- wie lost onze problemen op?
Bij een maatschappelijk probleem zijn altijd meerdere personen betrokken. Bij een maatschappelijk probleem gaat het dus altijd om een probleem:
- dat groepen mensen aangaat
- dat samenhangt met of het gevolg is van maatschappelijke veranderingen
- waarover verschillen van mening bestaan over de oorzaak of aanpak
- als het vraagt om een gemeenschappelijke oplossing
Bij een maatschappelijk probleem zijn altijd verschillen van mening. Soms is het niet duidelijk hoe het probleem kan worden aangepakt. De verschillende opvattingen hangen vaak samen met verschillen in normen en waarden en met tegengestelde belangen. Rechtvaardigheid, beleefdheid, eerlijkheid en gelijkheid zijn voorbeelden van waarden. Ze zijn een leidraad voor het gedrag van mensen. Uit een waarde komt een norm voort. Een norm is de verwachting hoe mensen zich behoren te gedragen. De norm wordt vaak vertaald in wetten en regels.
Waarde: respect
Norm: je gedraagt je netjes tegenover de scheids
Regel: je krijgt geel als je de scheids aanraakt
Naast waarden en normen beïnvloeden ook belangen de opvattingen en het gedrag van mensen. Belangen hebben vaak te maken met het voordeel dat mensen ergens bij hebben. Een hoger inkomen bijvoorbeeld. Bij de aanpak van maatschappelijke problemen gaan de belangen al snel uiteenlopen. Hogere salarissen voor leraren zou wel eens een hogere financiële bijdrage van studenten kunnen inhouden.
Een staat heeft 3 kenmerken
- een staat beschikt over een omgrensd grondgebied
- het grondgebied wordt bewoond door een groep mensen, een volk
- de staat heeft de hoogste macht, de soevereiniteit over dat gebied en de bevolking
De Nederlandse staat heeft binnen zijn grenzen een geweldsmonopolie, onder bepaalde voorwaarde mag geweld gebruikt worden door politie en leger. Vaak wordt het woord ‘overheid’ gebruikt als de instantie die de hoogste macht heeft.
Politiek is volgens een veelgebruikte definitie: het beleid van de overheid, de totstandkoming van de overheid en de effecten ervan. Bij politiek gaat het om het beleid dat voor de hele samenleving wordt gemaakt en dat dus voor ieder van ons geldt, of dat nu op Europees, landelijk, provinciaal of gemeentelijk niveau is. De politiek weegt die belangen en opvattingen van de verschillende actoren tegen elkaar af, voordat deze tot een besluit komt.
Menzis heeft geprobeerd comazuipen onder de aandacht te brengen bij de politiek. Het CDA heeft dit opgepakt en hierdoor is het dus een politiek probleem geworden.
Macht geeft een persoon of organisatie het vermogen om iets gedaan te krijgen, om invloed uit te oefenen. De factoren waarop macht is gebaseerd, zoals functie, kennis en ervaring, worden machtsbases genoemd. Invloed is het uiteindelijke resultaat van het gebruik van macht. Gezag is gelegitimeerde macht. Iemand met gezag wordt gerespecteerd.
- beslissen we zelf?
Volksvergaderingen bestaan nog steeds, maar op kantonaal (deelstaat) niveau is de volksvergadering vervangen door een referendum. Dit is een volksstemming, waarbij de inwoners via de stembus hun mening geven over een voorstel van de overheid.
Het Griekse woord democratie komt van ‘demos’ en ‘kratein’ wat betekent dat het volk regeert.
Er zijn nog veel landen waar de bevolking niks te zeggen heeft, een dictatuur. Eén persoon of een kleine groep mensen hebben de leiding. In dictaturen bestaat geen vrije pers. Kritiek is verboden.
3 kenmerken van een democratie
- Er zijn vrije en geheime verkiezingen. Iedereen mag stemmen en niemand komt achter jouw keuze.
- De grondrechten van de burger zijn in de grondwet vastgelegd.
- Er is een onafhankelijke rechterlijke macht, die geen verantwoording aan de overheid hoeft af te leggen.
Nederland kent geen directe democratie. Wij kiezen vertegenwoordigers die namens en voor ons beslissingen nemen. We noemen dit een vertegenwoordigde of indirecte democratie.
De kroon op de indirecte democratie is de Staten-Generaal, ook wel het parlement genoemd. In het parlement zitten onze vertegenwoordigers, die de bestuurders op landelijk niveau controleren. Bestuurders moeten het vertrouwen hebben van de meerderheid van de Kamer. Als dit ontbreekt moeten ze aftreden. Deze vertrouwensregel is de essentie van de parlementaire democratie. Na de nederlaag van Napoleon werd Nederland een gedecentraliseerde eenheidsstaat.
- kiezen we voor meer vrijheid of meer gelijkheid?
Politieke stroming: een groep mensen met dezelfde waarden en opvatting over hoe de samenleving eruit moet zien en wat de rol van de overheid daarin is.
Liberalisme: politieke stroming die de vrijheid en de eigen verantwoordelijkheid van het individu centraal stelt en tegen een al te grote bemoeienis van de overheid is, met name op sociaaleconomisch gebied (VVD, D66).
Socialisme: politieke stroming die gelijkheid en gelijkwaardigheid centraal stelt. Ze willen dat de overheid zich bemoeit met problemen in de maatschappij.
Ecologisme: politieke stroming die benadrukt dat de grondstoffen eindig zijn. Welvaartsgroei mag niet ten koste van duurzaamheid gaan (GroenLinks).
Christendemocratie: politieke stroming die christendom en politiek probeert te verbinden en de Bijbel en de kerkelijke leer als leidraad voor het politieke handelen beschouwt (CDA) (SGP en de ChristenUnie behoren tot een kleine christelijke stroming).
Rechts = vrijheid = passieve regering = weinig ministers
Links = gelijkheid = actieve regering = veel ministers
Populisme is een nieuwe stroming die inspeelt op gevoelens van onvrede bij het volk. Het keert zich sterk tegen de elite (PVV).
Progressief: betekent letterlijk ‘vooruitstrevend’. Progressieven willen oude tradities doorbreken, met name in sociaal-culturele zin. Ze zijn voor emancipatie van vrouwen en minderheden.
Conservatieven: betekent letterlijk ‘behoudend’. Conservatieven houden vast aan de traditionele normen en waarden.
Sociaaldemocratie: gematigde stroming binnen het socialisme die langs parlementaire weg een samenleving wil bereiken waarin er voor iedereen gelijke kansen zijn en er niet al te grote verschillen in inkomens zijn (PvdA, SP).
- wie heeft de macht?
De Tweede Kamer heeft het recht van initiatief. Ze kunnen zelf met wetsvoorstellen komen. Deze worden pas een wet als de regering ermee akkoord gaat. De regering en het parlement hebben de wetgevende macht: het orgaan dat over wetten gaat beslist. Als de regering met een wetsvoorstel komt, kan de Tweede Kamer dit veranderen. Dit heet het recht van amendement.
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden