Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Verzorgingsstaat

Beoordeling 7.9
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 3149 woorden
  • 28 maart 2017
  • 36 keer beoordeeld
Cijfer 7.9
36 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Samenvatting maatschappijleer hoofdstuk 5.1-5.3 Verzorgingsstaat

5.1 Wat is een verzorgingsstaat?

Verzorgingsstaat = de overheid bemoeit zich actief met de welvaart (voldoende inkomen) en het welzijn van haar inwoners.

Solidariteit = de bereidheid in een groep of samenleving om risico’s met elkaar te delen. Dit is de kern van onze verzorgingsstaat (bijv. wij betalen ook voor uitkeringen voor andere mensen)

De verzorgingsstaat steunt op 3 belangrijke pijlers:

-          Goed onderwijs = een goede opleiding kan je talenten ontplooien, en vergroot je je kans op arbeidsmarkt. Ook om te concurreren zijn er hoogopgeleide nodig, en omdat ze meer belasting en premies kunnen betalen.

-          Goede gezondheidszorg = zorgverzekeraar betaalt huisarts of zorgverzekeraar

-          Sociale zekerheid = we betalen sociale premies, voor het geval van ziekte, werkeloos. Ook betalen we belasting voor de AOW en kinderbijslag. Dit alles is het

Socialezekerheidsstelsel = dat mensen verzekert van een inkomen bij werkloosheid, ziekte, ouderdom of arbeidsongeschiktheid.

De belangrijkste sociale grondrechten zijn:

-          Voldoende werkgelegenheid

-          Bestaanszekerheid en welvaart

-          Een goed leefmilieu

-          Volksgezondheid en voldoende woongelegenheid

-          Goed onderwijs

Ook zijn er plichten, zoals de sollicitatieplicht. In ruil voor hulp van de overheid moeten wij ons best doen om een baan te vinden, anders heb je geen recht po een uitkering.

Een andere plicht is het betalen van premies voor verzekeringen als de AOW en WW.

In een verzorgingsstaat spelen 3 partijen een grote rol:

-          Burgers = je bent zelf verantwoordelijk voor het hebben van werk, een huis en een school voor je kinderen. De overheid moet ervoor zorgen dat het er is. De rol van de burgers is ook dat zij een deel van de kosten voor de verzorgingsstaat betalen in vorm van belasting en premies

-          Overheid = de overheid:

        -  is verantwoordelijk voor collectieve voorzieningen zoals onderwijs, gezondheidszorg en                                                        huisvesting.

        -  garandeert een inkomen aan mensen die daar zelf niet in kunnen voorzien, zoals zieken, werklozen etc.

        -  stimuleert werkgelegenheid voor bijv. bepaalde groepen mensen als allochtonen etc.

        -  zet zich in voor goede arbeidsomstandigheden, bijv. door de Arbowet

        -  helpt om goede arbeidsvoorwaarden te scheppen

              -  bevordert het welzijn van mensen, bijv. subsidiëren van sportverenigingen en biebs. 

-          Werknemers- en werkgeversorganisaties = de grootste kosten van de verzorgingsstaat wordt betaald door de werknemers en werkgevers. Daarom hebben ze zich georganiseerd.

       -  Vakbonden = organisaties die de collectieve en individuele belangen van werknemers               behartigen. Als vakbonden samenwerken heet het een vakcentrale.

       -  Werkgevers hebben zich georganiseerd in werkgeversorganisaties zoals het VNO-NWC.

Werkgeversorganisaties en vakcentrales noemen we samen sociale partners. Zij maken afspraken die voor werknemers als werkgevers gelden. Ook stellen ze een collectieve arbeidsovereenkomst (cao) op.

Voorbeelden van andere landen:

-          De Sovjet-Unie was lange tijd een communistische planeconomie waarin de productiemiddelen in handen waren van de overheid, iedereen evenveel loon. Gelijkheid was heel belangrijk maar mensen werden vaak gedwongen bepaald werk te doen. 

-          In Amerika staat het model met vrijemarktmechanisme. Hierin staat de waarde vrijheid centraal en de overheid bemoeit zich nauwelijks met de economie. Belastingen laag, maar iedereen moet zichzelf goed verzekeren

-          In de meeste Scandinavische landen kennen ze hoge belastingen en uitgebreide voorzieningen. Dit sociaaldemocratische model kent uitgebreide verlofregelingen voor ouders met kleine kinderen.

Nederland koos een tussenweg.

 

5.2 Ontstaan verzorgingsstaat

In de 19e eeuw was er sprake van een nachtwakersstaat = een staat waarin de overheid zich vooral beperkt tot het handhaven van de rechtsorde.

Vanuit verschillende overwegingen ontstond de opvatting dat de staat moest ingrijpen in de vrije markt.

-          Christenen wilden de zwakkeren een betere bescherming bieden

-          Sociaaldemocraten streefden naar een sterkere rechtspositie van de arbeiders

-          De liberalen waren voorstander van een vermindering van de criminaliteit, die een onvermijdelijk gevolg was van de grote armoede

In de tweede helft van de 19e eeuw besloot de overheid de vrijemarkteconomie te beperken door een aantal sociale wetten aan te nemen.

In de eerste helft van de 20e eeuw werden de taken van de overheid geleidelijk verder uitgebreid. Er ontstond behoefte aan verzekeringen om inkomensverlies bij invaliditeit, ziekte en werkloosheid te compenseren. Deze verzekeringen waren vrijwillig.

In deze tijd heerste het rooms/rode kabinet. De socialistische PvdA wilde inkomstenzekerheid. De katholieke KVP wilde samenwerking tussen werkgever en werknemer.

Allebei kregen ze een beetje hun zin:

-          Stichting van de arbeid: samenwerking (dus christendemocratische visie)

-          AOW: ouderen hoefden vanaf hun 65e niet meer te werken en waren niet meer afhankelijk van kinderen en de kerk

Verschillende politieke visies op de verzorginsstaat:

-          Liberale visie: zijn voor vrijemarkteconomie en willen de collectieve uitgaven voor de gezondheidszorg en socialezekerheidsstelsel zo laag mogelijk houden. Ze vinden eigen verantwoordelijkheid belangrijk, maar vinden wel dat er niet op onderwijs bezuinigt moet worden.  

-          Sociaaldemocratische visie: zij willen een sturende rol van de overheid en een gemengde economie waarin er samen wordt gezorgd voor werkgelegenheid. Ze willen een goed stelsel van zorg en uitkeringen om sociale ongelijkheid te verminderen. Er moet flink worden geïnvesteerd in het onderwijs.

-          Christendemocratische visie: zij willen een aanvullende rol van de overheid, maar dit kan alleen met een sterk maatschappelijk middenveld. Ook vinden ze voor de zorg dat er mantelzorg moet worden verleend: hulp vanuit de directe omgeving door

 

5.3 Verzorgingsstaat, de praktijk

Twee belangrijke doelen van de overheid op het gebied van onderwijs zijn:

1.       Iedereen de kans geven zijn of haar talenten te ontwikkelen. Het vergroot kansen en positie van vrouwen en allochtonen is beter.

De samenvatting gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Eindexamens

Alles wat je moet weten over de eindexamens

2.       Zorgen voor voldoende hoogopgeleid personeel, zodat NL goed kan concurreren met het buitenland.

Om deze doelen te bereiken is er een makkelijke doorstroming in het onderwijssysteem geregeld.

In NL geldt volledige leerplicht (voor iedereen van 5-16. Hierna tot 18e leerplichtig als ze nog geen startkwalificatie hebben). Als iemand veel spijbelt krijgt hij/zij te maken met de leerplichtambtenaar. De kinderbijslag kan worden ingetrokken. Alle onderwijsinstellingen worden gecontroleerd door de onderwijsinspectie.

Gezonheidszorg:

 Je betaalt de zorgverzekering door een inkomensafhankelijke bijdrage via je loon en zorgpremies.

 De verzekeringen werken via de marktwerking = ze moeten zelf hun zorg inkopen door prijsafspraken te maken met aanbieders. Critici vragen zich af of het niet ten koste van de kwaliteit van de zorg gaat.

Het socialezekerheidsstelsel bestaat uit 2 delen:

-          Sociale verzekeringen

-          Sociale voorzieningen

-          Sociale verzekeringen

Mensen betalen premie om zich te verzekeren tegen een bepaald risico.

Sociale verzekeringen zijn verplicht. En zijn onder te verdelen in werknemersverzekeringen en volksverzekeringen.

Werknemersverzekeringen

De 3 belangrijkste werknemersverzekeringen:

De Werkloosheidswet (WW) = voorziet in een inkomen als een werknemer onvrijwillig werkloos wordt.

De Wet uitbreiding loondoorbetalingsplicht bij ziekte (WULBZ) = verplicht werkgevers om werknemers bij ziekte gedurende maximaal twee jaar een uitkering van 70 procent van het laatst verdiende loon te verstrekken.

De Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) = voorziet in een inkomen voor werknemers die als gevolg van langdurige ziekte of een ongeval niet in staat zijn om te werken.

Volksverzekeringen

Voor de volksverzekeringen betaalt iedereen die in Nederland een inkomen heeft een premie. Enkele volksverzekeringen:

De Algemene Ouderdomswet (AOW) = Iedere burger heeft vanaf zijn 65e jaar recht op een AOW-uitkering.

De Algemene Nabestaandenwet (ANW) = De ANW voorziet in een inkomen voor weduwnaars, weduwen en minderjarige wezen.

De Algemene Kinderbijslagwet (AKW) = Aan alle ouders met kinderen onder de achttien jaar wordt een tegemoetkoming verstrekt in de kosten van levensonderhoud van de kinderen.

-          Sociale voorzieningen

Sociale voorzieningen zijn bestemd voor mensen die geen aanspraak kunnen maken op een sociale verzekering. Hiervoor betalen de burgers geen premie.

Bijstand

Van iedereen ouder dan 21 jaar wordt verwacht dat hij zelfstandig in zijn eigen bestaan voorziet. Wie dat niet kan krijgt ondersteuning bij het vinden van werk of een werk-leertraject en zolang dat nodig is, een bijstandsuitkering.

De bijstand voorziet in een minimumbedrag dat je maandelijks nodig hebt voor noodzakelijke kosten zoals huur, voeding, kleding en de zorgverzekeringspremie. Dit heet algemene bijstand. Voor ongewone extra kosten die je moet maken, bestaat bijzondere bijstand.

Het grote verschil tussen werk en hobby is het economische nut van die activiteit. Je werkt omdat er in de samenleving een bepaalde behoefte aan bestaat.

Zichten op werk:

-        Morele plicht: werk je niet dan ben je lui.

-        Maatschappelijke plicht: alleen als je werkt ben je een volwaardig lid van de samenleving.

-        Als een vervulling waarin je iets van jezelf kwijt kunt

Arbeidsethos = de betekenis die arbeid voor ons heeft

Arbeid is als een sociaal grondrecht opgenomen in de grondwet om 2 redenen:

-        Materiële basisbehoeften: Werk is belangrijk bij het vervullen van de basisbehoeften van de mens

-        Immateriële basisbehoeften: Werk biedt de mogelijkheid om je maatschappelijke positie te verbeteren (sociale contacten)

Werken als sociaal grondrecht heeft tot gevolg dat de overheid zich er actief mee bemoeit bijv. in uitkering.

 

5 basisbehoeften van de mens:

Behoefte aan zelfrealisatie: de innerlijke drang om iets zinsvols te doen

Behoefte aan erkenning en waardering

De sociale behoeft, de behoefte om erbij te horen

De behoefte aan veiligheid en zekerheid

De lichamelijke behoeften: eten, drinken, onderdak

 

Status = de waardering die anderen toekennen aan iemands beroep. Op grond van een status neem je een plek in op de maatschappelijke ladder

Sociale ongelijkheid = de welvaart is niet gelijk verdeeld over de mensen (in NL het geval)

Maatschappelijke positie = de plaats die je inneemt op de maatschappelijke ladder. Factoren die rol spelen zijn:

-        De hoogte van je inkomen

-        De hoeveelheid macht en verantwoordelijkheid die je in je werk hebt

-        Het benodigde kennisniveau

-        Speciale aanleg en ervaring (denk aan een topvoetballer of een popster)

Je maatschappelijke positie heeft gevolgen voor de levenswijze. Zo is uit onderzoek gebleken dat mensen met een hogere positie beter wonen, gezonder zijn, beter presteren op school etc.

Er is ook een mogelijkheid om te klimmen op de maatschappelijke ladder = sociale mobiliteit. Maar zonder diploma’s en werkervaring is het nog steeds moeilijk om op te klimmen daarom voert de overheid een emancipatiebeleid: gesubsidieerde banen en wettelijke regelingen stimuleren werkgevers om eerder sollicitanten uit bepaalde groepen in dienst te nemen. Ook vrouwen hebben hiervan geprofiteerd = positieve discriminatie

 

5.4 De arbeidsmarkt

De arbeidsmarkt = de plaats waar de vraag naar arbeidskrachten en het aanbod van arbeidskrachten elkaar ontmoeten. Het ruilartikel is de arbeid, waar loon voor wordt betaald.

Het aanbod wordt bepaald door de beroepsbevolking = alle personen die geheel of gedeeltelijk beschikbaar zijn voor werk.

Werkgelegenheid = de vraag naar arbeidskrachten

-        Volledige werkgelegenheid -> aanbod = vraag)

-        Werkeloosheid -> vraag is groter dan aanbod

-        Tekort, mensen uit andere landen nodig -> aanbod groter dan vraag

We noemen iemand officieel geregistreerde werkeloze als hij:

-        Tussen de 15 en 65 jaar oud is

-        Tussen de 15 en 65 jaar oud is

-        Niet werkt of minder dan 12 uur per week werkt

-        Actief op zoek is naar een baan van 12 uur per week of meer

-        Ingeschreven staat als werkzoekende bij het UWV WERKbedrijf

Als werkeloze heb je inkomstenachteruitgang, dus je hypotheek kan je soms niet meer betalen, je gevoel van eigenwaarde krijgt een klap. 4 soorten werkloos:

-        Frictiewerkloosheid = ontstaat wanneer iemand door wrijving op de arbeidsmarkt tijdelijk zonder werk is. Iemand heeft bijv. net beroepsopleiding afgerond en is op zoek. Of tussen 2 banen in.

-        Seizoenwerkloosheid = wordt veroorzaakt doordat bepaalde beroepen seizoengebonden zijn, bijv., aarbeiplukkers of in pretparken en horeca

-        Conjuncturele werkeloosheid = ontstaat wanneer iemand het economisch slechter gaat. De vraag zakt, minder productie, minder arbeidskrachten nodig en wordt er ontslagen. De term conjuncturele slaat op een golfbeweging in de economie. Groeiende economie = hoogconjunctuur en krimpende economie = laagconjunctuur of recessie

-        Structurele werkloosheid = betekent dat er banen voorgoed verloren gaan bijv. door automatisering of door verhuizing naar lagelonenlanden

Op de arbeidsmarkt vinden voortdurend veranderingen plaats. De belangrijkste:

-        Verdwijnen van bedrijfstakken en opkomst nieuwe bedrijfstakken. Er zijn veel arbeidsintensieve en laaggeschoolde banen verdwenen in landbouw en industrie. Dit komt door automatisering en het verplaatsen naar lagelonenlanden. De vraag naar hooggeschoold werk is weer juist toegenomen door nieuwe industriële producten. Vooral ICT-tak

-        Schaalvergroting bij bedrijven. Uit concurrentieoverwegingen zijn veel bedrijven gefuseerd tot grote multinationals. Hierdoor is een afstand ontstaat tussen top en personeel. Aan andere kant is er een tussenlaag ontstaan van managers die wel direct contact hebben met personeel. Dus hierdoor zijn de arbeidsverhoudingen informeler geworden

-        Flexibilisering van de arbeid. Flexibele arbeidsrelaties = alle werksituaties met variabele inzetbaarheid. Bijv. thuis werken, tijdelijk contract (bij jongeren vooral) of zzp’ers. Werkgevers hebben behoefte aan flexibel personeel op piekuren en voor een korte periode.

-        Internationalisering van de arbeidsmarkt. Of globalisering van de arbeidsmarkt. Zo verandert de EU geleidelijk in één gemeenschappelijke arbeidsmarkt. Het heeft voor en nadelen. Zo kunnen arbeidsmigranten de Nederlandse werknemers verdringen, maar wij kunnen wel voor investeren en uitbreiden naar andere gebieden

Om te zorgen dat voldoende mensen werk hebben, stimuleert de overheid zo veel mogelijk de arbeidsmarkt en investeert het Ministerie van Economische Zaken miljoenen in enkele topsectoren.

 

5.6 verzorgingsstaat onder druk

Na voltooiing van de verzorgingsstaat ontstond er kritiek op de omvang ervan, omdat:

-        De verzorgingsstaat is erg duur, het aantal mensen dat gebruik maakt van de voorzieningen is in feite veel groter dan aan het begin verwacht.

-        De vele voorzieningen en uitkeringen kan mensen passief maken. Ze worden te weinig uitgedaagd om zelf naar oplossingen te zoeken, de prikkel ontbreekt. Naast uitkering is dat ook zo bij de gezondheidszorg. Mensen eten veel omdat de artsen hun toch niks kosten.

-        Mensen maken misbruik van de verzorgingsstaat, bijv. 2 uitkeringen aanvragen op ander adres (een stel) of uitkering en zwart bijbaantje

Wat doet de overheid?

-        Meer werk. Hoe meer werk, hoe meer belastingen en premies er betaald worden en hoe minder mensen afhankelijk zijn van uitkering. De loonbelasting is bijv. verlaagd. Ook pensioenleeftijd omhoog, dus langer werken.

-        Eigen verantwoordelijkheid. De overheid geeft mensen en bedrijven meer eigen verantwoordelijkheid. Bijv. zelf loon doorbetalen bij ziekte (stimulatie gezonde arbeidsomstandigheden) ook hebben werknemers korter recht op WW-uitkering. Ook is eigen risico verhoogd in de hoop op gezonder leven

-        Controle op misbruik. Door invoeren van bsn kan overheid digitaal checken of iemand recht heeft op uitkering, stufi of zorgtoeslag. Inspectiediensten controleren bedrijven. Het UWV WERKbedrijf controleert streng op fraude met uitkeringen

De maatregelen hebben problemen gedeeltelijk opgelost. Maar er zijn 2 ontwikkelingen van belang:

-        De verschuiving van oude naar nieuwe risico´s

-      Vrouwen werken meer dus er is behoefte aan kinderopvang.

-      Werknemers switchen veel vaker van baan en ook de vraag naar flexibel personeel is toegenomen. Dit brengt een nieuw risico van plotseling ontslag met zich mee. Goede scholing en bijscholing wordt belangrijker

-        De veranderde verhoudingen tussen generaties

-      Door betere voeding en gezondheidszorg worden mensen steeds ouder. En krijgen ouders minder kinderen. Dus spreken van een toenemende vergrijzing én ontgroening. Daardoor moeten steeds minder mensen de AOW van steeds meer mensen gaan financiën. Ook de kosten voor gezondheidszorg zullen toenemen. De verzorgingsstaat loopt het gevaar vooral een staat te worden van en voor ouderen. Dus je jonge mensen moeten bereid zijn te zorgen voor de oudjes.

-      Solidariteit tussen generaties is belangrijk voor de sociale cohesie. Om dat te bevorderen is het belangrijk dat er voorzieningen voor alle generaties zijn.

 

 

 

 

 

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.