Begrippen Rechtsstaat maatschappijleer
Rechtsstaat: veiligheid, gelijkheid en vrijheid.
Verzorgingsstaat: goed onderwijs, goede gezondheidszorg en sociale zekerheid.
H1
Rechtsnormen: gedragsregels die door de overheid wettelijk zijn vastgesteld.
Maatschappelijke normen komen voort uit geloof, tradities en gewoonten.
Rechtsstaat: burgers worden met grondrechten beschermd tegen machtmisbruik door de overheid.
Absolute monarchie: de regeringsvorm waarbij een koning alle macht heeft.
Grondwet: hierin staat wat de grondrechten zijn en hoe het land geregeerd moet worden.
Nederland werd een sociale rechtsstaat door de sociale grondrechten, zoals de plicht van de overheid om te zorgen voor een goede gezondheidszorg en een inkomen voor iedereen.
Rechten: datgene waar je recht op hebt.
Plichten: datgene wat je moet doen.
>belastingplicht
>leerplicht
>DNA plicht
Publiekrecht: dit recht regelt de inrichting van de staat en de relatie tussen burgers en overheid.
à Staatsrecht
à Bestuursrecht
à Strafrecht
Privaatrecht/burgerlijk recht: dit recht regelt de betrekking tussen burgers onderling.
à Personen- en familierecht
à ondernemingsrecht
à vermogensrecht
H2
grondbeginselen
à machtenscheiding
à grondrechten vastgelegd in grondwet
à legaliteitsbeginsel: overheid is gebonden aan de wet
‘Check and balances’: de balans tussen de wetgevende, uitvoerende en rechtelijke macht waarin zij elkaar controleren.
Legaliteitsbeginsel: de overheid mag alleen beperkingen opleggen aan de vrijheid van burgers als die regels voor iedereen gelden en door de volksvertegenwoordiging in wetten zijn vastgelegd.
H3
rechtsbescherming: de grondwet beschermt burgers tegen andere burgers en tegen machtsmisbruik.
Misdrijven: meer ernstige strafbare feiten (diefstal, moord, rijden onder invloed)
Overtredingen: minder ernstige strafbare feiten (door rood licht reiden etc.)
Criminaliteit: alle misdrijven die in de wet staan omschreven.
Verdachte: als er een redelijk vermoeden van schuld is.
H4
Openbare aanklager (ovJ): namens de samenleving zoekt hij bewijzen tegen een verdachte en eist een straf tegen hem op.
Seponeren: afzien van verdere rechtsvervolging
schikking: geldboete of taakstraf
vervolgen: rechtszaak beginnen
Rechtszaak:
1> opening
2> aanklacht
3> onderzoek
4> verhoor verdachte
5> Requisitor à officier van justitie vat alles nog eens samen en stelt zijn eis voor de straf.
6> Pleidooi à advocaat verdedigt verdachte
7> laatste woord à verdachte kan spijt betuigen of onschuld benadrukken
8> vonnis à rechter doet uitspraak
Resocialisatie: heropvoeding, waarbij de gedetineerde nieuwe normen en waarden aanleert.
Edwin Sutherland à crimineel gedrag wordt aangeleerd. Aangeleerd-gedragtheorie
Edward Wilson à criminaliteit is genetisch bepaald. Sociobiologietheorie.
Marcus Felson à de gelegenheid maakt de dief. Rationele-keuzetheorie.
Robert Merton à situatie waarin culturele en sociale Anomietheorie.
normen zijn weggevallen.
Cesare Lombrose à als crimineel geboren. Lombrose-theorie
Travis Hirschi à er staat niets op het spel, geen binding. Bindingstheorie
Sigmund Freundà id, ego en superego. 1 van de 3 is verstoort Psychoanalise
H5
dagvaarding: schriftelijke mededeling aan een persoon dat hij voor de rechter moet verschijnen.
Procureur: iemand die alle regels kent, waardoor geen onnodig oponthoud ontstaat in de rechtszaak.
Vonnis: uitspraak van de rechter.
Hoger beroep: de zaak wordt voorgelegd aan het gerechtshof. à in cassatie gaan tegen gerechtshof.
Kort geding: een versnelde en vereenvoudigde procedure voor spoedeisende zaken.
H6
Nederland |
VS |
China |
|
Macht staatshoofd |
Heel weinig |
Hele sterke |
Hele sterke |
Onafhankelijkheid Rechters |
Deskundige rechters |
Bevolking nauw betrokken bij rechtspraak |
Geen onafhankelijke rechtspraak |
Rechten verdachte |
Geen uitlokking toegestaan. |
Uitlokken toegestaan. |
Recht op advocaat en eerlijk proces, |
Klassenjustitie |
Zo weinig mogelijk |
rassenjustitie |
Sterk aanwezig |
straf |
Niet zwaar |
Doodstraf. |
Doodstraf. |
REACTIES
1 seconde geleden