Thema 4: Pluriforme samenleving
Hoofdstuk 1: Verschil en verdraagzaamheid
- De langzame eenwording van Nederland
Pluriforme samenleving: een samenleving waarin mensen met verschillende normen, warden, gewoonten en leefstijlen samen wonen.
Bij de eenwording van Nederland hebben communicatiemiddelen belangrijke rol gespeeld: spoorwegen, telegrafie etc. Toen afstanden kleiner werden, raakten inwoners meer met elkaar betrokken en gingen ze zich met elkaar verbinden.
- Zijn wij tolerant?
Morele geografie van Nederland: het dicht op elkaar leven van mensen op een klein grondgebied heeft invloed op de manier waarop mensen met elkaar omgaan. Klimaat van tolerantie is noodzakelijk.
Tolerantie allereerst pragmatische keuze: bestuurders realiseerden zich hoe kwetsbaar maatschappelijke vrede was in een land met religieuze minderheden. Het profijt woog zwaarder dan de principes van het geloof.
Tolerantie in die tijd: toelaten van iets wat eigenlijk verboden was à bijv. schuilkerken.
Vrijheid van geweten bestond wel, je mocht er bepaalde denkbeelden op na houden. Die konden echter niet in het openbaar geuit. Dus ook al was Nederland verdraagzamer dan veel andere landen in die tijd, naar onze huidige maatstaven was de openheid voor verschillen beperkt.
Er zat ook een principiële kant aan tolerantie. Velen waren ervan overtuigd dat er een vrijheid moest zijn van denken, mensen hadden recht op hun eigen geweten. In de zeventiende eeuw veel immigranten en vluchtelingen opgevangen in Nederland.
- Democratie van natte voeten
Er heeft zich in Nederland een cultuur ontwikkeld die wordt omschreven met de begrippen poldermodel en pacificatiedemocratie: geven aan dat het in een land van minderheden vaak om compromissen gaat en dat politiek een kwestie van schikken en plooien is.
Vaak is die traditie van conflictoplossing door overleg in verband gebracht met de strijd tegen het water, die dwong tot samenwerking zodat Nederland niet onder water zou lopen.
Het vermogen van onze samenleving om conflicten te vermijden of te dempen is sterk ontwikkeld. Het pluriforme karakter van de samenleving gaat hand in hand met een hang naar matiging en het sluiten van compromissen.
De zoektocht naar het midden gaat hand in hand met een neiging tot conformisme: het verlangen om zich aan te passen aan de opvattingen en gedragingen van de meerderheid in de samenleving.
Lange tijd hebben ruime meerderheden dezelfde mening en als er verandering optreedt, verandert de oude meerderheid mee en ontstaat er een nieuwe meerderheid.
- Een gepolariseerde tijd
Sinds de eeuwenwisseling is de Nederlands samenleving verandert en lijkt er weinig meer over van de gelijkgestemdheid en verdraagzaamheid. In deze periode is het politieke en sociale conflict scherper geworden.
Een van de grootste oorzaken is de toegenomen globalisering à landen afhankelijker van elkaar. Dat heeft voordelen en nadelen. Tegenstellingen in de wereld zijn meer onderdeel van de Nederlandse samenleving: buitenland wordt binnenland.
Deze polarisatie sinds de eeuwwisseling heeft geleid tot verhevigde politieke en maatschappelijke onzekerheid in omgang met culturele verschillen.
Volgens velen staat de sociale cohesie in Nederland onder druk. Het vertrouwen van burgers in elkaar en in de overheid zou afbrokkelen en de maatschappelijke samenhang zou steeds minder worden.
Hoofdstuk 2: Cultuur en identiteit
2.1 Wat is een cultuur?
Cultuur: alle waarden, normen en andere aangeleerde kenmerken die leden van een groep of samenleving met elkaar gemeen hebben en als vanzelfsprekend beschouwen.
Een cultuur heeft vaste gewoontes en tradities, maar is tegelijk over langere tijd gezien ook aan het veranderen. Bijvoorbeeld: een land wordt minder gelovig, minderwaardige groepen krijgen meer rechten, lijfstraffen tegen kinderen is niet meer normaal en vrouwen hebben meer rechten.
2.2 De functies van een cultuur
- Bron van je sociale identiteit: cultuur bepaalt bij welke groep je hoort en het bepaalt een deel van je persoonlijkheid.
- Gemeenschappelijk referentiekader: mensen met dezelfde cultuur hebben dezelfde normen en waarden en kunnen elkaar makkelijker begrijpen en kunnen gevoelens uitwisselen.
- Het werkt gedragsregulerend: doet het gedrag van mensen geordend en voorspelbaar verlopen
Dominante cultuur: geheel van normen, waarden en kenmerken dat door de meeste mensen binnen een samenleving wordt geaccepteerd.
Dit is nodig om een hele samenleving goed te laten functioneren.
Subcultuur: als een specifieke groep eigen waarden, normen en andere kenmerken ontwikkelt die afwijken van de dominante cultuur.
Bijna iedereen in een samenleving behoort tot verschillende subculturen. Immigranten in Nederland zijn door hun verhuizing tot een subcultuur gaan behoren in ons land. Terwijl in hun eigen land die subcultuur de dominante cultuur was.
Bij subculturen onderscheiden we jeugdculturen, bedrijfsculturen, religieuze en etnische subculturen.
Dominante culturen kunnen veranderen, onder invloed van subculturen en tegenculturen: groepen die zich verzetten tegen (delen van) de dominante cultuur of daar zelfs een bedreiging voor vormen.
2.3 Hoe wordt cultuur overgedragen?
Belangrijkste kenmerken van een cultuur worden telkens aan nieuwe leden overgedragen via socialisatie: het proces waarbij iemand bewust en onbewust de waarden, normen en andere cultuurkenmerken van zijn groep krijgt aangeleerd. Het gewenste resultaat is dat een individu zich aanpast aan zijn omgeving. Socialisatie zorgt er voor dat een cultuur blijft bestaan.
Socialisatie vindt vooral plaats via imitatie. Mensen spiegelen hun gedrag en opvattingen aan die van anderen die belangrijk voor hen zijn.
Socialisatie vindt plaats binnen de gemeenschap waar je toe behoort: gezin, school, werk, vriendenkring, geloofsinrichting en maatschappelijke groeperingen. Overheid en sociale media zijn ook socialiserende instituties. Overheid vormen specifieke waarden en normen tot wetten en sociale media heeft invloed op het denken en gedrag van mensen.
Socialisatieproces vindt plaats door middel van sociale controle: de manier waarop mensen anderen stimuleren of dwingen zich aan de geldende normen te houden.
Formele sociale controle: gebaseerd op geschreven regels zoals wetten, sportreglement of arbeidscontract.
Informele sociale controle: beleefdheidsvormen en andere ongeschreven regels.
Sociale controle vindt plaats in de vorm van negatieve en positieve sancties.
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden