Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Politieke besluitvorming

Beoordeling 7.8
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 3283 woorden
  • 30 juni 2003
  • 133 keer beoordeeld
Cijfer 7.8
133 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Hoofdstuk 1. Politiek: Omdat het onmogelijk is om iedereen in Nederland mee te laten beslissen als er besluiten genomen moeten worden is er politiek. De politiek in ons land houdt zich bezig met het nemen van beslissingen over wat er met de samenleving gebeuren moet. Politici zijn mensen die tot taak hebben verantwoorde keuzen te maken bij maatschappelijke kwesties. De beslissingen die zij nemen gaan bijna altijd iedereen aan en iedereen merkt elke dag de gevolgen van de politiek. Het politieke bestuur in ons land kent 3 niveaus: - het hele land - de provincie - de gemeente

daarnaast worden er in de Europese Unie (EU) en de Verenigde Naties (VN) ook internationale politieke besluiten genomen. Politici moeten in hun besluiten rekening houden met de grondwet. Die mag niet overtreden worden. Als een politici een uitspraak doet zal hij dit moeten verantwoorden tegenover het volk. Ook word de vrijheid beperkt door de kiezers. Er is dus eerder sprake van gezag. Gezag is macht die: - wettelijk geregeld is - wordt gecontroleerd door de bevolking - wordt geaccepteerd door de burgers
Als inwoner van ons land kan je op verschillende manieren invloed uitoefenen op de politiek. Je kunt: - stemmen - lid worden van een politieke partij - contact opnemen met politici - een verzoek indienen - de pers benaderen - lid worden van een actiegroep - overgaan tot ongehoorzaamheid. Het openlijk de wet overtreden met als doel de politici te overtuigen dat het genomen besluit fout is. Hoofdstuk 2. Politieke stromingen en partijen: Aan elke politieke stroming ligt een visie op de wereld ten grondslag die we een ideologie noemen. Ideologie: het geheel van ideeën over de mens, menselijke relaties en de richting
van de samenleving. Ideologieën hebben duidelijke standpunten over: - normen en waarden - de gewenste sociaal-economische structuur - de gewenste machtsverdeling
politieke partijen handelen vrijwel altijd op basis van ideologieën. Het liberalisme en socialisme stonden een lange tijd lijnrecht tegenover elkaar omdat ze een totaal andere kijk op de wereld hadden. De christen-democratie is de 3e grote politieke stroming die we hebben. Progressief: vooruitstrevend. Progressieve politici benadrukken de gebreken in de samenleving en pleiten voor grondige veranderingen. Ze hebben daarom vaak contacten met actiegroepen. Progressieve partijen gaan er ook vanuit dat de veranderingen in de samenleving positieve en negatieve kanten hebben. Op deze veranderingen probeert met te reageren met bijsturende maatregelen. Conservatief: behoudend. Conservatieve politici benadrukken met name datgene wat al bereikt is. Zij hebben daarom meer aandacht voor traditionele waarden. Ze benadrukken traditionele waarden en normen en houden graag de regelingen bij het oude. Reactionair: achteruitstrevend. De linkse politiek sluit aan op de progressieve uitgangspunten, maar benadrukken ook het principe van gelijk(waardig)heid. Ze komen met name op voor mensen met een achterstandspositie. Ze gaan er vanuit dat de overheid hard moet optreden om vooral de zwakkeren in de samenleving te beschermen. De rechtse politiek sluit vaak aan bij de conservatieve uitgangspunten. Ze leggen daarbij de nadruk op (persoonlijke en economische) vrijheid. Ze pleiten voor een passieve overheid. Ze vinden dat als alle inkomens zoveel mogelijk gelijk zij de prikkel om eigen initiatief te nemen dan verdwijnt. In de loop der jaren zij de verschillen tussen links en recht minder geworden. De liberalen richten zich vooral op het ideaal van vrijheid. De mensen moeten volgens hun de vrijheid hebben zichzelf te ontwikkelen en hun leven een eigen gekozen richting kunnen geven. De strijd voor vrijheid had tegelijkertijd ook conservatieve (behoudenden) kenmerken. De liberalen willen uitkeringen zo laag mogelijk houden. In ons land is de VVD de meest kenmerkende liberale partij. Politiek links heeft zijn oorsprong in het socialisme. Deze stroming ontstond als reactie op het liberalisme. Liberalen en socialisten streven beide naar het welzijn van de mens. De liberalen leggen daarbij de nadruk op de individuele vrijheid en de socialisten kiezen voor gelijkheid/ gelijkwaardigheid als uitgangspunt. Een radicaal deel van de socialisten vond dat alleen nieuwe wetten onvoldoende waren om de gelijkheid van alle mensen te bereiken. Volgens de ideeën van Karl Marx zouden de fabrikanten de arbeiders altijd blijven uitbuiten. Er ontstond het communisme dat er naar streefde om alle productiemiddelen in handen van de gemeenschap te brengen. Het leek ideaal maar in werkelijkheid werd de bevolking nu onderdrukt door de overheid. De socialisten zijn gematigder dan de communisten. Ze zijn niet tegen particulier initiatief maar vinden wel dat de overheid sturend moet optreden. Ze stellen dat sommige zaken via de democratische weg moeten bereikt worden. We noemen ze daarom soms ook sociaal democraten. De grootste socialistische partij in Nederland is de PvdA. In het politieke midden bevindt zich de christen-democratie. Deze richting streeft naar een samenleving op christelijke grondslag. De overheid moet volgens de christen-democraten de openbare orde handhaven. Ze benadrukken de gezamenlijke verantwoordelijkheid die werkgevers en werknemers hebben om samen te zorgen voor welvaart en goede arbeidsverhoudingen. PvdA: - socialistisch - kennis, macht, inkomen moet eerlijk verdeeld worden - de overheid moet economie sturen zodat er zo weinig mogelijk werkeloosheid is - lage inkomens moeten sneller stijgen dan de hoge. - Als buitenlanders hier langer dan 5 jaar zijn moeten ze ook volledig kiesrecht krijgen
CDA: - gezin is basis voor onze samenleving - mensen moeten meer voor elkaar zorgen - vrouw moet niet alleen beslissen over abortus - ouders zijn op 1e plaats verantwoordelijk voor goede kinderopvang van hun kinderen. VVD: - liberale partij - persoonlijke en economische vrijheid voor mensen en bedrijven - overheid zo min mogelijk ingrijpen in samenleving - voorstander van bezuinigingen op overheidsuitgaven - grote inkomensverschillen zijn toegestaan - autobezitters moeten niet extra belast worden met de luchtvervuiling D66: - mensen meer betrokken bij politiek - gevangenisstraffen vervangen door alternatieve straffen waar dat mogelijk is - burgers mogen direct een minister president aanwijzen. Die kiest dan de ministers. Groen links: - bescherming milieu - bedrijven gedwongen schoner produceren - matigen op economische groei. Bezuinigen op defensie uitgaven - gratis openbaarvervoer als alternatief voor het autogebruik. - Homorelaties krijgen dezelfde wettelijke status als heterorelaties Hoofdstuk 3. rechtsstaat en democratie: We spreken van een onafhankelijke staat als: - de staat een vast grondgebied/territoir heeft - er in dat gebied mensen wonen - er in dat gebied een vorm van gezag wordt uitgeoefend
Soevereiniteit: hoogste gezag. Dictatuur: een staat waarin de macht in handen is van 1 persoon of groep

Rechtsstaat: een democratische regeervorm waarin de verhouding tussen burger
en overheid nauwkeurig is vastgelegd. Een land is een rechtsstaat als: - er gelijkheid is - er een constitutie of grondwet is die voorschrijft hoe de overheid en burgers met elkaar om moeten gaan - er een onafhankelijke rechterlijke macht is die niet gebonden is aan de beslissingen van de overheid - burgers in alle gelijke mate invloed kunnen uitoefenen op de wijze waarop hun land wordt geregeerd - de mensenrechten zijn omschreven en gewaarborgd. Rechtstaat: een staat waarin de overheid is gebonden aan wettelijke regels en
waarin de bevolking beschikt over politieke en sociale rechten. Democratie: het volk regeert. Een staatsvorm waar de bevolking invloed heeft op
de politieke besluitvorming. Referendum: een volksstemming over een wetsvoorstel. Het houden van een referendum heeft 2 grote voordelen: - de bevolking wordt meer betrokken bij de politiek - politici zijn beter op de hoogte van de mening van de bevolking over een kwestie. De nadelen: - het is erg moeilijk om een duidelijke en volledige vraagstelling op te stellen. - Het is mostbaar en organisatorisch onuitvoerbaar om regelmatig een referendum te houden - Extreme denkbeelden kunnen onderwerpen worden waarover de bevolking een referendum wil. We zien nu vrijwel overal vormen van indirecte democratie, waarin het volk niet zelf beslissingen neemt maar dit overlaat aan de gekozen vertegenwoordigers die zich inzetten om de verkiezingsbeloften waar te maken. Een belangrijke voorwaarde voor een democratie is dat niet 1 persoon of instantie alle macht heeft. Politieke macht: het vermogen om invloed en controle macht uit te oefenen op de
politieke besluiten. Trias politica: scheiding der machten.
Montesquieu had het idee om de politieke macht op te splitsen in 3 onderdelen: - wetgevende macht - uitvoerende macht - rechterlijke macht
Deze taken worden in een democratie vervuld door onafhankelijke bestuursorganen die elkaar controleren. Het doel van deze verdeling is om machtsmisbruik te voorkomen. De wetgevende macht stelt wetten vast waaraan de burgers zich moeten houden. De regering en het parlement hebben deze macht. De uitvoerende macht zorgt ervoor dat de eenmaal goedgekeurde wetten worden uitgevoerd. De ministers zijn daarvoor verantwoordelijk. De rechterlijke macht beoordeelt of de wetten goed nageleefd worden. Deze macht is in handen van rechters. Hoofdstuk 4. Verkiezingen en kabinetsformatie: In een democratie is het belangrijk dat er vrije en geheime verkiezingen worden gehouden. Er bestaan in ons land verschillende soorten verkiezingen. Eens in de 4 jaar worden de leden van een aantal politieke bestuursorganen rechtstreeks gekozen, namelijk van: - de 2e kamer - de provinciale staten - de gemeenteraden
daarnaast worden elke 5 jaar de leden van het Europees Parlement gekozen. Actief kiesrecht: iedereen van 18 jaar en ouder mag stemmen als er verkiezingen
zijn. Alleen een rechter kan je dat recht ontnemen. Passief kiesrecht: het recht om je verkiesbaar te mogen stellen. Elke kandidaat moet minstens 21 en Nederlander zijn. Buitenlanders die langer dan 5 jaar in Nederland wonen hebben alleen kiesrecht bij gemeenteraadsverkiezingen. Een partij die mee wil doen aan de 2e kamerverkiezingen moet voldoen aan 3 voorwaarden: - de partij moet ingeschreven staan in elk kiesdistrict waarin het mee wil doen. Nederland si verdeeld in 19 kiesdistricten. - De partij moet in elk kiesdistrict 25 handtekeningen van sympathisanten inleveren. - De partij moet per kiesdistrict een waarborgsom van F1000,- betalen. De partij krijgt dit bedrag terug als ze 75% van de stemmen halen die nodig zijn om 1 zetel te krijgen. Verkiezingsprogramma: hierin staan de belangrijkste plannen en opvattingen van
de partij vermeld. Lijsttrekker: de persoon die als eerste op de lijst van kandidaten van een partij
staat geplaatst. Het gezicht van de partij tijdens de verkiezingen. Als een lid van de 2e kamer uit zijn partij stapt zou je verwachten dat hij ook uit de 2e kamer moet stappen. Dat is niet zo, want hij is als persoon gekozen en mag dus gewoon blijven zitten en kan hij zelfs lid worden van een andere partij. Doordat er op personen wordt gestemd kan het gebeuren dat iemand die laag op de lijst staat toch gekozen wordt omdat hij meer stemmen krijgt dan iemand die boven hem staat. We zeggen dan dat iemand is gekozen door voorkeurstemmen. Voorkeurstemmen: stem uitbrengen op een bepaald persoon van de lijst. Tijdens debatten proberen verschillende partijen de zwevende kiezers voor zich te winnen. Zwevende kiezers: - mensen die niet op een vaste partij stemmen, maar geregeld van partij wisselen. - Mensen die vlak voor de verkiezingen nog niet weten op welke partij ze zullen stemmen. Kiesdeler: de hoeveelheid stemmen die je nodig hebt voor 1 zetel. De kiesdeler wordt meteen na de verkiezingen uitgerekend door het totale aantal stemmen te delen door het aantal beschikbare zetels. Sommige landen hebben een kiesdrempel. Een partij krijgt dan alleen zetels als er een bepaald aantal stemmen is behaald. Op basis van de uitslag wordt beslist welke partijen het nieuwe kabinet gaan vormen. Kabinetsformatie: de onderhandelingen over welke partijen en personen ons land

gaan besturen. Het doel ba de kabinetsformatie is een aantal bekwame bestuurders, ministers en staatssecretarissen vinden die: - het globaal eens zijn over het toekomstige beleid. - Samen de steun hebben van de meerderheid van de 2e kamer. De kabinetsformatie verloopt in 8 stappen: - de koningin krijgt adviezen. De voorzitter van de Raad van State, de voorzitters van de 1e en 2e kamer en de leiders van de (grootste) partijen gaan de koningin adviseren wie het beste de informateur kan worden - de koningin benoemt een informateur. De informateur is een ervaren politicus die gaat kijken of de partijen die de meerderheid van de stemmen hebben samen kunnen/willen werken. - De informatie. De informateur overlegt eerst de met de leiders van de partijen die ongeveer dezelfde ideeën hebben. Als de meningsverschillen uit de weg zijn geruimd kan er een coalitie gevormd worden en stelt de informateur een regeerakkoord op. - De informateur gaat terug naar de koningin. - De koningin benoemd een formateur. - De formatie. - De formateur gaat terug naar de koningin - De koningin benoemt het nieuwe kabinet. Meerderheidskabinet: een kabinet dat steunt op een zo groot mogelijke
meerderheid in het parlement. Coalitie: een samenwerkingsverband van 2 of meer partijen. Een kabinetsformatie duurt meestal maanden omdat de onderhandelingen vaak moeizaam verlopen. We spreken van een kabinetscrisis als het bestaan van het hele kabinet in gevaar komt. Hier zijn 2 redenen voor: - de ministers kunnen het onderling niet met elkaar eens worden over een aantal kwesties. - De meerderheid van het kabinet steunt het kabinet niet meer en zegt zijn vertrouwen in de ministers op. Als het kabinet zijn ontslag heeft aangeboden bij de koningin blijven zij in functie zolang er nog geen nieuw kabinet is gevormd. Ze mogen dan alleen geen nieuwe plannen of wetsontwerpen maken of belangrijke beslissingen noemen. Men spreekt dan van een demissionair kabinet. Hoofdstuk 5. Regering en parlement: De ministers vormen het dagelijkse bestuur van ons land. De uitgangspunten van hun beleid moeten zij ter goedkeuring voorleggen aan het parlement. Een minister mag daarom geen lid zijn van de 2e kamer omdat hij zichzelf dan zou moeten controleren. De belangrijkste taak van de regering is de voorbereiding en uitvoering van het overheidsbeleid. Dit gebeurt voornamelijk door: - het opstellen van wetsvoorstellen - het uitvoeren van eenmaal genomen wetten - het jaarlijks opstellen van de rijksbegroting
ministers hebben vaak geen tijd om al hun beslissingen van tevoren voor te leggen aan de 2e kamer. Deze kan in dat geval alleen achteraf commentaar leveren. De belangrijkste taken van de koningin zijn: - het plaatse van haar handtekening onder alle wetten - het voorlezen van de troonrede op prinsjesdag - het benoemen van ministers en (in)formateurs - het voeren van regelmatig overleg met de minister-president over het kabinetsbeleid. Een minister heeft een eigen ministerie waar veel ambtenaren voor hem of haar werken. De ambtenaren bereiden wetsvoorstellen voor en geven adviezen. Alleen de ministers voor ontwikkelingssamenwerking en van grote steden en integratiebeleid hebben geen ministerie. Een minister heeft 1 of 2 staatssecretarissen onder zich, dit is een soort onderminister. Staatssecretarissen zitten niet in de ministerraad, maar zijn wel zelf voor hun beleid verantwoording verschuldigd aan de 2e kamer. Het doel van het kabinetsbeleid is het uitvoeren van het regeerakkoord dat aan het begin van de kabinetsperiode is opgesteld. De eerste kamer word indirect gekozen. De leden van een ander gekozen orgaan, de provinciale staten kiezen de leden van de eerste kamer. Alle kamerleden worden namens een bepaalde partij gekozen en behoren tot een fractie. Fractie: de groep vertegenwoordigers van een politieke partij in een gekozen
orgaan. Wanneer een partij maar 1 zetel heeft gekregen spreken we van een eenmansfractie. De politieke partijen in de 1e en 2e kamer kunnen worden verdeeld in regerings- en oppositiepartijen. De zogenaamde oppositieleider spreekt zich namens de grootste partij die niet in de regering zit.
Hoofdstuk 6. Politieke besluitvorming: Politieke besluiten zij gebaseerd op signalen uit de samenleving. Dit zijn de ideeën, wensen en eisen die mensen over een kwestie naar voren brengen. Politieke besluiten ontstaan niet zomaar. In de politieke organen worden doelstellingen geformuleerd waarin naar voren komt wat zij willen bereiken. In de troonrede worden jaarlijks de doelstellingen verder uitgewerkt. In het beleid wordt geformuleerd hoe de doelstellingen bereikt moeten worden. Zonder doelstellingen kan er dus geen beleid gevoerd worden. De politieke discussies in de 2e kamer gaan met name over het te voeren beleid van de regering. De systeemtheorie geeft een beeld in de vorm van een schematisch weergave hoe politieke besluiten tot stand komen. Daarin komt ook de rol van de belangrijkste politieke actoren aan de orde. Politieke actoren: de personen, groepen, bestuursorganen en instanties die betrokken zijn bij het politieke besluitvormingsproces. Volgens de systeemtheorie komen politieke besluiten in 4 fasen tot stand: - invoer - omzetting - uitvoer - terugkoppeling
in de eerste fase brengt de samenleving allerlei eisen en wensen naar voren. We spreken van een politieke lobby als er contact wordt gezocht met politici om druk uit te oefenen. Als de pers voldoenden aandacht aan een onderwerp besteedt komt het vanzelf op de politieke agenda. Als een zaak ingewikkeld ligt zal een minister eerst zijn ambtenaren vragen de zaak te onderzoeken en advies uit te brengen, ook wel beleidsvoorbereiding genoemd. Ambtenaren zorgen er vervolgens voor dat de wet wordt uitgevoerd. Wetten en andere maatregelen zijn nooit het eindpunt van de politiek. Besluiten roepen namelijk altijd reacties op in de samenleving. Als er wordt gevonden dat de ideeën niet goed genoeg in de praktijk worden gebracht en kunnen er nieuwe acties gevoerd worden en in dat geval spreken we van terugkoppeling. Het nemen van politieke besluiten is vaak heel lastig. Er zijn veel belangen waarmee rekening gehouden moet worden. Omgevingsfactoren: alle gegevens die een mogelijke rol kunnen spelen in het
proces van de politieke besluitvorming. Globaal kunnen we de omgevingsfactoren verdelen in: - demografische kenmerken, de samenstelling van de bevolkingsopbouw. - Ecologische kenmerken, de wisselwerking tussen mens en milieu - Culturele kenmerken, de geschiedenis van een land en de daaraan gekoppelde gewoonten en gebruiken - Economische kenmerken. - Technologische kenmerken. - Sociale kenmerken - Internationale verhoudingen
Naast de systeemtheorie kennen we ook het barrièremodel. Het uitgangspunt hierbij is de constatering dat het in de praktijk niet eenvoudig is om goede en effectieve politieke besluiten te nemen. Er moeten steeds problemen overwonnen worden om een volgende stap te kunnen nemen: - de 1e barrière die de burgers moeten nemen bij een kwestie is het in de openbaarheid brengen van de problematiek. - De 2e barrière is dat de volksvertegenwoordigers de kwestie moeten oppakken en er moet een politieke discussie ontstaan. - De 3e barrière is dat de besluiten moeten worden geformuleerd die de problematiek zullen oplossen. - De 4e barrière is de uitvoering van het besluit. Naast politici hebben ook ambtenaren, pressiegroepen en de media invloed op het proces van politieke besluitvorming. Ministers, gedeputeerden en wethouders zijn politiek verantwoordelijk voor de dagelijkse gang van zaken in het land, provincie en gemeente. Ze kunnen niet al hun taken zelf uitvoeren en daarom maken ze gebruik van ambtenaren. Deze bereiden wetsvoorstellen voor en zorgen voor de praktische uitvoering van het beleid. Het ambtenarenapparaat noemt men ook wel de 4e macht. Het ambtenarenapparaat wordt ook wel een bureaucratie genoemd. Bureaucratie: een organisatie waarvan de werkzaamheden worden gekenmerkt
door officiële voorschriften, gescheiden deskundigheid en een duidelijke gezagstructuur. Pressiegroepen zijn groepen die trachten invloed uit te oefenen op de politieke besluitvorming. Ze proberen de politiek onder druk te zetten door t lobbyen en rechtstreeks steun te vragen. Ze worden de 5e macht genoemd.
Er zijn 3 soorten pressiegroepen: - belangengroepen. Ze komen op voor een bepaalde groep uit de samenleving. - Actiegroepen. Ze zetten zich voor korte tijd in voor 1 duidelijke kwestie. - Actieorganisaties. Ze zetten zich langere tijd in voor 1 duidelijke kwestie. Actieorganisaties verschillen van actiegroepen doordat ze nog verder geprofessionaliseerd zijn. Ze hebben vaak vestigingen in vele landen en zijn uit gegroeid tot multinationals. Naast vrijwilligers hebben ze betaalde beroepskrachten in dienst zoals juristen, PR-medewerkers en administratief personeel. De 4 politieke functies van de media zijn: - de informatieve functie. Ze verstrekken en inventariseren informatie over allerlei politieke gebeurtenissen en besluiten. - De spreekbuisfunctie. De media vormen ook een ‘klankbord’ voor allerlei standpunten die in de samenleving aanwezig zijn. Politici kunnen eraan aflezen wat er onder de bevolking leeft. - De onderzoekende of agendafunctie. - De commentaarfunctie. - De controlerende functie. Deze 5 politieke functies bevestigen voortdurend dat we in een democratie leven. In een dictatuur kunnen ze niet op deze manier vervuld worden.

REACTIES

B.

B.

Eey,

Ik ben je eeuwig dankbaar!!
ik heb maandag tentames en heb nog zoveel te doen en heb echt heel veel aan een samenvatting. Precies wat is zocht. Top! erg bedankt.

groetjes,
bram

19 jaar geleden

E.

E.

dit was een hele goede samenvatting ik heb er veel aan gehad!! dank je evil crazy lady!!
gr. esther

19 jaar geleden

J.

J.

WTFF ?! Dit gaat niet over: topinkomsten moeten extra belast worden !!

11 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.