Thema 4, hoofdstuk 1, 2 & 8

Beoordeling 10
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vwo | 2091 woorden
  • 6 juni 2020
  • 1 keer beoordeeld
Cijfer 10
1 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode
ADVERTENTIE
Stap in jouw toekomst

Kom naar de Open Avond van Inholland op woensdagavond 29 maart van 17:00 - 20:00 uur. Proef de sfeer en ontdek onze opleidingen.

Meld je aan!

Thema 4: Pluriforme samenleving


Hoofdstuk 1: Verschil en verdraagzaamheid

  • De langzame eenwording van Nederland

Pluriforme samenleving: een samenleving waarin mensen met verschillende normen, warden, gewoonten en leefstijlen samen wonen.

Bij de eenwording van Nederland hebben communicatiemiddelen belangrijke rol gespeeld: spoorwegen, telegrafie etc. Toen afstanden kleiner werden, raakten inwoners meer met elkaar betrokken en gingen ze zich met elkaar verbinden.

  • Zijn wij tolerant?

Morele geografie van Nederland: het dicht op elkaar leven van mensen op een klein grondgebied heeft invloed op de manier waarop mensen met elkaar omgaan. Klimaat van tolerantie is noodzakelijk.
Tolerantie allereerst pragmatische keuze: bestuurders realiseerden zich hoe kwetsbaar maatschappelijke vrede was in een land met religieuze minderheden. Het profijt woog zwaarder dan de principes van het geloof.

Tolerantie in die tijd: toelaten van iets wat eigenlijk verboden was à bijv. schuilkerken.
Vrijheid van geweten bestond wel, je mocht er bepaalde denkbeelden op na houden. Die konden echter niet in het openbaar geuit. Dus ook al was Nederland verdraagzamer dan veel andere landen in die tijd, naar onze huidige maatstaven was de openheid voor verschillen beperkt.

Er zat ook een principiële kant aan tolerantie. Velen waren ervan overtuigd dat er een vrijheid moest zijn van denken, mensen hadden recht op hun eigen geweten. In de zeventiende eeuw veel immigranten en vluchtelingen opgevangen in Nederland.

  • Democratie van natte voeten

Er heeft zich in Nederland een cultuur ontwikkeld die wordt omschreven met de begrippen poldermodel en pacificatiedemocratie: geven aan dat het in een land van minderheden vaak om compromissen gaat en dat politiek een kwestie van schikken en plooien is.
Vaak is die traditie van conflictoplossing door overleg in verband gebracht met de strijd tegen het water, die dwong tot samenwerking zodat Nederland niet onder water zou lopen.

Het vermogen van onze samenleving om conflicten te vermijden of te dempen is sterk ontwikkeld. Het pluriforme karakter van de samenleving gaat hand in hand met een hang naar matiging en het sluiten van compromissen.

De zoektocht naar het midden gaat hand in hand met een neiging tot conformisme: het verlangen om zich aan te passen aan de opvattingen en gedragingen van de meerderheid in de samenleving.
Lange tijd hebben ruime meerderheden dezelfde mening en als er verandering optreedt, verandert de oude meerderheid mee en ontstaat er een nieuwe meerderheid.

  • Een gepolariseerde tijd

Sinds de eeuwenwisseling is de Nederlands samenleving verandert en lijkt er weinig meer over van de gelijkgestemdheid en verdraagzaamheid. In deze periode is het politieke en sociale conflict scherper geworden.

Een van de grootste oorzaken is de toegenomen globalisering à landen afhankelijker van elkaar. Dat heeft voordelen en nadelen. Tegenstellingen in de wereld zijn meer onderdeel van de Nederlandse samenleving: buitenland wordt binnenland.

Deze polarisatie sinds de eeuwwisseling heeft geleid tot verhevigde politieke en maatschappelijke onzekerheid in omgang met culturele verschillen.

Dit wil je ook lezen:

Volgens velen staat de sociale cohesie in Nederland onder druk. Het vertrouwen van burgers in elkaar en in de overheid zou afbrokkelen en de maatschappelijke samenhang zou steeds minder worden.

Hoofdstuk 2: Cultuur en identiteit

2.1 Wat is een cultuur?

Cultuur: alle waarden, normen en andere aangeleerde kenmerken die leden van een groep of samenleving met elkaar gemeen hebben en als vanzelfsprekend beschouwen.

Een cultuur heeft vaste gewoontes en tradities, maar is tegelijk over langere tijd gezien ook aan het veranderen. Bijvoorbeeld: een land wordt minder gelovig, minderwaardige groepen krijgen meer rechten, lijfstraffen tegen kinderen is niet meer normaal en vrouwen hebben meer rechten.

2.2 De functies van een cultuur

  • Bron van je sociale identiteit: cultuur bepaalt bij welke groep je hoort en het bepaalt een deel van je persoonlijkheid.
  • Gemeenschappelijk referentiekader: mensen met dezelfde cultuur hebben dezelfde normen en waarden en kunnen elkaar makkelijker begrijpen en kunnen gevoelens uitwisselen.
  • Het werkt gedragsregulerend: doet het gedrag van mensen geordend en voorspelbaar verlopen

Dominante cultuur: geheel van normen, waarden en kenmerken dat door de meeste mensen binnen een samenleving wordt geaccepteerd.
Dit is nodig om een hele samenleving goed te laten functioneren.

Subcultuur: als een specifieke groep eigen waarden, normen en andere kenmerken ontwikkelt die afwijken van de dominante cultuur.
Bijna iedereen in een samenleving behoort tot verschillende subculturen. Immigranten in Nederland zijn door hun verhuizing tot een subcultuur gaan behoren in ons land. Terwijl in hun eigen land die subcultuur de dominante cultuur was.
Bij subculturen onderscheiden we jeugdculturen, bedrijfsculturen, religieuze en etnische subculturen.

Dominante culturen kunnen veranderen, onder invloed van subculturen en tegenculturen: groepen die zich verzetten tegen (delen van) de dominante cultuur of daar zelfs een bedreiging voor vormen.

2.3 Hoe wordt cultuur overgedragen?

Belangrijkste kenmerken van een cultuur worden telkens aan nieuwe leden overgedragen via socialisatie: het proces waarbij iemand bewust en onbewust de waarden, normen en andere cultuurkenmerken van zijn groep krijgt aangeleerd. Het gewenste resultaat is dat een individu zich aanpast aan zijn omgeving. Socialisatie zorgt er voor dat een cultuur blijft bestaan.
Socialisatie vindt vooral plaats via imitatie. Mensen spiegelen hun gedrag en opvattingen aan die van anderen die belangrijk voor hen zijn.

Socialisatie vindt plaats binnen de gemeenschap waar je toe behoort: gezin, school, werk, vriendenkring, geloofsinrichting en maatschappelijke groeperingen. Overheid en sociale media zijn ook socialiserende instituties. Overheid vormen specifieke waarden en normen tot wetten en sociale media heeft invloed op het denken en gedrag van mensen.

Socialisatieproces vindt plaats door middel van sociale controle: de manier waarop mensen anderen stimuleren of dwingen zich aan de geldende normen te houden.
Formele sociale controle: gebaseerd op geschreven regels zoals wetten, sportreglement of arbeidscontract.
Informele sociale controle: beleefdheidsvormen en andere ongeschreven regels.
Sociale controle vindt plaats in de vorm van negatieve en positieve sancties.

De samenvatting gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen

Groepsidentificatie: mensen voelen zich verwant met de dominante cultuur en met de cultuur van kleinere groepen. Dit proces zorgt er voor dat onze persoonlijkheid voor een deel bestaat uit sociale elementen.
Wie we zijn bestaat uit: aangeboren eigenschappen, aangeleerde cultuurkenmerken. Veel eigenschappen zijn een combinatie. Uiteindelijk ontwikkelt ieder mens hierdoor een unieke persoonlijkheid.

2.4 Waarin verschillen culturen?

Vijf belangrijkste dimensies waarin culturen van elkaar verschillen: machtsafstand, individualisme vs. collectivisme, masculiniteit vs. feminiteit, onzekerheidsvermijding en oriëntatie op lange vs. korte termijn.

  • Machtsafstand à omgang met gezag in een cultuur: hoe gelijk of ongelijk zijn relaties tussen ouders en kinderen, leraren en leerlingen etc.
    Grote machtsafstand: Arabische of Latijns-Amerikaanse landen
    Kleine machtsafstand: Noordwest-Europese landen
  • Individualisme vs. collectivisme à geeft de mate aan waarin individuen zich deel voelen van groepen.
    Individualistisch: maatschappijen waarin de banden tussen mensen over het algemeen vrij los zijn à Nederland, VS
    Collectivistische: maatschappijen waarbij mensen vanaf de geboorte al tot een groep behoren. Groep weegt zwaarder dan het individu à Turkije, Japan
  • Masculiniteit vs. feminiteit à de rolverdeling tussen mannen en vrouwen in de maatschappij.
    Feminiene culturen: vrouwelijke en mannelijke taken lopen in elkaar over. Mensen zijn zorgzaam en hebben aandacht voor gevoelens van anderen à Zweden
    Masculiene culturen: de wereld van mannen en vrouwen is gescheiden à Mexico
  • Onzekerheidsvermijding à laat de angst voor de toekomst binnen een samenleving zien.
    Hoge onzekerheidsvermijding: mensen willen zekerheid in hun werk, sparen veel en zijn vaak religieus à Duitsland

Lage onzekerheidsvermijding: minder nadruk op regels, uiteenlopende meningen worden geaccepteerd en afwijkend gedrag wordt positief behandeld à Engeland

  • Oriëntatie op de lange vs. korte termijn à de mate waarin de maatschappij gericht is op de toekomst of juist meer op het heden.
    Toekomst: bevolking zal veel plannen en sparen
    Heden: ‘pluk-de-dagmentaliteit’ en een behoefte aan snelle resultaten

2.5 De betekenis van vooroordelen

Elke cultuur kent vooroordelen. Etnocentrisme: een manier van kijken waarbij de eigen grope wordt gezien als het middelpunt van alles en alle anderen worden daaraan afgemeten. Elke groep koestert zijn eigen trots en ijdelheid, vergelijkt zijn eigen goden en kijkt met minachting naar buitenstaanders.

Er bestaan geen absolute definities van goed en kwaad en het vooroordeel is onontkoombaar. Iedereen heeft vooropgezette meningen over andere groepen of culturen.

Er zijn mensen die eerder dan anderen de neiging hebben om zich af te zetten tegen groepen waartoe zij zelf niet behoren. Onzekerheid is een belangrijk begrip om te verklaren waarom mensen vooroordelen hebben. onzekerheid kan worden versterkt in tijden van grote maatschappelijke verandering. Mensen zoeken dan naar een zondebok.

Vooroordelen kunnen uitlopen op vijandigheid ten opzichte van mensen die niet tot de eigen etnische groep behoren à = xenofobie. Haat naar tegenover alles wat als vreemd wordt ervaren kan ook tot agressie en geweld leiden.

In deze tijd wordt door de komst van veel immigranten en vluchtelingen de verdraagzaamheid op de proef gesteld. Sommigen staan open voor het nieuwe, anderen zien het als een bedreiging. Andersom willen sommige immigranten onderdeel worden van hun nieuwe land, terwijl anderen afstand houden en de nieuwe samenleving als te vrijzinnig of immoreel afwijzen.

Hoofdstuk 8: Europese dillema’s

8.1 Open of gesloten grenzen?

Europa heeft sinds 1985 open binnengrenzen, terwijl er geen gevoel van een gemeenschappelijke buitengrens is ontstaan.

De komst van vluchteling roept een vraag op: slagen samenlevingen erin om de noden van burgers buiten hun grenzen en de noden van burgers binnen hun grenzen in evenwicht te brengen? Slagen ze erin om pleidooien voor open en gesloten grenzen te vinden?

Onderscheid maken tussen muren en grenzen: bij muren gaat het om het verbieden van het menselijk verkeer, maar bij grenzen gaat het om het reguleren van dat verkeer.

8.2 Hoe kijken we naar vluchtelingen?

Het is mogelijk om ons onderdeel over de vluchtelingen te vormen aan de hand van de vier begrippen die wijzen op echte dillema’s en echte keuzen: de morele kant, de belangenkant, onmacht en het recht.

  • De morele kant: wat moeten we doen als we het goede willen doen?
    Foto’s van ontredderde mensen zien en zeggen dat we het niet aan kunnen zien, maar wat doen we dan?
    Twee soorten ethiek:
    - overtuigingsethiek: direct handelen zonder je zorgen te maken om de gevolgen.
    - verantwoordelijkheidsethiek: nadenken over de mogelijke gevolgen van keuzes die je maakt.
    Het gaat in deze vluchtelingencrisis om de afweging tussen twee verplichtingen: zorg voor het welzijn van de eigen bevolking binnen de grenzen en zorg voor de slachtoffers van geweld buiten de grenzen.
  • De belangenkant
    Eigenbelang is een belangrijk punt. Voorstanders voor vluchtelingen zeggen dat we de jonge mannen nodig hebben voor werk etc. anderen zeggen dat de meerderheid van de immigranten niet eens werkt.
    Ook is er kritiek op het argument dat we jonge vluchtelingen nodig hebben tegen onze vergrijzing. Vergrijzing kan op zichzelf nooit een argument zijn voor omvangrijke immigratie of de opvang van vluchtelingen.
  • Onmacht: pleit voor een onbegrensde opvang van vluchtelingen is onmacht
    We kunnen mensen niet tegenhouden, de grenzen zijn niet meer te controleren.
    Critici zegt dat het niet om een praktische onmogelijkheid gaat, maar om politieke onwil.
  • Het recht: het internationale recht.
    Zelfs als we erin slagen de grenzen van EU beter te controleren, is het indammen van de stroom vluchtelingen onmogelijk.
    Critici wijzen erop dat de toepassing van het asielrecht nogal willekeurig is.
    Voorstanders van open grenzen stellen dat de ingezetenen geen bijzondere rechten hebben tegenover nieuwkomers.
    Er moet een onderscheid gemaakt worden tussen burgerrechten en mensenrechten. Mensenrechten zijn universeel en gelden voor iedereen, burgerrechten horen bij een specifieke gemeenschap en gelden dus voor de inwoners van een bepaald land.

Het is mogelijk om ons onderdeel over de vluchtelingen te vormen aan de hand van de vier begrippen die wijzen op echte dillema’s en echte keuzen: de morele kant, de belangenkant, onmacht en het recht.

  • De morele kant: wat moeten we doen als we het goede willen doen?
    Foto’s van ontredderde mensen zien en zeggen dat we het niet aan kunnen zien, maar wat doen we dan?
    Twee soorten ethiek:
    - overtuigingsethiek: direct handelen zonder je zorgen te maken om de gevolgen.
    - verantwoordelijkheidsethiek: nadenken over de mogelijke gevolgen van keuzes die je maakt.
    Het gaat in deze vluchtelingencrisis om de afweging tussen twee verplichtingen: zorg voor het welzijn van de eigen bevolking binnen de grenzen en zorg voor de slachtoffers van geweld buiten de grenzen.
  • De belangenkant
    Eigenbelang is een belangrijk punt. Voorstanders voor vluchtelingen zeggen dat we de jonge mannen nodig hebben voor werk etc. anderen zeggen dat de meerderheid van de immigranten niet eens werkt.
    Ook is er kritiek op het argument dat we jonge vluchtelingen nodig hebben tegen onze vergrijzing. Vergrijzing kan op zichzelf nooit een argument zijn voor omvangrijke immigratie of de opvang van vluchtelingen.
  • Onmacht: pleit voor een onbegrensde opvang van vluchtelingen is onmacht
    We kunnen mensen niet tegenhouden, de grenzen zijn niet meer te controleren.
    Critici zegt dat het niet om een praktische onmogelijkheid gaat, maar om politieke onwil.
  • Het recht: het internationale recht.
    Zelfs als we erin slagen de grenzen van EU beter te controleren, is het indammen van de stroom vluchtelingen onmogelijk.
    Critici wijzen erop dat de toepassing van het asielrecht nogal willekeurig is.
    Voorstanders van open grenzen stellen dat de ingezetenen geen bijzondere rechten hebben tegenover nieuwkomers.
    Er moet een onderscheid gemaakt worden tussen burgerrechten en mensenrechten. Mensenrechten zijn universeel en gelden voor iedereen, burgerrechten horen bij een specifieke gemeenschap en gelden dus voor de inwoners van een bepaald land.

8.3 Kan Europa één gemeenschap worden?

Slagen we erin om de veelvormigheid van Europa te bewaren en tegelijk op allerlei wezenlijke terreinen vergaand te integreren? Of gaat de eenwording noodzakelijk ten koste van de pluriformiteit die Europa zo heeft verrijkt?

Eerst leefden mensen vooral in hun dorp, daarna werd de het gewest of de provincie en nog later de natie. Zo worden kringen van een samenleving steeds groter. Hij noemt dit ‘identificatie in een uitdijende kring’.

Kijken we naar Europa, dan is het duidelijk dat de toenemende verbindingen tussen de lidstaten vooral de laatste jaren ook weerstand oproepen. De hang naar ‘eigen volk eerst’ komt niet uit de lucht vallen.

Aanhangers van een verdere eenwording van Europa hopen dat Europa als een soort Verenigde Staten wordt gezien: de nationale staten die nu de toon zetten in Europa zouden deelstaten worden in een federale staat met een eigen regering en president.

De VS heeft er lang over gedaan om te worden wat ze vandaag zijn. De binnengrenzen van de EU zijn opgeheven. Dus waarom zou het niet lukken om bijvoorbeeld een gemeenschappelijk leger op te bouwen of een president te kiezen?
Critici blijven wijzen op de grote verschillen tussen de landen in Europa.

We zien in onze tijd de hang naar afsluiting, protectionisme, en het streven naar openheid, internationalisme, op elkaar botsen. Beide kanten hebben sterke argumenten en gevoelens. Belangrijke vraag is: wat is mogelijk en wat is wenselijk als we aan de toekomst van Nederland in Europa denken?

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.