Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Parlementaire democratie paragraaf 1 t/m 9

Beoordeling 7.9
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 3803 woorden
  • 15 maart 2010
  • 167 keer beoordeeld
Cijfer 7.9
167 keer beoordeeld

Samenvatting Maatschappijleer

§1 Wat is politiek?
Er zijn een paar belangrijke terreinen waar besluiten op worden genomen door politici:
• Openbare orde en veiligheid
• Buitenlandse betrekkingen
• Infrastructuur
• Welvaart
• Welzijn
• Onderwijs
Je kunt als inwoner in een land je ook bemoeien met de politiek en invloed uitoefenen op keuzes:
Dit kun je door:
• Te stemmen op de partij waar jouw voorkeur ligt
• Lid te worden van een politieke partij

• Contact opnemen met politici
• Een verzoek indienen bij bijv. de gemeenteraad
• De media benaderen
• Je aansluiten bij een actiegroep
• Een bezwaarschrift indienen of naar de rechter stappen
• Overgaan tot burgerlijke ongehoorzaamheid

Een democratie is: een staatsvorm waarbij de bevolking invloed heeft op de politieke besluitsvorming.
Je hebt een directe en een indirecte democratie:
Wanneer je het hebt over een directe democratie kan je denken aan een groot stadsplein waar mensen direct op nieuwe wetten stemden.
Wanneer je het hebt over een indirecte democratie kan je denken aan onze politiek. Wij kiezen onze vertegenwoordigers en deze vormen weer het parlement.
We spreken ook wel van een parlementaire democratie.

Naast democratie bestaat er ook een autocratie: alle macht ligt in handen van één persoon of een kleine groep.
Het communisme is gebaseerd op de ideeën van Karl Marx. De arbeiders zouden de macht overnemen wanneer het kapitalisme zou instorten. Het communisme streeft naar een samenleving waarin mensen op basis van gelijkheid zouden leven.

Fascisten zijn nationalistische mensen; het eigen land en volk is de beste en voor hen het belangrijkste.
Een religieuze dictatuur is gebaseerd op de ideeën van het geloof.
Enkele kenmerken van een dictatuur:
• De grondrechten worden niet beschermd
• Er is geen vrije meningsuiting
• Oppositiepartijen zijn verboden
• Er is een grote politieke rol voor de militairen


§2 Politieke stromingen
Ideologie: een samenhangend geheel van ideeën over de mens en de gewenste inrichting van de samenleving.
Aanhangers van één dezelfde ideologie vormen samen een politieke stroming.
De meeste ideeën die je tegenkomt in een politieke stroming gaan over:
• Waarden en normen
• De ideale sociaaleconomische verhoudingen. (=anders gezegd: wat is een rechtvaardige verdeling van de welvaart?)
• De ideale machtsverdeling in de samenleving

Progressieve willen verandering in de maatschappij.
Conservatieve willen het zoveel mogelijk behouden.
Wanneer conservatieven zo behoudend zijn dat ze ook regels van vroeger terug willen noemen we dat reactionair.
Politiek rechts legt de nadruk op eigen verantwoordelijkheid en de vrijheid van mensen. (VVD, PVV)
Politiek links gaat uit van het principe van gelijkwaardigheid en wil dat iedereen gelijke kansen heeft in onderwijs, inkomen en werk. (Groenlinks, SP en PvdA)
De verschillen tussen links en rechts zijn kleiner dan vroeger, omdat veel meer mensen linkse en rechtse standpunten hebben. Daarom wordt het in deze tijd veel drukken in het politieke midden.

Liberalisme heeft als uitgangspunt: de vrijheid van het individu. Volgens liberalen is de vrijemarkteconomie het beste voor een land. De overheid moet zich beperken tot een aantal kerntaken. (Defensie, onderwijs en de bescherming van de rechtstaat en de klassieke grondrechten.)

Volgens de hedendaagse socialisten is de verzorgingstaat een goed middel om een eerlijke machtsverdeling te bevorderen. Je helpt de minderen hierbij. De verzorgingstaat vinden ze ook belangrijk, omdat de sociale grondrechten hier wettelijk in vastgesteld zijn.

In het confessionalisme baseren mensen hun politieke opvattingen op hun geloofsovertuiging.

Rentmeesterschap betekent dat de mens de taak heeft om goed voor de aarde te zorgen waarop hij leeft. Solidariteit heeft te maken met het Bijbelse begrip naastenliefde en betekent dat we moeten zorgen voor de kwetsbaren in de samenleving. Dit idee heet gespreide verantwoordelijkheid.


§3 Politieke partijen
Een politieke partij bestaat uit een groep mensen met dezelfde ideeën over een ideale samenleving. Een politieke partij probeert zijn doel te bereiken via het parlement.

Actiegroepen houden zich bezig met één bepaalde doelstelling en voeren buitenparlementaire acties als ze dat nodig vinden.
Belangorganisaties behartigen de belangen van één bepaalde groep mensen. (de Consumentenbond, de ANWB, etc.)
(Bron 7 in leesboek)

Een politieke partij bestaat uit een groep mensen met dezlfde ideeën over de manier waarop onze samenleving verbeterd en bestuurd moet worden. Wat voor soort partijen zijn er?
• Partijen op basis van een ideologie
• One-issuepartijen richten zich op één aspect van de samenleving en hebben daar een duidelijk standpunt over
• Protestpartijen ontstaan uit onvrede met de bestaande politiek
• Niet-democratische partijen zoals fascistische of rechts-extremistische (=zijn sterk nationalistisch gericht) partijen kom je weinig in parlementen tegen

Politieke partijen hebben een aantal belangrijke taken in onze democratie. Zij hebben een:
• Integratiefunctie. Ze maken een partijprogramma die op basis van allerlei wensen en eisen een politieke partij maken vanuit hun eigen ideologie een logisch samenhangend geheel van programmapunten die in beleid omgezet kunnen worden.
• Informatiefuctie. Politieke partijen informeren hun kiezers over hun standpunten ten aanzien van verschillende kwesties. Hierdoor helpen zij de burgers een mening te vormen.

• Participatiefunctie. Politieke partijen proberen burgers te stimuleren om actief deel te nemen aan de politiek.
• Selectiefunctie. Mensen die ik de politiek willen, doen het meestal via een bestaande partij of ze richten er zelf eentje op.

Verschillende partijen en hun daarbij horende standpunten:

^ Progressief en Conservatief v

De Socialistische Partij (SP) is de meest linkse partij en wil vooral armoede bestrijden.
• Flinke verhoging van de studiebeurs voor studenten
• Huurtoeslag verhoging
• Gedoogbeleid van softdrugs handhaven

GroenLinks is in 1989 ontstaan door een fusie van enkele kleine linkse partijen. Groenlinks is een partij die vooral opkomt voor milieuvriendelijke en duurzame energie.
• De biologische landbouw stimuleren
• Koningshuis afschaffen
• Productie van softdrugs legaliseren

De Partij voor de Dieren (PvdD) is in 2002 opgericht door een groep dierenbeschermers. Dit is een typische one-issuepartij(=een partij die zich richt op één aspect uit de samenleving en die daar een duidelijke mening over hebben).
• Dierenmishandeling meer en strenger straffen

• Verbod op oormerken van vee
• Verbod op genetische manipulatie en klonen van dieren

De Partij van de Arbeid (PvdA) vindt dat er een eerlijke verdeling moet zijn van macht, kennis en inkomen. De PvdA hoort bij de sociaaldemocratische stroming.
• Banen laten creëren door de overheid voor langdurig werklozen
• Legaliseren van softdrugs, ook experimenteren van cannabisteelt toestaan
• Gratis kinderopvang voor drie dagen per week

D66 werd in 1966 opgericht uit protest tegen de bestaande ideologische partijpolitiek. De partij wil invoering van het referendum(=het voorleggen van een vraag met betrekking tot wetgeving aan de kiesgerechtigden in een land of een bepaald gebied) en de gekozen burgemeester. D66 staat links in het midden, maar heeft ook veel liberale standpunten.
• Meer geld voor het onderwijs
• Gekozen bestuurders op alle niveaus, zoals burgemeester en premier.
• Invoering van raadplegend en correctief referendum

De ChristenUnie is in 2002 ontstaan uit twee kleine christelijke partijen en ziet zichzelf links van het CDA als christelijke sociale partij.
• Abortus niet wettelijk toestaan
• Drugsgebruik in openbare ruimte hard aanpakken
• Overmatig drankgebruik, vloeken en porno onder militairen tegengaan

Het Christen Democratisch Appel (CDA) is voortgekomen uit katholieke en protestantse partijen. Het is de grootste confessionele partij(= baseren hun politieke opvattingen op de geloofsbelijdenis) en behoort tot het politieke midden.

• Scholen meer zelf het onderwijs in laten richten
• Leer-werkplicht tot 27 jaar
• Verhoging van de kinderbijslag

De Volkspartij voor Vrijheid en Democratie (VVD) vindt dat de samenleving het best gedijt als het individu zich zo goed mogelijk kan ontplooien. De VVD staat rechts in het midden.
• Ontslagrecht eenvoudiger maken
• Doorgaan met meer gevangenen in één cel
• Files bestrijden door snel meer wegen aan te leggen

De Staatkundig Gereformeerde Partij (SGP) is ervan overtuigd dat God alle eer behoort toe te komen en Bijbelse waarden en normalen goed zijn voor iedereen. De partij heeft veel conservatieve standpunten.
• Abortus en euthanasie moeten weer geheel strafbaar worden
• Alle coffeeshops dicht
• Turkije geen lid laten worden van de EU

De Partij voor de Vrijheid (PVV) is opgericht in 2006 door Geert Wilders die uit onvrede uit de VVD stapte. Wilders werk bekend door zijn scherpe uitlatingen over de Islam. De PVV is een rechts-nationalistische partij.

§4 Verkiezingen
We kiezen politici op verschillende niveaus:

• Het Europese parlement
• De Tweede kamer
• De Provinciale Staten
• De Gemeenteraden

Elke Nederlander van 18 jaar en ouder mag zich verkiesbaar stellen, maar dit mag niet zomaar; je moet er goede redenen voor hebben.
• Je moet je officieel laten registreren bij de Kiesraad
• In alle negentien kiesdistricten een kandidatenlijst en een ondertekende steunbetuiging van dertig personen inleveren
• Een borgsom van 11.250 euro betalen

Iedere Nederlander van 18 jaar en ouder heeft een actief- en passiefkiesrecht.
Onder actiefkiesrecht verstaan we dat je je stem uit mag brengen op een politieke partij.
Onder passiefkiesrecht verstaan we dat je je verkiesbaar stellen.

In een verkiezingprogramma staan standpunten van een partij.
De bekendste kandidaat binnen elke partij staat op nummer één op de kandidatenlijst en wordt ook wel de lijsttrekker genoemd. Zij zijn de gezichten van elke partij en wij zien hem/haar het meeste in de media.

Waarom kies jij een partij?

• De standpunten van die partij komen overheen met jouw ideeën
• De partij let goed op jouw belangen
• Je stemt strategisch, wat betekent dat je kijkt welke partij kans maakt om in de regering te komen.
• De aantrekkingskracht van de lijsttrekker.

Verkiezingen worden gehouden volgens het stelsel van evenredige vertegenwoordiging: dit wil zeggen dat alle zetels eerlijk verdeeld worden op basis van alle geldig uitgebrachte stemmen.
Bij deze berekening wordt uitgegaan van de kiesdeler: dit wil zeggen dat de hoeveelheid stemmen die een partij nodig heeft voor één zetel.

Als je gaat stemmen stem je niet op een partij, maar op een persoon. Doordat je bijvoorbeeld op iemand stemt die laag in de lijst staat kan deze persoon door het aantal stemmen toch hoger op de kandidatenlijst komen. We zeggen dan dat iemand veel voorkeursstemmen heeft gekregen.

Tijdens de verkiezingen worden er tv-debatten gehouden om zo eventuele zwevende kiezers
(= kiezers die niet op een vaste partij stemmen maar makkelijk van partij wisselen) voor zich te winnen.

De uitslag van de verkiezingen bepaald ook welke partijen het kabinet gaan vormen. Het kabinet is een andere naam voor alle ministers en staatssecretarissen bij elkaar.

§5 De Regering
De regering bestaan uit de koningin en de ministers.

Het doel is om een kabinet te vormen van bekwame ministers en staatssecretarissen die:

• Het samen globaal eens zijn over het toekomstige beleid
• Samen de steun hebben van de meerderheid van de Tweede Kamer.

De koningin benoemt de informateur op basis van de adviezen die de regering aan haar geeft (via de vice-president van de Raad van State).
De informateur gaat onderzoeken welke combinatie van partijen de meeste kans van slagen heeft. Behalve een meerderheid in de Tweede Kamer moeten de partijen ook inhoudelijk goed kunnen samenwerken. Doordat ze verschillende standpunten hebben laat de informateur ze compromissen sluiten. Als het lukt is er een coalitie(= een samenwerkingsverband van twee of meerdere partijen) mogelijk. De coalitiepartijen stellen een regeerakkoord op, waarin de hoofdlijnen staan van het beleid voor de komende jaren.

Hierna brengt de informateur verslag uit aan de koningin. Als zijn opdracht is mislukt gaat er een nieuwe informateur aan de slag. Is het wel gelukt, dan benoemt de koningin een formateur die geschikte ministers en staatssecretarissen bij elkaar gaat zoeken. De formateur wordt de minister-president. Wanneer de formateur klaar is benoemt de koningin de ministers en staatsecretarissen en volgt de bekende foto op het Koninklijke bordes.

De bedoeling is dat het kabinet 4 jaar lang blijft, dit is niet altijd het geval. Soms dient de Tweede Kamer een motie in tegen een minister.
Soms lopen de problemen zo hoog op, dat het bestaan van het hele kabinet in gevaar komt. We spreken dan van een kabinetscrisis. Dit kan op twee manieren worden veroorzaakt:
1. De ministers zijn het onderling oneens over bepaalde kwesties
2. De meerderheid van de Tweede Kamer steunt het kabinet niet meer
Als een kabinet ontslag neemt volgen er meestal vervroegde verkiezingen. Om toch een bestuur in het land te houden vormen de oude ministers meestal in functie totdat er een nieuw kabinet is gevormd. Dit heet een demissionair kabinet.

Doordat de koningin zich moet houden aan de grondwet en constitutie spreken we van een constitutionele monarchie; een staatsvorm waarin de taken en bevoegdheden van het staatshoofd grondwettelijk zijn vastgelegd.
De belangrijkste taken van de koningin zijn:

• Haar handtekening zetten onder alle wetten
• De troonrede voorlezen op Prinsjesdag
• Ministers en (in)formateurs benoemen
• Regelmatig overleg voeren met de minister-president



De ministers vormen het dagelijks bestuur van ons land. De belangrijkste taken van de regering zijn daarom de voorbereiding en uitvoering van het overheidsbeleid. Dit gebeurt voornamelijk door:
• Het opstellen van wetsvoorstellen
• Het uitvoeren van eenmaal aangenomen wetten
• Het jaarlijks opstellen van de rijksbegroting en deze aanbieden aan het parlement

Elke jaar op de 3de dinsdag van september (Prinsjesdag) presenteert het kabinet de plannen voor het komende jaar in de troonrede. In de Tweede Kamer biedt de minister van Financiën de rijksbegroting aan in de vorm van een samenvatting, de miljoenennota.

De ministers zijn verantwoordelijk voor wat de koningin doet, zij is onschendbaar. De minister zichzelf houdt ook verantwoordelijkheid op voor zijn ambtenaren.

Elke minister heeft zijn eigen beleidsterrein, ook wel portefeuille genoemd, en een eigen ministerie waar veel ambtenaren voor hem of haar werken. Sommige ministers hebben geen ministerie, dit noem je een minister zonder portefeuille.


Een ministers heeft één of twee staatssecretarissen onder zich die verantwoordelijk zijn voor een deel van zijn beleidsterrein.

§6 Het parlement
De taken van de regering en parlement zijn in de grondwet vastgelegd, maar de manier waarop zij samenwerken wordt ook door tradities en gewoonten bepaald. We noemen dit de politieke cultuur: de manier waarom de regering en het parlement met elkaar omgaan.
Kenmerkend voor de Nederlandse politieke cultuur is de bereidheid tot overleg en het sluiten van compromissen, ook wel poldermodel genoemd.

Het parlement wordt gevormd door de Eerste en Tweede kamer, ook wel Staten-Generaal genoemd. De Tweede Kamer wordt direct gekozen door het volk, maar de Eerste kamer wordt indirect gekozen door de leden van de Provinciale Staten. We spreken in dit geval van ‘gerapte’ verkiezingen.

De Tweede kamer heeft 150 leden die voor 4 jaar worden gekozen.
• De Tweede Kamer behandelt als eerst elk wetsvoorstel en mag een voorstel afwijzen of veranderen. Pas hierna bespreekt de Eerste Kamer het voorstel.
In deze Eerste Kamer, ook wel het Senaat genoemd, zitten 75 leden. Zij mogen een wetsvoorstel niet veranderen, alleen goed- of afkeuren. De Tweede Kamer heeft meer macht dan de eerste kamer.

Alle Kamerleden worden namens een bepaalde partij gekozen en behoren tot een fractie(= een groep vertegenwoordigers van een politieke partij in een gekozen orgaan) onder leiding van een fractievoorzitter.

De politieke partijen in de Eerste en Tweede Kamer kunnen worden verdeeld in regeringsfracties en oppositiepartijen.
Regeringsfracties zijn de partijen die ook ministers in de regering hebben zitten.

De oppositiepartijen vormen samen alle partijen die niet in de regering zitten, zij zijn het vaak niet eens met de regering.

Waarom wordt de trias politica in Nederland niet strikt uitgevoerd?
De ministers hebben zowel wetgevende als uitvoerde macht. De wetgevende macht delen ze met het parlement. De ministers bepalen hoe wetten worden uitgevoerd en nemen daar dagelijks allerlei besluiten over.

De taken van de Tweede Kamer:
• (mede)wetgeving
• Controle van de ministers

De Eerste en Tweede Kamer delen samen twee rechten:
• Stemrecht bij wetsonderwerpen
• Budgetrecht

Daarnaast heeft de Tweede Kamer nog twee extra rechten:
• Het recht van initiatief. Biedt de Tweede Kamerleden de mogelijkheid om wetsonderwerpen in te dienen.
• Het recht van amendement. Dit recht geeft de Tweede Kamer de mogelijkheid om wijzigingen in een wetsvoorstel aan te brengen.
De Tweede Kamer heeft ook een controlerende taak op de ministers:
• Het recht om schriftelijke vragen te stellen

• Het recht van interpellatie. Hiermee kan de Tweede Kamer een minister ter verantwoording roepen, bijvoorbeeld voor zijn beleid en uitspraken
• Het recht op parlementaire enquête. Dit biedt de mogelijkheid tot een gedetailleerd onderzoek naar een onderdeel van het regeringsbeleid.
• Het recht om een motie in te dienen. Dit is een verzoek aan de minister om iets te doen of juist niet te doen. (daarnaast zijn er ook nog de motie van afkeuring en motie van wantrouwen)

§7 Gemeente en provincie
We noemen Nederland een gedecentraliseerde eenheidsstaat, omdat de rijksoverheid de ‘grote lijnen’ vaststelt en de gedetailleerde aanvulling wordt toegepast door lagere overheden.
De gedachte hierachter is dat:
• Beter op de hoogte zijn van de situatie en dus ook beter kunnen beoordelen wat er nodig is
• Dichter bij de burgers staan en de burgers het bestuur dus ook makkelijker kunnen aanspreken.
De provincie
De belangrijkste taken van de provincie liggen op de terreinen ruimtelijke ordening en milieu. Hierop maakt een provincie streekplannen waarin precies staat aangegeven welke activiteiten in een gebied passen. Bij het opstellen van deze streekplannen moet de provincie rekening houden met het rijksbeleid.
De leden van de Provinciale Staten kiezen uit hun midden het dagelijkse bestuur: Gedeputeerde Staten. (Zij zijn een soort van ministers op provincieniveau.)

De voorzitter van de zowel Gedeputeerde Staten als de Provinciale Staten is de Commissaris van de Koningin. Deze wordt niet gekozen, maar benoemd. Provinciale Staten kunnen een vertrouwenscommissie opstellen die een profielschets maakt: een beschrijving van de eisen waaraan de commissaris moet voldoen.

De gemeente
Het parlement van de gemeente is de gemeenteraad. Zij controleren Het College van Burgemeesters en Wethouders en nemen dagelijkse besluiten. Het College van Burgemeesters en Wethouders (B&W) bereidt plannen voor en voert het beleid uit. De Burgemeester is de voorzitter van zowel de gemeenteraad als het College van Burgemeesters en Wethouders. De Burgemeester wordt voor 6 jaar benoemd.
De gemeente neemt de streekplannen door van de provincie gedetailleerd door middel van bestemmingsplannen. De laatste jaren zijn er steeds meer beleidstaken vanuit Den Haag naar de gemeenten gedecentraliseerd. Er worden onder andere financiële middelen overgedragen aan gemeenten.

§8 Internationale politiek
Nederland neemt deel aan verschillende internationale samenwerkingsverbanden: de Europese Unie, de Verenigde Naties, de NAVO, de Wereldhandelorganisatie (WTO) en de Wereldbank.
Samenwerking is goed omdat:
• Landen zijn voor de oplossing van een probleem van elkaar afhankelijk
• Het is efficiënter om een probleem samen aan te pakken
Samenwerking betekent altijd dat de soevereiniteit van een land, dat wil zeggen het recht om zelf te bepalen welke regels worden vastgesteld, worden ingeperkt.

Na de Tweede Wereldoorlog begonnen Europese landen serieus na te denken over samenwerking vanwege drie redenen:
• Ze wilden voorkomen dat een Europees land ooit nog een oorlog zou beginnen

• Ze wilden op economisch gebied beter concurreren met de Verenigde Staten
• Ze wilden zich beschermen tegen het opkomende communisme van Rusland
Het begon in 1951 met de oprichting van de EGKS (Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal).
In 1997 werd de Europese Unie opgericht en tot nu toe discussiëren we nog of wij Turkije moeten toelaten als EU-land.

Bestuur van de EU
De Raad van Ministers keurt wetten goed of af, de Europese Commissie voert het uit, het Europees Parlement controleert en het Hof van Justitie is de onafhankelijke rechtelijke macht.
• Het dagelijks bestuur wordt gevormd door de Europese Commissie, een soort regering dus. Zij doen voorstellen voor Europese wetgeving en voert deze, na goedkeuring, uit. De Raad van Ministers (alle ministers van buitenlandse zaken) moeten deze voorstellen uiteindelijk goedkeuren.
• Het bestuursorgaan wat door de burgers wordt gekozen is het Europees Parlement. De verkiezingen vinden eens in de 5 jaar plaats. Het Europees Parlement heeft, anders dan nationale parlementen, geen wetgevende macht. Alleen bij goedkeuring van de jaarlijkse begroting en bij toetreding van nieuwe lidstaten heeft het parlement het laatste woord.
• Het Europese Hof van Justitie doet op basis van EU-wetten uitspraak in kwesties tussen lidstaten, EU-instelling, bedrijven en individuen. Het Hof telt 27 rechters, één uit elke lidstaat. De uitspraken van het Hof gaan boven de uitspraken van een rechter van een lidstaat.

Kritiek op de EU:

• Het weinig-democratisch karakter van de Europese Unie. Het gekozen orgaan heeft weinig zeggenschap
• Verlies van de nationale soevereiniteit. Veel mensen vinden dat we onze nationale wetgeving verliezen door ons aan te sluiten bij de EU.
• Dreigend verlies van werkgelegenheid. Door economische samenwerking is het voor bedrijven veel aantrekkelijker om zich ergens anders te vestigen, waar bijvoorbeeld de loonkosten veel lager zijn dan in hun oorspronkelijke land.

We spreken van een staat als er sprake is van een eigen grondgebied, een bevolking en een overheid die het land bestuurd. Samen met alle andere staten is Nederland lid van de Verenigde Naties. Deze is in 1945 opgericht met als doel wereldoorlogen te voorkomen.
De secretaris-generaal is de hoogste ambtenaar van de VN. Hij geeft leiding aan de VN en is voorzitter van de Algemene Vergadering, een vergadering van alle VN-leden. De Algemene vergadering kan bij meerderheidsbesluit resoluties aannemen; een soort uitspraken waarin bepaald gedrag van een land wordt veroordeeld.
In de Veiligheidsraad zitten 15 landen, waarvan vijf permanent. Deze landen hebben het vetorecht; het recht om de uitvoering van een resolutie te verbieden.

Als de Veiligheidsraad wel akkoord gaat met uitvoering van resolutie, wordt een internationale
VN-vredesmissie opgericht. Hierin zijn soldaten uit verschillende landen vertegenwoordigd.

§9 Politiek in de praktijk

De Systeemtheorie in vier fasen:
• Invoer. In deze eerste fase brengen groepen uit de samenleving allerlei eisen en wensen naar voren. Zo komt er een onderwerp in de politieke agenda.
• Omzetting. Als de kwestie op de politieke agenda staat moet er ook iets mee gebeuren. De overheid moet belangen van groepen gaan afwegen en als de minister eenmaal gehoord heeft van een bepaalde kwestie gaat hij deze onderzoeken, bijvoorbeeld via adviesbureaus. Dit wordt ook wel de beleidsvoorbereiding genoemd. De wethouder of de minister kan daarna met een verordening of een wetsvoorstel komen.
• Uitvoer. Als een wetsvoorstel is aangenomen zorgen de ambtenaren dat deze ook uitgevoerd worden. Een voorstel is pas aangenomen wanneer de koningin hem heeft ondertekent en de wet in het Staatsblad gepubliceerd is.

• Terugkoppeling. Wetten en andere maatregelen zijn noot het eindpunt van de politiek. Er komt altijd wel weer een probleem naar voren die opnieuw in de Tweede Kamer besproken moet worden. Zij passen de wet aan totdat deze perfect is.

Politieke actoren: alle burgers, groepen, bestuursorganen en instanties die betrokken zijn bij het politieke besluitvormingsproces.

Ministers zijn verantwoordelijk voor het dagelijkse bestuur van ons land, maar het eigenlijke werk wordt gedaan door ambtenaren die zich bezighouden met beleidsvoorlichting en beleidsuitvoering. Ambtenaren worden ook wel de vierde macht genoemd.

Massamedia vervullen 5 politieke functies:
• Een informatieve functie
• Een onderzoekende of agendafunctie
• Een commentaarfunctie
• Een Spreekbuisfunctie
• Een controlerende functie
Een voorwaarde voor goed functionerende media is dat er persvrijheid is. De media draagt bij aan meningsvorming van burgers door er dagelijks iets over te vertellen. Hierbij is pluriformiteit bij media belangrijk, dat er verschillende soorten media zijn, zoals kranten, televisie, radio, internet etc.

Pressiegroepen zijn groepen die proberen invloed uit te oefenen op de politieke besluitvorming. Tot de pressiegroepen behoren actiegroepen, maar ook grote belangenorganisaties zoals vakbonden. Pressiegroepen worden ook wel als Vijfde macht gezien.





We spreken van een kloof tussen burgers en politiek wanneer er niet voldoende gestemd wordt om van een normale democratie te spreken.

Om die afstand te verkleinen zijn de afgelopen jaren diverse voorstellen gedaan:
• Het direct kiezen van de minister-president en burgemeesters
• Het referendum. Bij een raadplegend referendum is de uitslag slechts een advies; bij een bindend referendum is de uitslag bepalend voor het besluit
• Een andere politieke cultuur. Politieke besluiten moeten veel meer genomen worden in openbare debatten in plaats van achter kamertjes.

REACTIES

L.

L.

Geweldige samenvatting, Thnx!

13 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.