Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Parlementaire Democratie

Beoordeling 7.1
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas vwo | 2968 woorden
  • 4 december 2012
  • 30 keer beoordeeld
Cijfer 7.1
30 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

1

Politiek is de wijze waarop een land wordt bestuurd. Politiek houdt zich bezig met het maken van keuzes. De meeste onderwerpen waarmee de politiek zich bezighoudt, zijn van algemeen belang. Het is daarom belangrijk dat je de politiek volgt en zo min mogelijk je stem laat horen. De politiek moet vaak de keuze maken óf efficiënt te besturen óf voor  maximale participatie.

Democratie is een vorm van politiek waarbij velen macht hebben. Bij directe democratie worden besluiten genomen in de vorm van volksstemmingen. Sommige landen houden soms een referendum (een volksstemming voor een bepaald wetsvoorstel).

Naast directie democratie bestaat ook representatieve democratie.

  • Bij representatieve democratie kiest het volk vertegenwoordigers die de beslissingen nemen en met een zekere regelmaat bij verkiezingen aan de bevolking verantwoording moeten afleggen over hun beleid.
  • De politieke macht is verdeeld over meerdere personen en instituties die elkaar controleren.

Kenmerken bij een democratie zijn:

  • Er is meestal sprake van een rechtsstaat, waarin de burgers rechten en vrijheden hebben die door de overheid worden gerespecteerd.
  • Het volk maakt (indirect) beslissingen.
  • Er is individuele vrijheid.  Mensen mogen openlijk hun mening uiten en binnen de grenzen van democratisch vastgestelde wetten hun leven inrichten zoals ze dat zelf willen.
  • Er gelden politieke grondrechten. Burgers kunnen bestuurders zelf kiezen én zichzelf verkiesbaar stellen.
  • Politie en leger hebben beperkte bevoegdheden. Burgers mogen nooit zomaar worden aangehouden, geweld mag alleen in bep. situaties worden toegepast.
  • Er bestaat onafhankelijke rechtspraak.
  • Er bestaat persvrijheid.

Binnen landen met een representatieve democratie maken wij ook weer onderscheid:

In het parlementaire stelsel is het direct gekozen  parlement het hoogste machtsorgaan. Het kabinet wordt geformeerd uit ministers en staatssecretarissen die voortdurend verantwoording moeten afleggen aan het volk. Het staatshoofd is meestal niet gekozen en zijn macht wordt beperkt door een grondwet. Wanneer het staatshoofd een koning(in) is, wordt er van een constitutionele monarchie  gesproken.

In een presidentiële democratie  kiest de bevolking behalve het parlement, ook de president.Wanneer de president veel macht heeft, heet deze democratie een presidentieel stelsel. De president staat dan aan het hoofd van de regering. De president van ministers benoemen en ontslaan, maar in veel landen mist hij het ontbindingsrecht (het recht om het parlement te ontbinden).

De Duits-Italiaanse socioloog  Robert Michels vindt dat zowel democratieën als dictaturen de neiging hebben om zich te ontwikkelen tot een oligarchie: een heerschappij van weinigen.

2

Onder ideologie verstaan we een samenhangend geheel van ideeën over de mens en de gewenste inrichting van de samenleving.

De standpunten die uit ideologieën voortkomen hebben te maken met 3 aspecten:

  • Normen en waarden. (Een waarde is een idee, de norm is de gedragsregel die erbij hoort)
  • De gewenste sociaaleconomische verhoudingen van de samenleving.
  • De gewenste machtsverdeling.

Progressief betekend vooruitstrevend, veranderingsgezind en gericht op de toekomst.

Conservatief betekend behoudend, en is gericht op heden en verleden. Sommige conservatieven willen de vervanging van regels weer terugdraaien: reactionair (achteruit strevend).

De begrippen links en rechts worden gebruikt voor de verschillende visies op de rol van de overheid met de betrekking tot sociaaleconomische verhoudingen.

Politiek links vindt gelijkwaardigheid belangrijk, en wil iedereen gelijke kansen geven. De overheid moet daarom actief de zwakkeren beschermen.

Politiek rechts  legt nadruk op vrijheid en verantwoordelijkheid. De overheid moet volgends hen zich dus passief opstellen.

Het politieke midden hoort het benadrukken van de gezamenlijke verantwoordelijkheid van burgers en overheid.

Volgends het liberalisme is de samenleving er het meest bij gebaat als ieder individu zich zo optimaal mogelijk kan ontplooien. Mensen zijn niet gelijk, maar wel gelijkwaardig. Persoonlijke en economische vrijheid, individuele verantwoordelijkheid en tolerantie zijn sleutelbegrippen momenteel willen ze een vrijemarkteconomie.

Het socialisme gaat er van uit dat de mogelijkheden voor elk individu om zich te ontplooien ongelijk verdeeld zijn. De begrippen ‘vrijheid’ en ‘gelijkwaardigheid’ krijgen pas betekenis als alle mensen ook gelijke kansen hebben. Mensen moeten solidair zijn; de sterkste schouders moeten de zwaarste lasten dragen.

Over hoe het uiteindelijke doel gelijkheid bereikt kon worden was men verdeeld:

  • Communisten wilden dat arbeiders aan de macht kwamen door middel van een revolutie.
  • Sociaaldemocraten wilden de maatschappelijke verbeteringen bereiken via een parlementaire weg. Tegenwoordig willen ze dat kennis, inkomen en macht eerlijker verdeeld worden.

In het confessionalisme baseren mensen hun politieke opvattingen op hun geloofsovertuiging. In het confessionalisme gaat men uit van een organische staatsopvatting: de samenleving is vergelijkbaar met een menselijk lichaam waarin alle onderdelen van elkaar afhankelijk zijn en ook alleen in onderlinge samenhang kunnen functioneren. Het hoort volgends hen bij de menselijke natuur om gezinnen te vormen en ook grotere samenlevingsverbanden. Binnen zulke verbanden moeten mensen verantwoordelijkheid voor elkaar dragen.

Tegenwoordig streven christendemocraten naar een samenleving waarin rentmeesterschep, solidariteit, harmonie en gespreide verantwoordelijkheid belangrijke waarden zijn. De overheid moet slechts een aanvullende rol spelen en zo veel mogelijk overlaten aan het maatschappelijke middenveld (welzijnsinstellingen, schoolbesturen). Rentmeesterschap  is ook belangrijk, van god kregen wij de aarde en daar moeten wij ook goed voor zorgen.

Het populisme is meer een bepaalde stijl van politiek bedrijven dan een echte ideologie. De stroming zegt nadrukkelijk de stem van het volk te willen laten horen. Het populisme wil opkomen voor de ondergeschikte eenvoudige burger. Om de ‘gewone burger’ de te bereiken, heeft het populisme de neiging politieke kwesties te versimpelen en er daadkrachtige oplossingen voor aan te dragen. Populisten hebben vaak nationalistische standpunten.

3

Een politieke partij  bestaat uit een groep mensen met globaal dezelfde ideeën over een ideale samenleving. Naast ideologisch partijen bestaan er populistische partijen, one-issuepartijen en protestpartijen. One-issuepartijen richten zich op 1 aspect van de samenleving. Protestpartijen ontstaan uit onvrede met de bestaande politiek.

Functies van politieke partijen:

  • Integratie van ideeën: de opvattingen van veel mensen worden gebundeld tot 1 politiek programma.
  • Informatie: kiezers komen verschillende standpunten te weten.
  • Participatie: door integratie van ideeën en informatie proberen politieke partijen burgers te interesseren om zelf in de politiek deel te nemen.
  • Selectie van kandidaten: politieke partijen stellen lijsten op van kandidaten zodat het makkelijk is voor de burgers om te kiezen.

Het politieke landschap is sterk veranderd in de tweede helft van de vorige eeuw. Er kwam meer welvaart, minder zwaar werk en meer vrije tijd, goed onderwijs voor iedereen. Hierdoor zijn bepaalde groepen mensen anders gaan stemmen en een grote groep kiezers is hierdoor gaan ‘zweven’. Zwevende kiezers laten de keuze voor een partij afhangen van het moment en vooral ook van de persoonlijkheid van de partijleiders.

Standpunten partijen:

SP:

  • Zorgverzekering: gratis voor de laagste inkomens.
  • Ontwikkelingshulp: handhaven op 0.8 % van het BNP.

GroenLinks:

  • Zorgpremies+ eigen risico inkomensafhankelijk maken.
  • Meer ontwikkelingsgeld, maar vooral voor klimaatsteun.

PvdA:

  • Zorgpremie grotendeels inkomensafhankelijk maken.
  • Gratis kinderopvang 3 dagen per week.

D66:

  • cannabisteelt reguleren; gedoogbeleid handhaven.
  • 2,5 miljard meer investeren in het onderwijs.

CDA:

  • coffeeshops niet meer gedogen.
  • verhoging kinderbijslag.

VVD:

  • eigen risico flink verhogen.
  • kansarme migranten uitzetten en hoogopgeleide kennismigranten binnenhalen.

SGP:

  • alle coffeeshops sluiten.
  • verplichte winkelsluiting op zondag.

4

Actief kiesrecht  houdt in dat je het recht hebt om te kiezen, passief kiesrecht houdt in dat je het recht hebt om gekozen te worden.

Wij (in Nederland) hebben het recht om  mee te stemmen in het Rijk (de Tweede Kamer), de provincie (Provinciale Staten), de gemeente (gemeenteraad), de waterschappen (die zorgen voor de waterhuishouding), en het Europees Parlement.

Om er voor te zorgen dat niet iedereen voor de grap een politieke partij opricht, moet elke politieke partij:

  • zich op tijd registreren bij de Kiesraad
  • in elke kieskring een kandidatenlijst en dertig steunbetuigingen inleveren
  • een borgsom van 11.250 euro betalen

Het Nederlandse kiesstelsel is gebaseerd op evenredige vertegenwoordiging; het aantal stemmen wordt gedeeld door het aantal zetels. Bij de berekening wordt er uitgagaan van de kiesdeler; de hoeveelheid mensen die je nodig hebt per zetel.

Voordeel: veel meningen

Nadeel: moeilijk om een bestuursorgaan  te vormen zoals een nieuw kabinet.

Sommige landen hebben een kiesdrempel. Partijen moeten dan een bepaald aantal stemmen hebben voordat ze in de Tweede Kamer kunnen komen.

Andere landen hebben een districten- of meerderheidsstelsel. Hierbij wordt een land verdeeld in een aantal districten. Per district komt 1 afgevaardigde in het Parlement.

Voordeel: de kiezers kennen de kandidaten beter.

Nadeel: De afgevaardigde denkt iets meer aan het belang van zijn/ haar district en niet aan het nationale belang. Daarnaast gaan alle stemmen die op de verliezer worden uitgebracht, verloren.

Kiesgerechtigden kiezen meestal op grond van:

  • De standpunten van een partij
  • Hun eigen belangen
  • De kans dat een partij een cruciale rol kan spelen in de vorming van het kabinet (strategisch stemmen)
  • De aantrekkingskracht van een lijsttrekker

Mensen die laag op de kieslijst van een partij staan, kunnen met veel voorkeurstemmen toch in de Tweede Kamer komen. Omdat er niet voor partijen, maar voor personen gestemd wordt, kan iemand die uit een partij wordt geschopt, nooit de Tweede Kamer uit gezet worden.

Direct na de Tweede Kamerverkiezingen begint de formatie van een nieuw kabinet, dat uit ministers en staatssecretarissen. Een coalitie is een combinatie van verschillende partijen die samenwerken op bestuurlijk niveau.

Vroeger ging de kabinetsformatie als volgt:

  1. verkiezingen
  2. adviezen aan de koningin
  3. koningin benoemd de informateur (verkenner) deze maakt samen met de partijen het regeerakkoord
  4. de informateur geeft een verslag aan de koningin
  5. koningin benoemd de formateur -> deze wordt de minister-president
  6. kabinet wordt gevormd
  7. foto

Deze verkiezingen verliep deze formatie anders:

  1. verkiezingen
  2. onderling beraad tussen de partijen
  3. de Tweede Kamer benoemd de informateur deze maakt samen met de betreffende partijen het regeerakkoord
  4. verslag aan de Tweede Kamer
  5. de Tweede Kamer benoemd de formateur
  6. het kabinet wordt gevormd
  7. foto

Op Prinsjesdag (derde dinsdag in september) leest de koningin de troonrede voor. Dit is eigenlijk het regeerakkoord die wat bijgesteld en aangevuld is. Diezelfde dag biedt de minister van financiën de miljoenennota aan de Tweede Kamer aan. Hierin zijn de plannen concreet gemaakt en wordt aangegeven hoeveel geld ervoor beschikbaar is. Na het bekendmaken van de plannen debatteert de Tweede Kamer over de plannen in de Algemene Beschouwingen. Dan stemt de Tweede Kamer over alle voorstellen.

Wanneer veronderstellingen (bijv. in de miljoenennota) niet blijken te kloppen kunnen bijstellingen worden gemaakt in de voorjaarsnota.

Een kabinet kan om meerdere redenen vallen:

  • De minister worden het niet eens over een onderwerp
  • Een meerderheid in de Tweedekamer verwerpt het beleid van het kabinet en de ministers zijn niet bereid hun beleid te wijzigen

In sommige gevallen is het goed als slecht 1 minister opstapt, deze wordt dan vervangen. In het geval dat een heel kabinet valt, komen er vervroegde verkiezingen. Het kabinet moet wel blijven zitten totdat een nieuw kabinet zijn plaats inneemt: dit heet een demissionair kabinet.

5

Het kabinet bestaat uit ministers en staatssecretarissen. De regering wordt gevormd door de koningin en de ministers.

De regering (koningin en ministers) is verantwoordelijk voor het dagelijks bestuur van ons land. Ministers hebben allen een eigen beleidsterrein onder hun beheer. Voor onderdelen van het takenpakket van een minister kunnen staatssecretarissen worden aangesteld. De premier is de voorzitter van de ministerraad. Ambtenaren bereiden wetsvoorstellen voor en geven adviezen. Een minister zonder portefeuille is een minister die onder de verantwoordelijkheid van een ander ministerie werkt.

De koningin heeft de volgende taken te vervullen:

  • ondertekenen van alle wetten
  • voorlezen van de troonrede op Prinsjesdag
  • benoemen van ministers
  • overleg met de minister-president over het kabinetsbeleid

De koningin is verder onschendbaar ze hoeft nooit verantwoording af te leggen. De ministers zijn voor haar verantwoordelijk.

Het parlement, ook wel Staaten-Generaal genoemd, bestaat uit de Eerste en Tweede Kamer.

De Tweede Kamer heeft de volgende taken:

  • samen met de regering wetten maken en die goedkeuren
  • de regering controleren

De Tweede kamer heeft de volgende rechten i.v.m. medewetgeving:

  • Stemrecht
  • Recht op amendement (wijzigen)
  • Recht van initiatief
  • Budgetrecht (de begroting wijzigen)

De Tweede Kamer heeft de volgende rechten i.v.m. het controleren van de ministers:

  • Recht van motie (niet bindend) de lichtste is een motie van treurnis, gevolgd door een motie van afkeuring en tot slot een motie van wantrouwen; wanneer deze wordt aangenomen moet een minister aftreden
  • Vragenrecht, de Tweede Kamer kan vragen stellen aan de regering.
  • Recht op interpellatie De Kamerleden magen bij een minister of staatssecretaris een spoeddebat aanvragen over een bepaald onderwerp.
  • Recht op enquête. De Tweede Kamer mag zelf onderzoeken instellen naar de rol van regering en overheid in een bepaalde kwestie.

De Eerste Kamer heeft de volgende  taak:

  • wetsvoorstellen geheel aannemen of verwerpen (controle functie)
  • het toetsen van wetsvoorstellen aan staatsrechtelijke normen en regels behoorlijke wetgeving.

Ambtenaren maken wetsvoorstellen in opdracht van hun minister. Een wetsvoorstel gaat eerst naar de Raad van State, daarna naar de Tweede Kamer, daarna, als het wetsvoorstel is goedgekeurd, gaat het wetsvoorstel naar de Eerste Kamer en wordt een wetsvoorstel aanvaardt of verwerpt. Dan ondertekenen de koningin en de verantwoordelijke minister het wetsvoorstel en wordt de wet gepubliceerd in het Staatsblad. Dan heeft het de status van wet.

Koninklijke besluiten zijn bijv. benoemingen van een burgemeester deze worden genomen door slechts de regering. Bij een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) wordt er over een al bestaande wet een besluit genomen door de regering binnen specifieke regels.

Dualisme betekend dat er een duidelijke taakverdeling is tussen regering en parlement die voortvloeit uit het principe van de trias politica.

Het poldermodel: consensuspolitiek.

6

HET SYSTEEMMODEL:

Fase 1:invoer/input

  • de samenleving brengt allerlei eisen en wensen naar voren.
  • een onderwerp komt op de politieke agenda als een politieke partij het oppikken

De massamedia en de politieke partijen worden samen ook wel de poortwachters  genoemd. Zij hebben de mogelijkheid om wensen uit de samenleving te vertalen in concrete politieke eisen.

Fase 2: omzetting

  • ambtenarenonderzoeken het onderwerp en schrijven het advies (beleidsvorming)
  • De minister kiest hoe hij de kwestie gaat verwerken toto een concrete maatregel of wetsvoorstel, De plannen worden besproken met het parlement, daarna stemmen beide Kamers erover (beleidsbepaling).
  • Er wordt gekeken naar de eventuele gevolgen van de maatregel

Fase 3:uitvoer

  • besluiten worden genomen
  • wetten worden vastgesteld
  • maatregelen (beleidsuitvoering)

Fase 4: terugkoppeling

  • reacties
  • ministers kunnen de moties aanpassen

Alle individuele burgers, groepen, bestuursorganen en instanties die betrokken zijn bij het politieke besluitvormingsproces noemen we politieke en maatschappelijke actoren.

De ambtenaren staan de bestuurders bij, en houden zich bezig met beleidsvoorbereiding, beleidsbepaling, en beleidsuitvoering. Onder beleid verstaan we de bewuste inzet van middelen om een beoogd doel te realiseren. Vanwege hun invloed, worden ambtenaren ook wel de vierde macht genoemd.

De adviesorganen:

Raad van State beoordeeld alle wetsvoorstellen, voorstellen tot AMvB en voorstellen tot goedkeuring van verdragen. Verder heeft de Raad van State een belangrijke functie in het bestuursrecht.

Sociaal Economische Raad (SER) Adviseert de regering over de hoofdlijnen van het sociaaleconomische beleid.

Centraal Plan Bureau is een onderzoeksinstituut dat analyses maakt van het economisch beleid van de regering.

Pressiegroepen zijn groepen die druk uitoefenen op politici om ze voor hun standpunten te winnen.

Er zijn 2 soorten pressiegroepen:

  • Belangenorganisaties komen op voor een bepaalde groep mensen uit de samenleving
  • Actieorganisaties zetten zich in voor 1 bepaald thema of onderwerp.

De media vervullen in onze samenleving 5 politieke functies:

  1. informatieve functie
  2. onderzoekende of agendafunctie
  3. commentaarfunctie
  4. spreekbuisfunctie
  5. controlerende functie

De Wet van openbaarheid van bestuur zorgt er voor dat alle informatie openbaar moet worden gemaakt.

7

Den Haag kan bevoegdheden delegeren. Dit heet het subsidiariteitsbeginsel genoemd. Bevoegdheden naar bijv. gemeenten doorschuiven heet decentratlisatie.

Het democratische dilemma : Hoe kan de effectiviteit van de politieke besluitvorming enerzijds en het debat daarover anderzijds het beste gewaarborgd zijn?

Het dagelijks bestuur kan de gemeente is in handen van het college van burgemeester en wethouders (afk. B en W). Ook hier geldt dualisme: de gemeenteraad controleert de B en W en andersom.

Door de gemeentelijke herindeling groeit de kloof tussen burgers en bestuur.

Bestuurlijke autonomie

8

De Europese Unie dwingt Nederland steeds meer macht af te staan aan Europa. Nu komt de vraag bij de Nederlandse regering op: Hoe kunnen we onze autonomie behouden zonder invloed in de EU te verliezen?

De afspraken over de unificatie van het recht leverde wel problemen op vanwege de grote onderlinge verschillen tussen de landen.

EU: normale politiek

EMU: alle landen van de eurozone

De bevoegdheden op het gebied van geldpolitiek hebben de eurozone-landen overgedragen aan het Europese Stelsel van Centrale Banken, met de Europese Centrale Bank aan het hoofd.

Op een aantal terreinen is de EU een supranationale organisatie, d.w.z. dat de aangesloten landen hun bevoegdheden grotendeels hebben overgedragen aan de EU.

Op andere gebieden is de samenwerking intergouvernementeel, wat inhoudt dat besluiten alleen genomen kunnen worden met instemming van alle afzonderlijke landen. Tegenwoordig is er sprake van euroscepsis tegen de supranationale regels.

Bestuur EU

De Europese Commissie is het dagelijkse bestuur van de EU. De Europese commissie:

  • geeft leiding aan het ambachtelijke apparaat
  • ontwerpt de conceptbegroting
  • doet voorstellen voor de Europese wet- en regelgeving

In de Europese Raad  vergaderen alle regeringsleiders van de EU-landen. De Europese raad:

  • Stelt de hoofdlijnen van het politieke beleid vast (maar heeft geen wetgevende taak)

Het Europees Parlement wordt direct gekozen. Nederland heeft van de 736 zetels 25 zetels. Het Europees Parlement:

  • kan onderwerpen op de agenda zetten en meedenken

Het Europees Parlement heeft dus weinig bevoegdheden en er is dus sprake van een democratisch tekort. Deze macht krijgt waarschijnlijk niet meer macht, omdat de lidstaten hun nationale soevereiniteit niet op lijken te willen geven.

Het Hof van Justitie van de EU:

  • spreekt recht (de uitspraken gaan boven de uitspraken van de Nederlandse rechter)
  • elk lidstaat levert 1 rechter

Elk land dat wil toetreden tot de EU moet aan de volgende criteria voldoen:

  • een stabiele democratie hebben
  • over een functioneren markteconomie beschikken
  • het geheel van EU-verdragen, richtlijnen, verordeningen en de jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie in zijn nationale wetgeving opnemen
  • administratief in staat zijn om de besluiten van de EU uit te voeren.

9

Randvoorwaarden van de democratie

  1. er is voldoende participatie van burgers
  2. de grondrechten worden gerespecteerd
  3. er is een minimum aan sociale cohesie
  4. de macht van politici heeft voldoende legimiteit

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.