1: rechten en rechtvaardigheid
Er zijn heel veel ongeschreven regels waarvan iedereen toch de noodzaak kent. Deze regels worden ook wel maatschappelijke normen genoemd. Deze komen voort uit het geloof, tradities en gewoonten.
Daarnaast heb je ook rechtsnormen. Dit zijn gedragsregels die in de wet staan en door de overheid zijn vastgesteld. Het verschil hiertussen is dus dat rechtsnormen in de wet staan en maatschappelijke normen niet.
In dit thema komt een aantal onderdelen van het recht aan de orde. Het recht kan je onderverdelen in twee groepen die ook nog eens uit verschillende groepen bestaan.
Het publiekrecht regelt de inrichting van de staat en de relatie tussen burgers en de overheid.
Dit kan je onderverdelen in drie groepen:
- het staatsrecht (hierbij moet je denken aan de rechten van kamerleden en ministers) ,
- het bestuursrecht (dit gaat over de verhouding tussen burger en de overheid centraal)
- en het strafrecht. Het strafrecht bestaat uit alle wettelijke strafbepalingen.
De tweede groep rechten is het privaatrecht, wat ook wel het burgerlijke recht wordt genoemd. Dit recht regelt de betrekkingen tussen burgers onderling.
Dit recht kan je ook weer onderverdelen in drie groepen:
- Personen- familierecht (regelt dingen als huwelijk, scheiding, geboorte, overlijden etc.)
- Ondernemingsrecht (regelt voorwaarden waaronder je een stichting vereniging of een bv kan oprichten)
- en het vermogensrecht: Dat alle zaken regelt die te maken hebben met iemands vermogen en in geld zijn uit te drukken.
§2: grondbeginselen van een rechtstaat
In 1789 kwam er een einde aan de absolute monarchie, dit is een regeringsvorm waarbij een koning alle macht heeft. Negen jaar later kwam de eerste grondwet in Nederland. Jaar na jaar werd de grondwet steeds meer aangepast waardoor de samenleving steeds beter werd. Iedereen had recht op een baan en mensen kregen kiesrecht. Vanaf dat moment in 1983 was Nederland een sociale rechtsstaat.
Er werd ook een machtenscheiding bedacht. Dit moest dictatuur en absolutisme onmogelijk maken. Deze machtenscheiding wordt nog steeds tot op de dag van vandaag de trias politica genoemd. Dit werd verdeeld in drie delen:
- De wetgevende macht, stelt wetten vast waar de burgers en de overheid zich aan moeten houden.
- De uitvoerende macht, zorgt ervoor dat wetten ook precies worden uitgevoerd zoals het moet.
- En de rechtelijke macht, beoordeelt of er wetten zijn overtreden en doet daar uitspraak over.
Er zijn vier verschillende grondrechten die bij elkaar de klassieke grondrechten worden genoemd. Deze rechten zijn er om de overheid beperkingen op te leggen, die zij ook echt moeten garanderen. Je hebt vrijheidsrechten, gelijkheidsrechten, politieke rechten en sociale rechten. Voorbeelden hiervan zijn bij het vrijheidsrecht, vrijheid van meningsuiting. Bij de gelijkheidsrechten discriminatie verbod, bij de politieke rechten bijvoorbeeld het kiesrecht en bij de sociale grondrechten het recht op een eigen woongelegenheid bijvoorbeeld.
De overheid beperkt je vrijheid door allerlei plichten. Over de strafbaarheid zijn een aantal beginselen vastgelegd in het Wetboek van Strafrecht zoals het legaliteitsbeginsel, de strafmaat en de Ne bis in idem-regel. Dit heeft allemaal te maken met de strafbaarheid en wanneer iets nou wel, of niet strafbaar is.
§3: Rechtstaat ter discussie
Grondrechten vormen de basis van de rechtsstaat en kunnen alleen met een twee derde meerderheid in het parlement worden gewijzigd.
De Rechtsstaat staat de laatste jaren in discussie vanwege:
- Regelmatig een roep om zwaardere straffen
- georganiseerde misdaad vraagt om een betere aanpak
- we hebben te maken met een wereldwijde terreurdreiging
- grondrechten kunnen botsen en staan soms ter discussie
Daarom is in 2000 de Wet BOB ingevoerd. Dit staat voor de wet bijzondere Opsporingsbevoegdheden.
4: Strafrecht: de opsporing
Burgers worden door de grondwet beschermd tegen andere burgers, maar ook tegen machtsmisbruik van de overheid. Kortom, er is Rechtsbescherming.
De overheid moet zorgen voor rechtshandhaving, en mag daarbij als enige gebruik maken van geweld (geweldsmonopoly).
De meeste overtredingen(als minder ernstig) en misdrijven(als de meer ernstige strafbare feiten) staan in het Wetboek van Strafrecht.
De beste omschrijving van criminaliteit is: alle misdrijven die in de weet staan omschreven.
De politie heeft opsporing bevoegdheden, ook wel dwangmiddelen genoemd. Soms is hiervoor toestemming nodig van een rechter-commissaris. Dit gebeurt als de bevoegdheden de grondrechten van mensen kunnen aantasten.
Zonder toestemming:
- Staande houden: iemand laten stilstaan om hem te vragen naar zijn personalia.
- Aanhouden/arresteren: Je moet mee naar het politie bureau.
- Gefouilleerd: Aan kleding en zijn lichaam worden onderzocht.
- Vasthouden: In het belang van het onderzoek.
-In beslag nemen: Bewijsmateriaal.
Met toestemming:
-Machtiging tot binnentreden: Formulier waarin de rechter-commissaris toestemming geeft om een verdachte in een woning aan te houden.
-Huiszoekingsbevel: De politie mag zoeken naar bewijzen in een woning.
-Speciale persoonsgegevens: Het verkrijgen van bv. Bankrekeningnummers, internetgedrag.
-Preventief fouilleren: Door de burgemeester aangewezen gebied, waar je gefouilleerd mag worden zonder dat er sprake is van verdenking.
-Voorarrest: Het vasthouden van de verdachte tot maximaal 110 dagen.
-Infiltratie: Persoon van de politie, die geheim onderzoek doet in misdaadorganisaties en terroristische groeperingen.
We noemen alle officieren van justitie bij elkaar het openbaar ministerie (OM). Na het opsporingsonderzoek heeft de officier drie mogelijkheden:
-Seponeren: Afzien van verdere rechtsvervolging
-Transactie: Voortijdig afdoening of een schikking genoemd
-Vervolgen: Dossier naar de rechtbank sturen, en een rechtzaak beginnen.
§5: Strafrecht: de rechter
Wat gebeurt er als een strafzaak bij de rechter komt?
De verdachte een oproep of dagvaarding, een als verdachte mag je een advocaat hebben, kan je deze niet betalen krijg je een Pro-Deoadvocaat toegewezen.
1. De rechter begint met de opening.
2. Tenlastelegging of aanklacht.
3. Onderzoek
4. Requisitoir: Wordt gedaan door de officier van justitie, die probeert aan te tonen dat der verdachte schuldig is, en doet de eis.
5. Pleidooi: De advocaat verdedigd de verdachte, vraagt om strafvermindering of vrijspraak.
6. Laatste woord is voor de verdachten.
7. Vonnis: De rechter doet een uitspraak, hierbij kan de rechter strafrechtelijke maatregelen opleggen, zoals bv. tbs, ‘Pluk-ze’-maatregel of een schade vergoeding aan het slachtoffer.
Ook kan de rechter straffen met vrijheidsstraffen, taakstraffen, een geldboete opleggen of een bijkomende straf.
Ben je het niet eens met de uitspraak van de rechter of de officier van justitie niet dan kan je in hoger beroep gaan of zelfs naar de hogere raad gaan.
§6: Crimineel gedrag: hoe ontstaat hert en wat doen we ertegen?
Er zijn 5 theorieën voor crimineel gedrag:
-1. Biologische theorieën: door Lambroso, nu hebben we de sociobiologie die ontdekte dat een lagere hartslag voor minder last van angst en straf kan veroorzaken. aangeboren in uiterlijk of dna
-2. De bindingstheorie: Hirschi: Mensen hebben allemaal een slechte kant, maar door banden met familie en vrienden zet je die niet op het spel.
-3. De aangeleerd-gedragtheorie: Sutherland: Door intensief contact met criminelen is de kans groter dat je dat gedrag overneemt.
-4. De persoonlijkheidstheorie: Sigmund Freud: Balans tussen de 3 delen van de persoonlijkheid verstoord is er afwijkend gedrag ontstaat (id, ego, superego)
-5. Anomietheorie: Als mensen er niet in slagen hun levensdoel te bereiken dit op een andere manier gaan doen. Meestal te maken met geld
De aanpak van criminaliteit wordt geregeld door het tweesporenbeleid: Preventief (voorkomen bv. Sociale controle) en repressief(Bestraffen bv. Lange vrijheidsstraffen)
Etiketteringstheorie:
Een vaste stempel die iemand heeft zoals mensen in de achterbuurt zijn altijd crimineel
hoofdstuk 7
Wanneer valt een kwestie onder het burgerlijk recht en hoe verloopt zo’n zaak?
Geschil = een conflict
Het grootste deel van de zaken gaat over burgerlijk recht, waarbij het tussen burgers gaat.
De eiser = degene die de zaak aan de rechter voorlegt.
De gedaagde = de persoon van wie iets wordt geëist en daarom voor de rechter wordt gedaagd.
Verloop van burgerlijke zaak:
- Eiser laat gedaagde een dagvaarding sturen. Bevat: naam van de eiser, de eis, de motivatie van de eis.
- Bij de kantonrechter hoef je geen advocaat, je mag zelf het woord houden. Bij grote of ingewikkelde zaken moet je je laten vertegenwoordigen door een procureur, is vaak een advocaat. Rechter beoordeelt eis van eiser en het verweer van gedaagde. Vaak beide partijen onderling een oplossing
- Geen overeenstemming met zelf oplossen dan moet de rechter vonnis uitspreken.
De meest voorkomende veroordelingen zijn:
- Verliezende partij moet schadevergoeding betalen, kan door loonbeslag of deurwaarder.
- Iets anders, dat degene dat niet meer mag doen, is er een dwangsom als hij het toch doet. Als hij deze niet betaald kan er een deurwaarder komen.
Twee soorten schadevergoeding:
- Vermogensschade. De vergoeding van gemaakte kosten, van geleden verlies en misgelopen winst.
- Immateriële schade. De wet noemt dit ‘ander nadeel dan vermogensschade.’ Schadevergoeding voor iets wat niet hoeft worden betaald. Bijvoorbeeld een jongen met gebroken arm door iemand anders krijgt geld.
Beide partijen kunnen ook nog in hoogberoep gaan aan een hogere rechter. Daarna ook nog in cassatie bij de Hoge Raad.
Kort geding = een versnelde en vereenvoudigde procedure voor spoedeisende zaken. Wordt behandeld door de voorzieningenrechter.
In een kort geding altijd een voorlopig oordeel in afwachting van een definitieve uitspraak in het normale burgerlijke proces, bodemprocedure.
Hoofdstuk 8
In de VS heeft de president een sterke machtspositie. Hij kan dingen beslissen terwijl heel veel mensen er tegen zijn. Dit kan hij doen via het presidentiële vetorecht. Hiermee omzeilt hij het congres.
In de VS worden rechters op politieke grond benoemd. De rechters daar geven ook openlijk in de media hun mening. Nederlandse rechters moeten bij hun benoeming langs de koningin om een eed af te leggen.
De hoge raad kan in Nederland heeft alleen bevoegdheid tot een rechtspraak als er een aanklacht is ingediend.
In de VS kan iedereen vanaf 18 jaar uitgekozen worden tot jury lid. Dat mag je weigeren, als je bijvoorbeeld te veel informatie gekregen hebt over de zaak waardoor je partijdig geworden bent. Een jury beslist alleen of een verdachte strafbaar of niet strafbaar is, maar geeft geen straf.
In de VS mogen agenten personen uitlokken om verkeerde dingen te doen. Zo word je ter plekke gearresteerd. Om terroristische aanslagen te voorkomen werd er de patriot act aangenomen. Dit geeft de CIA meer ruimte om burgers in de gaten te houden.
In de VS wordt ook gebruik gemaakt van de 'plea bargaining'. Hierbij sluiten de advocaat en de aanklager een deal, op de voorwaarde dat de verdacht bekent. De verdachte bekent een lichtere aanklacht, en de aanklager maakt zijn aanklacht lichter. De wet ‘three strikes and you’re out low’ houdt in dat je heel zwaar gestraft word als je voor de 3e keer de fout in gaat.
Er is sprake van klassenjustitie als mensen uit de hogere sociale klasse door justitie worden bevoordeeld boven mensen uit de lagere sociale klasse. In de VS komt veel rassenjustitie voor. Zwarte mensen worden in veel situaties achtergesteld, zoals op de arbeidsmarkt. Ook is het aantal zwarte mensen dat de doodstraf kreeg veel hoger. In Nederland is klassenjustitie veel minder erg. Wel krijgen mensen met een baan voor hetzelfde delict minder vaak gevangenisstraf dan mensen die werkloos zijn. Daarnaast word witteboordencriminaliteit vaak naar verhouding minder streng bestraft. Dit zijn misdrijven als fraude en milieudelicten.
Hoofdstuk 9
Burgers of particuliere bewaking mogen mensen staande houden als ze zien dat er een misdaad gepleegd wordt. Dit woord burgerarrest genoemd.
Er zijn een aantal redenen om te straffen:
-wraak en vergelding. Misdaad mag niet lonen.
-afschrikking. Mensen zullen minder snel foute dingen doen
-voorkomen van eigenrichting: zonder straffen zouden mensen het recht in eigen handen nemen.
-resocialisatie. Met een straf probeert de overheid het gedrag van een crimineel te verbeteren.
-beveiliging van de samenleving.
Er zijn heel veel ongeschreven regels waarvan iedereen toch de noodzaak kent. Deze regels worden ook wel maatschappelijke normen genoemd. Deze komen voort uit het geloof, tradities en gewoonten.
Daarnaast heb je ook rechtsnormen. Dit zijn gedragsregels die in de wet staan en door de overheid zijn vastgesteld. Het verschil hiertussen is dus dat rechtsnormen in de wet staan en maatschappelijke normen niet.
In dit thema komt een aantal onderdelen van het recht aan de orde. Het recht kan je onderverdelen in twee groepen die ook nog eens uit verschillende groepen bestaan.
Dit kan je onderverdelen in drie groepen:
- het staatsrecht (hierbij moet je denken aan de rechten van kamerleden en ministers) ,
- het bestuursrecht (dit gaat over de verhouding tussen burger en de overheid centraal)
- en het strafrecht. Het strafrecht bestaat uit alle wettelijke strafbepalingen.
De tweede groep rechten is het privaatrecht, wat ook wel het burgerlijke recht wordt genoemd. Dit recht regelt de betrekkingen tussen burgers onderling.
Dit recht kan je ook weer onderverdelen in drie groepen:
- Personen- familierecht (regelt dingen als huwelijk, scheiding, geboorte, overlijden etc.)
- Ondernemingsrecht (regelt voorwaarden waaronder je een stichting vereniging of een bv kan oprichten)
- en het vermogensrecht: Dat alle zaken regelt die te maken hebben met iemands vermogen en in geld zijn uit te drukken.
§2: grondbeginselen van een rechtstaat
In 1789 kwam er een einde aan de absolute monarchie, dit is een regeringsvorm waarbij een koning alle macht heeft. Negen jaar later kwam de eerste grondwet in Nederland. Jaar na jaar werd de grondwet steeds meer aangepast waardoor de samenleving steeds beter werd. Iedereen had recht op een baan en mensen kregen kiesrecht. Vanaf dat moment in 1983 was Nederland een sociale rechtsstaat.
Er werd ook een machtenscheiding bedacht. Dit moest dictatuur en absolutisme onmogelijk maken. Deze machtenscheiding wordt nog steeds tot op de dag van vandaag de trias politica genoemd. Dit werd verdeeld in drie delen:
- De uitvoerende macht, zorgt ervoor dat wetten ook precies worden uitgevoerd zoals het moet.
- En de rechtelijke macht, beoordeelt of er wetten zijn overtreden en doet daar uitspraak over.
Er zijn vier verschillende grondrechten die bij elkaar de klassieke grondrechten worden genoemd. Deze rechten zijn er om de overheid beperkingen op te leggen, die zij ook echt moeten garanderen. Je hebt vrijheidsrechten, gelijkheidsrechten, politieke rechten en sociale rechten. Voorbeelden hiervan zijn bij het vrijheidsrecht, vrijheid van meningsuiting. Bij de gelijkheidsrechten discriminatie verbod, bij de politieke rechten bijvoorbeeld het kiesrecht en bij de sociale grondrechten het recht op een eigen woongelegenheid bijvoorbeeld.
De overheid beperkt je vrijheid door allerlei plichten. Over de strafbaarheid zijn een aantal beginselen vastgelegd in het Wetboek van Strafrecht zoals het legaliteitsbeginsel, de strafmaat en de Ne bis in idem-regel. Dit heeft allemaal te maken met de strafbaarheid en wanneer iets nou wel, of niet strafbaar is.
§3: Rechtstaat ter discussie
Grondrechten vormen de basis van de rechtsstaat en kunnen alleen met een twee derde meerderheid in het parlement worden gewijzigd.
De Rechtsstaat staat de laatste jaren in discussie vanwege:
- Regelmatig een roep om zwaardere straffen
- georganiseerde misdaad vraagt om een betere aanpak
- we hebben te maken met een wereldwijde terreurdreiging
- grondrechten kunnen botsen en staan soms ter discussie
Daarom is in 2000 de Wet BOB ingevoerd. Dit staat voor de wet bijzondere Opsporingsbevoegdheden.
4: Strafrecht: de opsporing
Burgers worden door de grondwet beschermd tegen andere burgers, maar ook tegen machtsmisbruik van de overheid. Kortom, er is Rechtsbescherming.
De overheid moet zorgen voor rechtshandhaving, en mag daarbij als enige gebruik maken van geweld (geweldsmonopoly).
De beste omschrijving van criminaliteit is: alle misdrijven die in de weet staan omschreven.
De politie heeft opsporing bevoegdheden, ook wel dwangmiddelen genoemd. Soms is hiervoor toestemming nodig van een rechter-commissaris. Dit gebeurt als de bevoegdheden de grondrechten van mensen kunnen aantasten.
Zonder toestemming:
- Staande houden: iemand laten stilstaan om hem te vragen naar zijn personalia.
- Aanhouden/arresteren: Je moet mee naar het politie bureau.
- Gefouilleerd: Aan kleding en zijn lichaam worden onderzocht.
- Vasthouden: In het belang van het onderzoek.
-In beslag nemen: Bewijsmateriaal.
Met toestemming:
-Machtiging tot binnentreden: Formulier waarin de rechter-commissaris toestemming geeft om een verdachte in een woning aan te houden.
-Huiszoekingsbevel: De politie mag zoeken naar bewijzen in een woning.
-Speciale persoonsgegevens: Het verkrijgen van bv. Bankrekeningnummers, internetgedrag.
-Preventief fouilleren: Door de burgemeester aangewezen gebied, waar je gefouilleerd mag worden zonder dat er sprake is van verdenking.
-Voorarrest: Het vasthouden van de verdachte tot maximaal 110 dagen.
We noemen alle officieren van justitie bij elkaar het openbaar ministerie (OM). Na het opsporingsonderzoek heeft de officier drie mogelijkheden:
-Seponeren: Afzien van verdere rechtsvervolging
-Transactie: Voortijdig afdoening of een schikking genoemd
-Vervolgen: Dossier naar de rechtbank sturen, en een rechtzaak beginnen.
§5: Strafrecht: de rechter
Wat gebeurt er als een strafzaak bij de rechter komt?
De verdachte een oproep of dagvaarding, een als verdachte mag je een advocaat hebben, kan je deze niet betalen krijg je een Pro-Deoadvocaat toegewezen.
1. De rechter begint met de opening.
2. Tenlastelegging of aanklacht.
3. Onderzoek
4. Requisitoir: Wordt gedaan door de officier van justitie, die probeert aan te tonen dat der verdachte schuldig is, en doet de eis.
5. Pleidooi: De advocaat verdedigd de verdachte, vraagt om strafvermindering of vrijspraak.
6. Laatste woord is voor de verdachten.
Ook kan de rechter straffen met vrijheidsstraffen, taakstraffen, een geldboete opleggen of een bijkomende straf.
Ben je het niet eens met de uitspraak van de rechter of de officier van justitie niet dan kan je in hoger beroep gaan of zelfs naar de hogere raad gaan.
§6: Crimineel gedrag: hoe ontstaat hert en wat doen we ertegen?
Er zijn 5 theorieën voor crimineel gedrag:
-1. Biologische theorieën: door Lambroso, nu hebben we de sociobiologie die ontdekte dat een lagere hartslag voor minder last van angst en straf kan veroorzaken. aangeboren in uiterlijk of dna
-2. De bindingstheorie: Hirschi: Mensen hebben allemaal een slechte kant, maar door banden met familie en vrienden zet je die niet op het spel.
-3. De aangeleerd-gedragtheorie: Sutherland: Door intensief contact met criminelen is de kans groter dat je dat gedrag overneemt.
-4. De persoonlijkheidstheorie: Sigmund Freud: Balans tussen de 3 delen van de persoonlijkheid verstoord is er afwijkend gedrag ontstaat (id, ego, superego)
-5. Anomietheorie: Als mensen er niet in slagen hun levensdoel te bereiken dit op een andere manier gaan doen. Meestal te maken met geld
De aanpak van criminaliteit wordt geregeld door het tweesporenbeleid: Preventief (voorkomen bv. Sociale controle) en repressief(Bestraffen bv. Lange vrijheidsstraffen)
Een vaste stempel die iemand heeft zoals mensen in de achterbuurt zijn altijd crimineel
hoofdstuk 7
Wanneer valt een kwestie onder het burgerlijk recht en hoe verloopt zo’n zaak?
Geschil = een conflict
Het grootste deel van de zaken gaat over burgerlijk recht, waarbij het tussen burgers gaat.
De eiser = degene die de zaak aan de rechter voorlegt.
De gedaagde = de persoon van wie iets wordt geëist en daarom voor de rechter wordt gedaagd.
Verloop van burgerlijke zaak:
- Eiser laat gedaagde een dagvaarding sturen. Bevat: naam van de eiser, de eis, de motivatie van de eis.
- Bij de kantonrechter hoef je geen advocaat, je mag zelf het woord houden. Bij grote of ingewikkelde zaken moet je je laten vertegenwoordigen door een procureur, is vaak een advocaat. Rechter beoordeelt eis van eiser en het verweer van gedaagde. Vaak beide partijen onderling een oplossing
- Geen overeenstemming met zelf oplossen dan moet de rechter vonnis uitspreken.
- Verliezende partij moet schadevergoeding betalen, kan door loonbeslag of deurwaarder.
- Iets anders, dat degene dat niet meer mag doen, is er een dwangsom als hij het toch doet. Als hij deze niet betaald kan er een deurwaarder komen.
Twee soorten schadevergoeding:
- Vermogensschade. De vergoeding van gemaakte kosten, van geleden verlies en misgelopen winst.
- Immateriële schade. De wet noemt dit ‘ander nadeel dan vermogensschade.’ Schadevergoeding voor iets wat niet hoeft worden betaald. Bijvoorbeeld een jongen met gebroken arm door iemand anders krijgt geld.
Beide partijen kunnen ook nog in hoogberoep gaan aan een hogere rechter. Daarna ook nog in cassatie bij de Hoge Raad.
Kort geding = een versnelde en vereenvoudigde procedure voor spoedeisende zaken. Wordt behandeld door de voorzieningenrechter.
In een kort geding altijd een voorlopig oordeel in afwachting van een definitieve uitspraak in het normale burgerlijke proces, bodemprocedure.
Hoofdstuk 8
In de VS heeft de president een sterke machtspositie. Hij kan dingen beslissen terwijl heel veel mensen er tegen zijn. Dit kan hij doen via het presidentiële vetorecht. Hiermee omzeilt hij het congres.
In de VS worden rechters op politieke grond benoemd. De rechters daar geven ook openlijk in de media hun mening. Nederlandse rechters moeten bij hun benoeming langs de koningin om een eed af te leggen.
In de VS kan iedereen vanaf 18 jaar uitgekozen worden tot jury lid. Dat mag je weigeren, als je bijvoorbeeld te veel informatie gekregen hebt over de zaak waardoor je partijdig geworden bent. Een jury beslist alleen of een verdachte strafbaar of niet strafbaar is, maar geeft geen straf.
In de VS mogen agenten personen uitlokken om verkeerde dingen te doen. Zo word je ter plekke gearresteerd. Om terroristische aanslagen te voorkomen werd er de patriot act aangenomen. Dit geeft de CIA meer ruimte om burgers in de gaten te houden.
In de VS wordt ook gebruik gemaakt van de 'plea bargaining'. Hierbij sluiten de advocaat en de aanklager een deal, op de voorwaarde dat de verdacht bekent. De verdachte bekent een lichtere aanklacht, en de aanklager maakt zijn aanklacht lichter. De wet ‘three strikes and you’re out low’ houdt in dat je heel zwaar gestraft word als je voor de 3e keer de fout in gaat.
Er is sprake van klassenjustitie als mensen uit de hogere sociale klasse door justitie worden bevoordeeld boven mensen uit de lagere sociale klasse. In de VS komt veel rassenjustitie voor. Zwarte mensen worden in veel situaties achtergesteld, zoals op de arbeidsmarkt. Ook is het aantal zwarte mensen dat de doodstraf kreeg veel hoger. In Nederland is klassenjustitie veel minder erg. Wel krijgen mensen met een baan voor hetzelfde delict minder vaak gevangenisstraf dan mensen die werkloos zijn. Daarnaast word witteboordencriminaliteit vaak naar verhouding minder streng bestraft. Dit zijn misdrijven als fraude en milieudelicten.
Hoofdstuk 9
Burgers of particuliere bewaking mogen mensen staande houden als ze zien dat er een misdaad gepleegd wordt. Dit woord burgerarrest genoemd.
Er zijn een aantal redenen om te straffen:
-wraak en vergelding. Misdaad mag niet lonen.
-afschrikking. Mensen zullen minder snel foute dingen doen
-voorkomen van eigenrichting: zonder straffen zouden mensen het recht in eigen handen nemen.
-resocialisatie. Met een straf probeert de overheid het gedrag van een crimineel te verbeteren.
-beveiliging van de samenleving.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
E.
E.
Hele goede samenvatting,
12 jaar geleden
Antwoorden