Maatschappijleer hoofdstuk 2 ~jongeren~
Cultuur - alle normen, waarden en gewoonten die mensen samen in een bepaalde groep of samenleving met elkaar delen (nederland en marokko)
Socialisatie - het bewust of onbewust aanleren van normen, waarden en gewoonten die bij jouw groep of samenleving horen. en zorgt ervoor dat je je gedraagt naar de cultuur van de groep waarin je opgroeit. waar vindt het plaats: gezin, school, vrienden, sportclubs, werk, geloof, media of overheid
nature-aanhangers en nurture-aanhangers - betekent is het aangeboren of aangeleerd. aangeboren - bijvoorbeeld - voetbaltalent. , muziekinstrument bespelen, met rechts schrijven en taal
Socialisatie - socialisatie vindt plaats door
- informatie en aanwijzingen die je krijgt
- imitatie van anderen
- ervaringen
- experimenten
sociale controle - mensen in je omgeving letten op je gedrag.Het vindt overal plaats
sancties - manier waarop iemand laat merken of je iets goed of fout hebt gedaan
positieve sanctie - een beloning van goed gedrag (voorbeeld=een compliment van iemand)
negatieve sanctie - een gevolg van negatief gedrag (voorbeeld=strafwerk krijgen)
internalisatie - aangeleerde normen en waarden zijn vanzelfsprekend gedrag geworden
geïnternaliseerd - sommige dingen die je leert doe je na een tijd zonder erbij na te denken dat noem je geïnternaliseerd gedrag
socialisatieproces -
identiteit - de persoon die jij bent,gevormd door alle kenmerken die bij jou horen en je ervaringen
rolpatronen - hoe iemand zich volgens anderen in een bepaalde situaties moet gedragen
roldoorbrekend gedrag - gedrag dat je niet direct bij iemands rol verwacht
gendernormen - de normen die bij een man of vrouw horen dat noemen we gendernormen
genderneutraal - als er helemaal geen onderscheid meer gemaakt wordt tussen vrouwen en mannen
transgender - als iemand bijvoorbeeld een jongen is maar zich vanbinnen meer een meisje voelt dan spreken over transgender
puberteit - de periode tussen kindertijd en volwassenheid. pubers maken eigen keuzes en verleggen grenzen zoals: kledingkeuze, muzieksmaak en experimenteren met alcohol.
tolerantie - het accepteren dat sommige mensen andere waarden en normen hebben dan jijzelf. mensen verschillen van waarden en normen
abnormaal of asociaal gedrag - jij vindt misschien van iemand anders iets asociaal en hij/zij vind het zelf abnormaal
groepsdruk - het gevoel dat je je moet aanpassen aan de gewoonten van de groep. pestgedrag vindt vaak plaats onder groepsdruk als pesten plaatsvindt via internet noem je dat cyberpesten
verschillen met ouders - normen en waarden met ouders en kinderen kunnen verschillen zoals: taalgebruik, uitgaan, kleding of het gebruik van telefoons
generatieconflict - een meningsverschil dat veroorzaakt wordt door een verschil in leeftijd en opgroeien in een andere tijd met andere normen en waarden
identificatie - je herkent bepaalde kenmerken van jezelf bij de ander
groepsidentificatie - je voelt je verbonden met een groep mensen omdat je dezelfde
kenmerken of gewoontes hebt
hoe ontstaat groepsgevoel? -
- door de plaats waar je vandaan komt
- door je geloof
- wanneer mensen een gezamenlijk belang of probleem hebben (voorbeeld=treinreizigers)
- wanneer mensen een gezamenlijke smaak of interesse hebben (voorbeeld=gamers)
wij-gevoel - wanneer een groep zich sterk met elkaar verbonden voelt we noemen dit sociale cohesie
zij-groep - groep die als ´tegenstanders´ van de ´wij-groep´ wordt gezien (voorbeeld=voetbalsupporters van verschillende clubs)
polarisatie - mensen en bevolkingsgroepen staan scherp tegenover elkaar doordat de tegenstellingen de nadruk krijgen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden