Pluriforme samenleving

Beoordeling 5.9
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 737 woorden
  • 19 december 2011
  • 8 keer beoordeeld
Cijfer 5.9
8 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
MAATSCHAPPIJLEER PLURIFORME SAMENLEVING SE PARAGRAAF 1 T/M 8
1] Cultuur= alle waarden, normen en aangeleerde kenmerken die de leden van een groep of samenleving met elkaar gemeen hebben en dus als vanzelfsprekend beschouwen.

 hoe je gekleed over straat gaat, beleefd zijn tegen oudere mensen.

Mensen korte tijd bij elkaar  ontwikkelen iets gemeenschappelijks

Natuur= datgene wat aangeboren is

gedrag is natuur & cultuur (aangeboren en aangeleerd)

Normen en waarden  belangrijke cultuurkenmerken (kennis, gewoonten, kunst, sport, symbolen en feestdagen)

Cultuurgroep = mensen met een gemeenschappelijke cultuur

Pluriforme samenleving :

 Veel verschillende cultuurgroepen leven samen (religieus, leeftijd enz.)

 Cultuurgroepen hebben ieder hun eigen cultuurkenmerken

Dominante cultuur = de kenmerken van de cultuur worden geaccepteerd door de meeste mensen binnen de samenleving

Subcultuur= wanneer binnen een groep bepaalde waarden, normen en andere cultuurkenmerken afwijken van de dominante cultuur (niet alleen allochtonen, maar ook mensen met piercings of in klederdracht)

Tegencultuur= groepen die zich duidelijk verzetten tegen de dominante cultuur of daar zelfs een bedreiging voor vormen

Antiglobalisten  tegen een te sterke economische groei en overheersende rol van de westerse landen.

Cultuur veranderd door:

- Mensen komen in ons land wonen met een andere cultuur

- Protesten van tegencultuur

2] Socialisatie= het proces waarbij iemand de waarden, normen en andere cultuurkenmerken van zijn samenleving of groep aanleert

Socialiserende instituties= instellingen, organisaties en overige collectieve gedragspatronen waarmee de cultuuroverdracht in een samenleving plaatsvindt. (Carnaval, Prinsjesdag, Kerstmis enz.)

Socialiserende instituties:

• Gezin. Vanaf geboorte leren kinderen allerlei dingen, naarmate je ouder wordt gaat het minder om het imiteren van gedrag maar om zelfstandigheid

• School. Discipline leren, doen wat de leraar zegt, leren taken te verrichten.

• Werk. Je moet prestatie leveren, het bepaalt je leefritme

• Geloofsrichtingen. Normen en waarden van je geloof leer je

• Maatschappelijke groeperingen. Sportclubs en actiegroepen

• Overheid. Wettelijke regels en cultuuroverdracht

• Vriendenkring. Je beïnvloedt elkaar, grote invloed op normen en waarden

• Media.  televisie, kranten, films en vooral internet beïnvloeden het gedrag

Sociale controle= de wijze waarop mensen andere mensen stimuleren of dwingen zich aan de geldende normen te houden.

 Formele sociale controle – geschreven regels (wetten)

 Informele sociale controle – beleefdheidsvormen en andere ongeschreven regels

Formele positieve sancties – Koninklijke onderscheiding, diploma of promotie

Formele negatieve sancties – strafwerk, boete of gevangenisstraf

Informele positieve sancties – compliment, fooi of applaus na voorstelling

Informele negatieve sancties – kind dat naar kamer wordt gestuurd, popgroep uitfluiten na concert

Internalisatie = mensen gaan zich automatisch gedragen zoals de groep dat van hen verwacht (vb: een kind wordt zindelijk

Individualistisch = er wordt veel nadruk gelegd op de individuele ontplooiing en persoonlijke ontwikkeling.

Collectivistisch= gastvrij zijn, goed zorgen voor je ouders en grootouders.

3] doorlezen!

4]
causaal verband= oorzaak  gevolg

Nederland voor WOII:

• Sterke gezagsverhouding (kinderen waren gehoorzam)

• Sociaal economische klassen (moeilijker om te klimmen op de maatschappelijke ladder)

• Sterke verzuiling (veel geloof)

• Gezin stond centraal

Nederland na WOII:

• Stijging van de welvaart

 Meer opleidingsmogelijkheden

 Meer vrije tijd

- Meer vrijheid

- Meer keuze individualisering (niet zo afhankelijk), sociale mobiliteit hoger

- ontzuiling

secularisatie= minder mensen gaan naar de kerk

5] Schema nieuwkomers na WOII weten

Tijdbalk blz. 130!!

Arbeidsmigranten  gastarbeiders kwamen naar NL, maar gingen niet meer terug

Illegalen  vanwege armoede in eigenland, niet toegelaten. Toch komen ze binnen

Mensen uit westerse landen  werken voor grote bedrijven, vallen niet op

Vluchtelingen  vanwege politieke overtuiging of oorlog komen ze naar Nederland (moeten asielprocedure doen)

6] internationale wetten en verdragen bij toelating:

• Nederland mag niet discrimineren

• Nederland moet gelegenheid geven tot gezinshereniging

• Volgens vastgestelde regels beoordelen of een vluchteling in aanmerking kan komen voor een vluchtelingenstatus

Redenen om te emigreren naar EU-landen:

• Politieke redenen: asielzoekers, mensen die vluchten voor oorlog

• Economische redenen: in ons land komen werken of studeren

• Gezinshereniging en gezinsvorming: mensen komen bij hun familie wonen of willen gezin stichten

Vreemdelingenwet:

- Geldige identiteitspapieren

- Risico lopen om te worden mishandeld in eigen land

- Om humanitaire redenen niet teruggestuurd worden (vb: godsdienst word niet geaccepteerd)

Procedure: binnen 48 uur bepaald of er een geloofwaardig vluchtverhaal heeft  naar aanmeldcentrum  toegelaten tot asielprocedure, dan naar asielzoekerscentrum  ALS aanvraag wordt afgewezen  uitzetcentrum

Rechtse partijen (PVV, SGP & VVD)  voor het strenge toelatingsbeleid.

Nieuwkomeling die herhaaldelijk de wet overtreedt : uit het land

Linkse partijen (PVDA, Groen Links en SP) voor de toepassing van de regels, maar niet ten koste van alles

7] Segregatiemodel

Dominante cultuur: past weinig aan

Nieuwkomers: past weinig aan

• Assimilatiemodel

Dominante cultuur: past niet aan

Nieuwkomers: passen zich aan

• Integratiemodel

Dominante cultuur: past aan

Nieuwkomers: past aan

8]

Sociale cohesie  sociale binding tussen mensen

Affectieve bindingen:

Voor vriendschap, steun en liefde (gezinnen, families, vriendengroepen enz.) maar ook sportclub of inwoner van dorp, stad.

Economische bindingen:

Behoefte aan voedsel, onderdak en kleding (afhankelijk van anderen)

Cognitieve bindingen:

Voor het verwerven van kennis

Politieke bindingen:

Om veiligheid in een land te vergroten, afspraken met elkaar maken.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.