet ten koste gaan van vrije prijzen. Voorstanders zeggen dat ziekenhuizen beter functioneren en wachtlijsten weg zijn .

 

Sociale verzekeringen

Verplichte verzekering waarbij mensen premie betalen om zich te verzekeren tegen bepaald risico. Bijv. verlies van inkomen door ziekte.

  • Werknemersverzekeringen

Verzekering voor werknemers waarbij premie door sociale partners gezamenlijk wordt betaald. Uitvoering door UWV (uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen) opgericht door werknemers en gevers. Hoogte van uitkering gekoppeld aan laatstverdiende loon. Belangrijkste werkenemersverzekeringen

  • Werkeloosheidswet (WW) voorziet inkomen als werknemer onvrijwillig werkloos wordt. Duur afhankelijk van werkjaren.
  • Wet uitbreiding loondoorbetalingsplicht bij ziekte (WULBZ) verplicht werkgevers bij ziekte max 2 jaar lang 70% van laatstverdiende loon uit te keren. In cao’s verhoging tot 100% afgesproken. Voor uitzendkrachten aparte regels.
  • Wet werk en inkomen naar arbeidvermogen (WIA) voorziet in inkomen als werknemers langdurig ziek zijn of door ongeluk niet kunnen werken. Hoogte afhankelijk van laatstverdiende loon en mate van arbeidsongeschiktheid.

 

Iedereen met inkomen betaalt volksverzekeringen.

  • Algemene ouderdomswet (AOW) vanaf 65+ recht op uitkering, inkomensonafhankelijk à iedereen zelfde bedrag.
  • Algemene nabestaandenwet (ANW) voorziet inkomen voor weduwnaars, weduwen en minderjarige wezen. Hoogte afhankelijk van inkomen van achtergebleven partner.
  • Algemene kinderbijslagwet (AKW) aan alle ouders met kinderen onder 18 een tegemoetkoming verstrekt in kosten van levensonderhoud.

 

Sociale voorzieningen

Bestemd voor mensen die geen aanspraak kunnen maken op sociale verzekering, omdat ze bijv. nooit gewerkt hebben. Voor sociale voorzieningen geen premie, benodigde geld wordt betaald van belastingopbrengsten.

Iedereen 21+ wordt van verwacht zelfstandig eigen bestaan te voorzien, staat in Wet werk en bijstand (WWB). Degene die dit niet kunnen krijgen ondersteuning bij zoeken naar werk of werk-leertraject en zolang nodig een bestandsuitkering. Vangnet onder stelsel van sociale zekerheid.

Bijstand is minimum bedrag dat je maandelijks nodig hebt voor noodzakelijke kosten als huur, voeding, kleding en zorgverzekeringspremie = algemene bijstand. Voor extra kosten is er bijzondere bijstand, als bijv. je wasmachine kapot gaat. Dan bepaald Sociale Dienst wat je ontvangt.

 

Paragraaf 4 Werk in de verzorgingsstaat

 

Verschil tussen werk en hobby is het economisch nut van activiteit. Je werkt omdat er in samenleving bepaalde behoefte is. Van hobby kan werk worden gemaakt als mensen ervoor willen betalen.

Sommigen zien werken als morele plicht: werk je niet à lui. Anderen zien het als maatschappelijke plicht: als je werkt ben je volwaardig lid van samenleving. Nog anderen zien werk als vervulling waarin je iets kwijt kunt. Alle opvatting noemen we arbeidsethos = de betekenis die arbeid voor ons heeft.

Naast plicht om te werken is het opgenomen als sociaal grondrecht in grondwet:

Werk is belangrijk bij vervullen van basisbehoeften van mensen

Werk biedt mogelijkheid om maatschappelijke positie te verbeteren.

Werken als sociaal grondrecht heeft gevolg dat overheid actief bemoeit en mensen zonder werk uitkering krijgen. In gezonde verzorgingsstaat werken veel mensen.

Basisbehoeften van een mensen (Piramide van Maslow)

De ‘innerlijke drang’ om iets zinvols te doen                                                 

Ergens bijhoren.

Eten, drinken, onderdak en kleding

Volgens Maslow kun je je pas op hogere basishoeften richten als anderen bevredigd zijn. Werk is belangrijk bij vervullen van materiële basis, als inkomen en zekerheid maar ook van de immateriële behoeften als sociale contacten, status en het ontwikkelen van identiteit.

Loon zorgt voor eten, drinken en onderdak en bepaalt materiële levensstandaard en vormt in geld uitgedrukte waardering voor je werk.

Vaste baan zorgt voor materiële zekerheid op lange termijn. Ook doe je uitgaven, omdat je weet dat je in de toekomst loon krijgt. Bijv. auto of hypotheek. Werk zorgt ook voor immateriële zekerheid, vormt een oriëntatiepunt en biedt regelmaat.

Meeste mensen hebben sociale contacten met collega’s.

Door werk ben je onderdeel en heb je contact met samenleving, het draagt bij aan zelfbeeld en identiteit. Beeld van jou wordt van buitenaf bevestigd, je beroep verschaft een bepaalde status = de waardering die anderen toekennen aan iemands beroep.

Werk geeft het bestaan zin en een doel, je kunt helpen om maatschappelijke behoeften door goederen en diensten voorzien. Dat geeft gevoel van eigenwaarde: door je werk kun je ontplooien en vakmanschap, creativiteit of verantwoordelijkheid ontwikkelen.

 

Nederlands is gelaagde samenleving, niet iedereen heeft even veel geld. Sociale ongelijkheid = welvaart is niet gelijk verdeeld over mensen. Het heeft te maken met je maatschappelijke positie ­= de plaats die je inneemt op de maatschappelijke ladder. Factoren:

  • Hoogte van inkomen
  • Hoeveelheid macht en verantwoordelijk in werk
  • Benodigde kennisniveau
  • Speciale aanleg en ervaring

Je maatschappelijk positie heeft gevolgen voor levenswijze. Hoge positie à beter wonen, gezonder, beter op school, minder psychische problemen en hogere levensverwachting.

Mogelijkheden tot sociale mobiliteit flink gestegen, verschillen tussen sociale lagen minder.

Zonder diploma’s en werkervaring kom je niet ver. Ongeschoolden en uitkeringsgerechtigden raken steeds verder achterop. Overheid voert een emancipatiebeleid. Gesubsidieerde banen en wettelijke regelingen stimuleren werkgevers om bijv. gehandicapten, chronisch zieken en allochtonen aan te nemen. Ook vrouwen hebben positie daardoor verbeterd; Positieve discriminatie.

 

Paragraaf 5 De arbeidsmarkt

Wanneer je opzoek gaat naar werk, kom je op arbeidsmarkt = plaats waar de vraag naar arbeidskrachten en het aanbod van arbeidskrachten elkaar ontmoeten. Het ruilartikel is arbeid, waarvoor loon wordt betaald.

Het aanbodarbeidskrachten wordt bepaald door beroepsbevolking = alle personen die geheel of gedeeltelijk beschikbaar zijn voor werk.

De vraag naar arbeidskrachten = werkgelegenheid. Wanneer de vraag gelijk aan het aanbod is, is er volledige werkgelegenheid.  Wanneer aanbod groter is, mensen uit buitenland. Bij overschot aan arbeidskrachten is er werkloosheid.

Iemand is een officieel geregistreerde werkloze wanneer hij:

  • 15-65 jaar oud.
  • Niet of <12 uur per week werkt
  • Actief zoekt naar baan van >12 uur
  • Ingeschreven is bij UWV WERKbedrijf

Door het werkloos zijn ontstaat inkomensachteruitgang en is hypotheek betalen soms moeilijk. Gevoel van eigenwaarde krijgt een klap. Economisch gezien is werkloosheid een normaal verschijnsel.

Frictiewerkloosheid ontstaat wanneer iemand door frictie of wrijving op arbeidsmarkt werkloos raakt. Bijv. door beroepsopleiding af te ronden en te zoeken naar baan. Of tussen 2 banen in.

Seizoenswerkloosheid ontstaat doordat beroepen seizoensgebonden zijn. Bijv. aardbeienplukkers, pretparken en horeca in de zomer.

Conjuncturele werkloosheid ontstaan wanneer economisch slechter gaat. Vraag naar goederen en diensten zakt daardoor minder productie en dus minder arbeidskrachten nodig. Conjuncturele werkloosheid slaat op golfbeweging in economie. Wanneer economie groeit hoogconjunctuur. Wanneer economie krimpt laagconjunctuur of recessie.

Structurele werkloosheid betekent dat banen voorgoed verloren gaan, door bijv. automatisering of productie naar lagelonenland.

Belangrijkste huidige ontwikkelingen op arbeidsmarkt:

  • Verdwijning van bedrijfstakken en opkomst van nieuwe bedrijfstakken

Laag geschoold werk in landbouw en industrie verdwenen, door automatisering of verplaatsing naar lagelonenlanden. Ontwikkeling van nieuwe industriële producten wel in NL en in landbouw technologische en duurzame innovaties. Waardoor vraag naar hooggeschoold werk toeneemt.

  • Schaalvergroting bij bedrijven

Door concurrentieoverwegingen veel bedrijven multinationals geworden. Daardoor is afstand tussen top en personeel groot, wel een tussenlaag ontstaan van managers die wel direct hebben met werkvloer. Arbeidsverhoudingen informeler.

  • Flexibilisering van arbeid

Werkgevers en nemers behoefte aan flexibele arbeidsrelaties = alle werksituaties met variabele inzetbaarheid. Bijv. oproepbaar zijn als je thuis werkt. Jongeren vaak tijdelijk contract. Er zijn ook zzp’ers, eenmanszaken die zich laten inhuren voor een klus.

  • Internationalisering van arbeidsmarkt.

Door wereldwijde handel, multinationals en internationale kapitaalstromen raken economieën wereldwijd verbonden = globali-

sering van de arbeidsmarkt. Positieve en negatieve gevolgen, komst van Europese arbeidsmigranten kan leiden tot verdringen van Nederlandse werknemers. Maar 1 gemeenschappelijke Europese arbeidsmarkt biedt ook mogelijkheden als investeringen of uitbreidingen in andere gebieden.

 

Overheid stimuleert arbeidsmarkt door miljoenen in topsectoren als waterbeheer, chemische industrie, hightech en agrofood te steken.

 

Paragraaf 6 Verzorgingsstaat onder druk

Na voltooiing van verzorgingsstaat ontstond kritiek op de omvang:

  • Verzorgingsstaat is erg duur

70% van overheidsuitgaven gaat naar verzorgingsstaat. Aantal mensen dat er gebruik van maakt is kleiner dan verwacht.

  • 1970 170.000 bijstandsgerechtigden – nu 310.000
  • Door leerplichtverlenging en doorstuderen stegen uitgaven voor onderwijs van 1 miljard in 1960 – 34 miljard nu.
  • In 1960 een ton arbeidsongeschiktheidsuitkeringen tot in 2004 bijna miljoen.
  • Door vergrijzing steek AOW-uitkeringen van 800.000 naar bijna 3 miljoen nu.
  • Kosten van gezondheidszorg stegen van 17 miljard in 1980 – 87 miljard in 2010.
  • Voorzieningen en uitkeringen kunnen mensen passief maken

Weinig financieel vooruitgang bij werken voor minimumloon. De prikkel gaat ontbreken om werk te zoeken. En uitkering blijft afhankelijkheid. In gezondheidszorg, hoef je weinig te betalen dus mensen die vet eten, roken, drinken en weinig bewegen worden niet geprikkeld om gezonder te leven.

  • Mensen maken misbruik van verzorgingsstaat.

Bijv. 2 mensen met uitkering geven ander adres op dus krijgen allebei uitkering. Iemand met zwartbijbaantje en uitkering maakt misbruik.

 

Door bezuinigingen en controle probeert overheid ergste problemen op te lossen. Ze stimuleren werken, hoe meer werkenden hoe meer premies en belastingen en minder uitkeringen. Loonbelasting is verlaagd zodat werkgevers voor zelfde geld meer werknemers kunnen hebben. Ook stimuleren om langer door te werken.

Overheid geeft mensen en bedrijven meer eigen verantwoordelijkheid. Werkgevers moeten loon van zieken zelf door betalen à stimulatie voor gezonde arbeidsomstandigheden. Ook korter recht op WW-uitkering.

Wanneer je te lang over studie doet à verhoging collegegeld of boeteclausule.

Bovendien eigen risico verhoogd in de hoop dat mensen gezonder gaan leven.

Betere controle op misbruik. Door Burgerservicenummer kan overheid  digitaal zien of iemand recht heeft op uitkering, studiefinanciering of zorgtoeslag. Inspectiediensten controleren arbeidsomstandigheden en kijken naar illegale arbeid en ontduiking van sociale premies. Het UWV WERKbedrijf controleert fraude bij uitkeringen à fikse boetes.

Verzorgingsstaat moet nog steeds worden verbeterd 2 ontwikkelingen van belang:

  • Verschuiving van oude naar nieuw risico’s.

Vrouwen zijn gaan werken en hebben zorg voor gezin à behoefte aan kinderopvang

Werknemers switchen van baan en vraag naar flexibiliteit is toegenomen à risico van plotseling ontslag. Goede scholing en bijscholing worden belangrijker. 

  • Veranderde verhoudingen tussen generaties.

We hebben veel ouderen die niet meer werken en minder jongeren die wel werken à toenemende vergrijzing en ontgroening

Steeds minder mensen moeten meer AOW financieren. Door stijgende kosten voor AOW zullen kosten voor gezondheidszorg toenemen.

 

Solidariteit tussen generatie belangrijk voor sociale cohesie. Om deze te bevorderen zijn voorzieningen voor alle generaties nodig. Moet ieder voor zichzelf gaan zorgen? Of blijven we bereid voor elkaar te betalen?

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.