Thema 2 Paragraaf 2

Beoordeling 0
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vwo | 458 woorden
  • 26 januari 2016
  • nog niet beoordeeld
Cijfer
nog niet beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Maatschappijleer 2.2

1806: Nederland wordt een constitutionele monarchie.

1814: De eerste Nederlandse grondwet komt tot stand.

1815: Wijziging van de grondwet wegens fusie van Nederland en België.

1840: Wijziging van de grondwet wegens uiteengaan van Nederland en België.

1848: Belangrijke grondwetswijziging door Thorbe >De begrenzing van de macht van de staat aangeven en daarmee de vrijheden van burgers garanderen.

  • Fundamentele rechten van de burgers vastleggen.
  • Aangeven hoe de belangrijkste organen van de staat in grote lijnen georganiseerd zijn.
  • De eenheid van de staat uitdrukken en zeggen dat alle burgers, ondanks alle verschillen, toch één willen zijn en één willen blijven.

Hoofdstuk 1 van de grondwet is het belangrijkste. Het begint met de klassieke grondrechten, zoals het gelijkheidsbeginsel, vrijheidsrechten en politieke rechten.

De grondrechten staan in willekeurige volgorde, omdat de wetgever het ene grondrecht niet belangrijker vindt dan het andere. Deze grondrechten hebben betrekking tot de beperkingen van de overheidsbevoegdheden tegenover burgers. De overheid moet zich hier dus passief opstellen en de mensen hun gang laten gaan.

Het verschil tussen sociale- en klassieke grondrechten is dat de overheid actief op moet treden om de sociale grondrechten waar te kunnen maken en dat burgers ze niet bij de rechter kunnen afdwingen. De overheid moet zich bijvoorbeeld inspannen om werkloosheid tegen te gaan, maar kan niet voorkomen dat mensen dakloos worden.

In de hoofdstukken 2 t/m 7 worden bestuurlijke functies geregeld (koningschap, rechtspraak, organisatie van de trias politica, etc.)

In hoofdstuk 8 staat de wijziging van de grondwet geregeld. Dit is een klein, maar belangrijk onderdeel. Er moet voorkomen worden dat de wet steeds maar van dag op dag veranderd wordt. Daarom moet een wijziging van de grondwet twee keer per parlement plaatsvinden. Tussen die wijzigingen die moeten er ook verkiezingen plaatsvinden.

Grondrechten hebben een horizontale werking als het gaat om de verhoudingen tussen burgers onderling. Bijvoorbeeld de vraag of het recht op privacy wordt geschonden als een werkgever het e-mailcontact van een werknemer controleert. Bij verticale werking gaat het om de verhouding tussen overheid en burgers. Vooral binnen horizontale werking kunnen grondrechten wel eens botsen (grondrechtelijke belangen van burgers komen met elkaar in conflict). Er geeft bijvoorbeeld iemand een negatieve mening over een bepaalde bevolkingsgroep. Moet dit bestraft worden onder het mom ‘racisme’, of moet de persoon in kwestie zich beroepen op zijn vrijheid van meningsuiting?

Een botsing van grondrechten kan worden voorkomen als een hiërarchie wordt opgesteld, dus dat het ene recht boven het andere wordt gesteld. Een ander voorstel is om sommige botsingen te laten beoordelen in Europees verband. Echter heeft het Europees Hof voor de Rechten van de Mens vanuit de uitspraak dat moraal en godsdienst veranderen van tijd tot tijd en plaats tot plaats besloten de beoordeling over te laten aan de nationale rechter.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.