politiek module 1

Beoordeling 3.3
Foto van Charlotte
  • Samenvatting door Charlotte
  • 4e klas vmbo | 1825 woorden
  • 18 april 2016
  • 3 keer beoordeeld
Cijfer 3.3
3 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
ADVERTENTIE
"Hij was echt die meester die iedereen voor de klas wil hebben"

Pabo-student Melle wil graag leraar worden. Wij spreken hem over zijn rolmodel en hoe het is om stage te lopen. Wil je meer weten over hoe het is om voor de klas te staan en hoe je zelf leraar kunt worden? Check onze pagina over ‘leraar worden’! 

Naar de pagina

Module 1 politiek

Een goede politicus heeft de volgende kenmerken:

  • Overtuigend
  • Kan tegen kritiek
  • Netjes gekleed
  • Bitch (op de aardige manier)
  • Kan goed luisteren
  • Heeft geen podiumvrees
  • Kan een goed verhaal ophangen met goeie argumenten.

Landelijke politiek:

Wetgevende macht:

Wetgevende en uitvoerende macht

1e + 2e kamer

Statengeneraal

Volksvertegenwoordiging

Regering: minister + koning

Kabinet: minister + staatsecretarissen.

2e kamer heeft 150 zetels.

1e kamer heeft 75 zetels.

---

Politiek probleem: grote vraagstukken in de samenleving, die alleen de politiek kan oplossen.

Er is een meerderheid  van stemmen nodig om beslissingen te kunnen nemen in de gemeenteraad of in de tweede kamer (=75+1). Het komt in Nederland bijna nooit voor dat een politieke partij de absolute meerderheid heeft. Daarom moeten partijen samenwerken dan kan pas na het sluiten van een compromis. Het is een tussenoplossing waarbij de partijen rekening houden met elkaars standpunten.

Politieke besluitvormingen:

  1. Het herkennen van problemen en wensen

    • Iedereen kan wensen of problemen onder de aandacht brengen van de politiek, maak woord daarbij de massamedia ingeschakeld. Politici kunnen de wensen of problemen op de politieke agenda (=bepaalde problemen of wensen waarover ze gaan praten staan daarin) zetten.
  2. Vergelijken van ideeën en oplossingen
    • Bestuurders (ministers, wethouders) beslissen welke problemen worden aangepakt. Zij bedenken eventueel samen met betrokken ambtenaren oplossingen. Belangengroepen proberen invloed uit te oefenen op de ambtenaren.
  3. Beslissen over problemen
    • Bestuurders komen met een voorstel. De 2e Kamerleden of de gemeenteraadsleden bekijken het van alle kanten. Voordat zij een definitieve beslissing nemen, proberen belangengroepen nog invloed op hen uit te oefenen.
  4. Uitvoeren van de besluiten
    • De wetten en maatregelen worden uitgevoerd door de verantwoordelijke minister of wethouder

Mensen die opkomen voor de belangen van bepaalde bedrijven en proberen invloed uit te oefenen op de beslissing van politici noem je lobbyisten.

Taken van de burgemeester:

  • Verantwoordelijk voor de handhaving van openbare orde.
  • Hoofd lokale brandweer en politie
  • Voorzitter van de gemeente raad
  • Voorzitter van college van B&W

Taken van college van B&W

  • Ieder een eigen portefeuille: onderwijs, sport
  • Komen met wetvoorstellen
  • Zorgen voor uitvoering van wetvoorstellen

----

Wetgevende macht

Wetgevende en uitvoerende macht

Landelijk

Parlement, statengeneraal en 1e+2e kamer

Regering = ministers + koning

Kabinet: ministers + staatsecretarissen.

Provincie

Provinciale staten

Gedeputeerde staten

gemeente

Gemeenteraad (fractie)

College van B&W

Gemeente bestuur:

Dit wil je ook lezen:

Gemeenteraad: volksvertegenwoordiging gemeente.

Wetgevende macht: keurt wetten goed of af.

Dagelijks bestuur: uitvoerende macht.

College van B&W = burgemeester en wethouders.

Burgemeester word benoemd door de koning

Wethouders worden gekozen door de gemeenteraad.

Wie heeft er in Nederland de grootste macht?

  •  Het parlement: 1e en 2e kamer + statengeneraal

Wie maakt er wetten in Nederland?

  • In de meeste gevallen de ministers
  • Een 2e kamerlid kan ook een wetvoorstel doen.

Wie beslist of de wetten doorgaan?

  • De 2e kamer
  • De 1e kamer

Wie moet ervoor zorgen dat de wetten uitgevoerd worden?

  • De minister

Wie controleert of wetten worden uitgevoerd?

  • De 1e + 2e kamer

Wie is de voorzitter van de provinciale zaken?

  • Commissaris van de koning

§1.1.3 Nederland en Europa

Parlementaire democratie wil zeggen dat het parlement de wetgevende macht is en beslist over wetten en controleert de regering. Dat staat in de grondwet.

Ons land is een constitutionele monarchie = een koninkrijk dat op de grondwet berust.

Onze koning heeft weinig macht, het is meer het symbool en ze moet handtekeningen zetten onder wetten en leest  op prinsjes dag de troonrede voor.

Algemene politieke beschouwing= elke partij geeft commentaar op de miljoenennota en begroting van prinsjesdag.

Ministeriële verantwoordelijkheid: de ministers zijn verantwoording schuldig aan het parlement en niet aan de koning.

Nadelen van de EU:

  • De EU legt Nederland te veel wetten op
  • Er zijn te veel goedkope arbeidskrachten naar Nederland gekomen.

--

Europees parlement (EP)

Europese commissie

Raad van de Europese Unie

Europese raad

Lijkt op

2e kamer

Regering

Commissie met de ministers van de lidmaten

---

Taken/

rechten

- Recht van amendement

(wetten wijzigen en goedkeuren)

-budgetrecht

-recht van initiatief = wetten maken

Dagelijks bestuur: wetten uitvoeren

Recht van budget en recht van amendement

Toezicht houden op alles wat er gebeurd.

Hoe kun je invloed uitoefenen op de politiek?

  • Een politieke partij oprichten     
  • E-mailen of bellen naar een politici
  • Een actie groep/pressie groep oprichten.
  • Ingezonden brief naar de krant
  • Verzoek voor referendum
  • Een petitie aanbieden.

 Actiegroep = groep die even protesteert tegen 1 onderwerp

Pressiegroep = groep die ergens tegen protesteert.

Referendum = stemming waar de burgers alleen ja en nee mogen stemmen.

Petitie : handtekeningen actie.

Belangengroepen: voeren geen staking maar gaan met ministers praten.

Een pressiegroep heeft meer invloed als:

  • Er een grote achterban is
  • Er veel kennis beschikbaar is
  • Er genoeg geld is om actie te voeren
  • De leidinggevende personen gezag en uitstraling hebben.
  • Er is toegang tot de media
  • Er is toegang tot belangrijke politici en invloedrijke personen (lobbyen)
  • Er is toegang tot adviesgroepen die de regering adviseren.

Hoofdstuk 2 politieke stromingen.

Linkse partijen :

  • Gl ( GroenLinks)
  • SP (Socialistische Partij)
  • PVDA (Partij Van De Arbeid)
  • PVDD ( Partij van De dieren)
  • D’66 (democraten ’66)

Rechtse partijen:

  • VVD ( vereniging van vrijheid en democraten)
  • PVV (partij van de vrijheid)
  • Groep klaveren

 Christelijke/confessionele partijen:

  • ChristenUnie (meest links)
  • CDA (Christen Democraten Appél)
  • SGP (staatkundig gereformeerde partij)
     

3 politieke stromingen:

  • Liberalisme (vaak rechts)
  • Sociaal democraten (vaak links)
  • Christendemocratie (Christelijke/confessionele partijen)
  • Ecologische partijen (natuur)

Conservatief of progressief?

 Conservatief: alles bij het oude willen houden

  • Aandacht voor traditionele waarden
  • Strenge straffen
  • Vaak rechtse partijen

Progressief: vooruitstrevend (streven naar veranderingen)

  • Veranderingen in de politiek: (referendum voor burgemeester/aanschaf 1e kamer)
  • Vaak linkse partijen   

Pas op! Dit is niet altijd het geval. VVD is normaal rechts maar over abortus en euthanasie is hij progressief.

Sociaal democraten (links)

Niet Christelijk: SP, GL, PVDD, 50+, PVDA, D’66

Wel Christelijk: CU, (CDA)

Liberalen (rechts)

Niet Christelijk: VVD, PVV, KLAVEREN 

Wel Christelijk: SGP (CDA)

Ideeën liberalen

  • Ondernemer is eigenbaas (weinig overheidsbemoeiing)
  • Vrije markt economie
  • Individuele vrijheid
  • Overheid heeft dus belangrijke taken: openbare orde en veiligheid (meer blauw op straat)
  • Infrastructuur (meer wegen)

*vaak conservatief maar let op! (partijen: PVV, VVD)

Ideeën sociaaldemocraten:

  • Sociaal economische gelijkheid
  • Overheid moet zwakkeren in de samenleving beschermen en hun positie verbeteren.
  • Solidariteit en rechtvaardigheid.
  • Overheid moet zorgen voor: verzorging staat; recht op werk en inkomen en zorg.

*vaak progressief. (partijen: SP, GL, PVDA, D’66 en PVDD)

Andere soorten partijen:

One-issue partij: partij die zich duidelijk richt op 1 programmapunt

Bijvoorbeeld: pvdd  à dierenleed, 50+ à ouderen, pensioen

Protestpartijen: partijen die ontstaan uit onvrede over een bestaande politiek

Bijvoorbeeld: pvv à islam en vluchtelingen.

Extreem rechtse partijen:

  • Niet democratisch
  • Fascisme, nationaalsocialisme  à partijen van Hitler/Mussolini = NSB, nsdap, neonazi
  • Staan achter ideeën Hitler
  • Ontkennen holocaust
  • Eigen volk eerst (Germaanse)
  • Tegen homo’s, buitenlanders, asielzoekers, joden en vluchtelingen.
  • Gebruik van geweld toestaan

Extreem linkse partijen zijn krakers!

Hoofdstuk 3 democratie versus dictatuur

Nederland is een rechtstaat.

Kenmerken:

  • Het is eens staat met een grondwet
  • Burgers hebben grondrechten
  • Er is een scheiding van machten (trias politica)

Grondwet en grondrechten:

  • Nederland kreeg in 1848 een grondwet (Thorbecke)
  • In de grondwet staan de individuele en politieke grondrechten.

Politieke en individuele grondrechten:

  • Kiesrecht
  • Vrijheid van meningsuiting
  • Godsdienst vrijheid
  • Recht om te leven
  • Recht op een eerlijk proces

Sociale grondwetten kwamen in 1983 = de overheid moet ook zorgen voor sociale zekerheid.

 Sociale grondrechten:

  • Recht op onderdak
  • Recht op werk
  • Recht op een uitkering
  • Recht op inkomen
  • Recht op gezondheidszorg
  • Recht op vrije tijd

3e kenmerk van een rechtstaat: scheiding van machten

Waarom? Door deze splitsing voorkwamen we machtsmisbruik.

Wetgevende macht

Uitvoerende macht

Rechtsprekende macht

1e en 2e kamer + regering = wetten maken en beslissen over wetvoorstellen

Regering/kabinet= ministers en ambtenaren zorgen dat deze wetten worden uitgevoerd.

Rechtbank en het OM (=openbaar ministerie) oordelen of er gehandeld is volgens de wet.

Wat gebeurd er bij de verkiezing

Actief kiesrecht: je mag zelf kiezen

Passief kiesrecht: je mag zelf gekozen worden.

Eens in de 4 jaar zijn er vrije en geheime verkiezingen.

Vrij: je mag zelf weten op welke partij je stemt

Geheim: niemand hoeft te weten op welke partij je stemt

Waarvoor stem je?

  1. Tweede  kamer à eens in de 4 jaar
  2. Provinciale staten à eens in de 4 jaar
  3. Gemeenteraad à eens in de 4 jaar
  4. Europees parlement à eens in de 5 jaar

En in de 1e kamer dan? De 1e kamer word gekozen door de provinciale staten = indirecte verkiezingen.

Coalitiepartijen: partijen die in de regering zitten: PVDA, VVD

Oppositiepartijen: partijen die niet in de regering zitten: CDA, CU, SGP, D’66, GL, SP, PVDA, 50+ en PVV.

Kabinetsformatie

  • Informateur: aangesteld door 2e kamer à word meestal president.
  • Formateur : zoekt naar coalitie meestal
  • Reageer akkoord à plan hoe de regering de komende 4 jaar wil regeren

Taken van 1e en 2e kamer

1e kamer  75 zetels

2e kamer 150 zetels

Wetgevend: mag niet

Wetgevend:

  • Stemmen voor een wet
  • Zelf een wet maken à recht van initiatief
  • Een wet aanpassen à recht van amendement (wijziging)

Controlerend: of wetten goed worden uitgevoerd.

  1. Schriftelijke vraag aan de minister
  2. X heeft ie niet
  3. X heeft die niet
  4. Parlementaire enquête: vragen naar een groot onderzoek.

Controlerend: of wetten goed worden uitgevoerd.

  1. schriftelijke vraag aan minister.
  2. Recht van interpellatie, minister wordt ter verantwoording geroepen in 2e kamer
  3. Motie indienen: zeggen dat de minister moet aftreden
  4. Parlementaire enquête: vragen naar een groot onderzoek

Hoe komen wetten tot stand?

Wensen en ideeën vanuit de samenleving à erkennen van politiekprobleem (het komt op de politieke agenda)

  1. Minister/2e kamerlid doen een wetvoorstel (advies Raad van State)
  2. 2e kamer kan wetvoorstel:
    • Afkeuren
    • Goedkeuren
    • Aanpassen (wet van amendement)
  3. 1e kamer kan wetvoorstel
    • Afkeuren
    • Goedkeuren

Controleert of wet niet in strijd is met de grondwet.

  1. Koning + minister ondertekenen wetvoorstel: wet
  2. Minister voert de wetten uit
  3. Parlement controleert of de wetten goed worden uitgevoerd

Democratie

Dictatuur

Politici worden gekozen

Politici aan de macht door staatsgreep

Politie moet zich aan de wet houden

Politie overtreedt de wet straffeloos

Grondrechten voor burgers

Burgers geen grondrechten maar plichten

Rechter onafhankelijk

Rechter handelt naar de dictatuur

Macht bij meerdere mensen

Macht bij 1 persoon

Persvrijheid

Censuur à geen toegang tot de pers.

Gedoogbeleid =

  • Strafbare feiten door de vingers zien
  • Handel en telen van softdrugs verbieden maar verkoop toestaan.

Stel je wilt de verkoop van softdrugs in NL verbieden. Je wilt iedereen om een persoonlijke mening vragen hoe doe je dat?

  • Via een referendum:

-  directe volksinvloed

-  stemmen over een politiek probleem

Voordelen:

  • Je hebt als burger direct invloed op de politiek
  • Burgers krijgen meer belangstelling voor de politiek
  • Groter draagvlak voor politiek besluit

Nadelen:

  • Het parlement heeft minder te zeggen
  • Het kost veel tijd (tijdverlies)
  • Veel problemen zijn te ingewikkeld

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Ook geschreven door Charlotte