Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Overheidsregels

Beoordeling 9.1
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • Klas onbekend | 3730 woorden
  • 27 mei 2013
  • 1 keer beoordeeld
Cijfer 9.1
1 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

§1: Recht en rechtvaardigheid

  1. 1.    Wat zijn rechtsregels?
  2. 2.    Wat hebben rechtsregels te maken met rechtvaardigheid?
  3. 3.    Hoe is het rechtssysteem ingedeeld?

De straffen die in Nederland worden opgelegd, hangen samen met het Nederlandse rechtssysteem. In feite wordt je gedrag en vrijheid van handelen bepaald en beperkt door het recht. Er zijn veel wettelijk vastgelegde regels aan verbonden die je gedrag beperken of je juist bepaalde vrijheden geeft.

Sommige regels zijn opgeschreven, bijvoorbeeld de tien geboden uit de Bijbel. Deze maatschappelijke normen komen dan voort uit het geloof, tradities en gewoonten.

Rechtsnormen zijn gedragsregels die door de overheid wettelijk zijn vastgelegd. Ze kunnen aan de ene kant ontstaan door doelmatigheid en ordening, maar ze kunnen ook voortkomen uit normen en waarden die in de samenleving gedeeld worden.

Veel maatschappelijke normen zijn ook rechtsregels, bijvoorbeeld: de norm dat je je zus bij een ruzie niet in elkaar slaat, is vastgelegd in de wet (namelijk dat mishandeling niet is toegestaan).

Het is belangrijk dat rechtsnormen zo veel mogelijk overeenkomen met de opvattingen die burgers hebben over goed en kwaad, omdat ze zich er dan beter aan zullen houden.

Er zijn 2 soorten rechten, die allebei gaan over rechten en plichten:

Publiekrecht:

Het publiekrecht regelt de inrichting van de staat en de relatie tussen burgers en de overheid. Dit rechtsgebied kan worden onderverdeeld in het staatrecht (waarin de regels  voor de inrichting v/d Nederlandse staat staan), het bestuursrecht (gaat vooral over de verhouding tussen burger en overheid) en het strafrecht (bestaat uit alle wettelijke bepalingen).

 

Privaatrecht:

Het privaatrecht (ook wel burgerlijk recht genoemd) regelt de betrekkingen tussen burgers onderling. Dit rechtsgebied kan worden onderverdeeld in het personen – en familierecht (dat zaken regelt als het sluiten van een huwelijk, een scheiding e.d.), het ondernemingsrecht (dat je bijv. de voorwaarden regelt waaronder je een stichting of bedrijf mag oprichten, die organisaties worden rechtspersonen genoemd) en het vermogensrecht (dat alle zaken regelt die te maken hebben met iemands vermogen en in geld zijn uit te drukken).

 

Schematisch:

Een paar voorbeelden van plichten:

  • Belastingplicht voor iedereen met een inkomen
  • Leerplichtvoor iedereen tussen de 5 en 17 jaar
  • Identificatieplicht voor iedereen vanaf 14 jaar
  • DNA-plicht voor mensen die verdacht of veroordeeld zijn voor ernstige geweldsdelicten, zij moeten dan DNA afstaan aan justitie.

§2: Grondbeginselen van de rechtsstaat

  1. 1.    Hoe en waarom is de rechtsstaat ontstaan?
  2. 2.    Wat zijn de fundamenten van de rechtsstaat?

Absolute monarchie = regeringsvorm waarbij een koning alle macht heeft

Om machtsmisbruiken door de overheid te voorkomen werden grondwetten gemaakt. De eerste grondwet in Nederland komt uit 1898 toen Nederland bezet was door de Fransen. Pas door toedoen van de staatsman Thorbecke werd de grondwet in 1848 zodanig gewijzigd, dat de macht van koning Willem II ‘aan banden werd gelegd’. Geleidelijk aan werd Nederland toen een democratie. In 1917 kregen alle mannen kiesrecht, in 1919 alle vrouwen. In 1983 werden ook sociale grondrechten in de grondwet opgenomen, zoals de plicht v/d overheid om actief te streven naar goede gezondheidszorg en een inkomen voor iedereen. Vanaf dat moment was Nederland een sociale rechtsstaat te noemen.

De grondwet werd in Nederland steeds belangrijker als een bindend middel in een samenleving die uit steeds meer culturen bestaat en heel uiteenlopende waarden en normen heeft. De grondwet moet het fundament bieden waar iedereen het (bijna) helemaal mee eens kan zijn en waar iedereen op kan vertrouwen.

Bescherming tegen de macht van de overheid + de wens van burgers om gelijk te worden behandeld en in vrijheid te kunnen leven zijn de uitgangspunten v/d rechtsstaat. Deze zijn uitgewerkt in de volgende grondbeginselen:

  • Er is sprake van machtenscheiding
  • De rechters zijn neutraal en onafhankelijk
  • Grondrechten zijn wettelijk vastgelegd
  • De wet bepaalt wanneer je strafbaar bent

Het principe van de machtenscheiding (trias politica) werd bedacht door de Fransman Montestquieu (1689-1755). Volgens hem moest de macht worden verdeeld in 3 delen: de wetgevende macht, de uitvoerende macht en een rechtsprekende macht. Het doel hiervan is dat niet één persoon of één instantie alle politieke macht heeft. De scheiding van de machten moest absolutisme en dictatuur onmogelijk maken.

In Nederland geldt de volgende machtsverdeling:

  • De  wetgevende macht stelt wetten vast waar de burgers en de overheid zich aan moeten houden, zoals bijv. de leerplichtwet. In Nederland is dit een taak van de regering en het parlement, waarbij meestal de ministers met de wetsvoorstellen komen en het parlement het eindoordeel geeft door een wet goed of af te keuren.
  • De uitvoerende macht zorgt ervoor dat eenmaal goedgekeurde weten ook precies worden uitgevoerd. Hiervoor is in ons land de regering verantwoordelijk. Ministers geven dagelijks richtlijnen aan hun ambtenaren of aan instanties en ambtenaren keuren scholen e.d.
  • De rechterlijke macht beoordeelt of mensen wetten hebben overtreden en doet uitspraak in conflicten. Deze macht is alleen in handen van onafhankelijke rechters die de bevoegdheid hebben om te bestraffen.

In Nederland zijn de machten niet volkomen van elkaar gescheiden: de ministers zijn zowel betrokken bij de wetgevende als de uitvoerend macht. Ze mogen dan wetsvoorstellen doen, maar ze moeten er ook voor zorgen dat een aangenomen wet wordt uitgevoerd. Hierdoor wordt niet helemaal voldaan aan het uitgangspunt  van Montesquieu om de machten gescheiden te houden, maar dit is in de meeste democratische

rechtsstaten het geval.

Checks and balances = Engelse term, betekent evenwicht in de trias politica

De samenvatting gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Eindexamens

Alles wat je moet weten over de eindexamens

Voordelen van onafhankelijke rechters:

  • Het biedt de mogelijkheid om je recht te halen als je je benadeeld voelt door anderen
  • Het beidt bescherming tegen ongeoorloofd overheidsoptreden
  • Het zorgt ervoor dat mensen geen eigen rechter gaan spelen, omdat misdadigers in een eerlijk proces hun verdiende straf dienen te krijgen

De grondwet kan je verdelen in:

  • Vrijheidsrechten: zoals de vrijheid van godsdienst en meningsuiting
  • Gelijkheidsrechten: zoals het discriminatieverbod
  • Politieke rechten: zoals het kiesrecht en het recht  van vrije, geheime verkiezingen
  • Sociale grondrechten: zoals het recht op werk en woongelegenheid

De eerste drie soorten hierboven worden ook wel klassieke grondrechten genoemd, die de overheid ook echt moet garanderen. Bij sociale grondrechten geldt er een zorgplicht voor de overheid.

Vrijheid is niet onbegrensd: de overheid beperkt je vrijheid door allerlei plichten (zoals de belastingplicht en de leerplicht) en door regels vast te stellen die je niet mag overtreden.

Over de strafbaarheid is een aantal belangrijke beginselen vastgelegd in het Wetboek van Strafrecht:

  • Legaliteitsbeginsel (artikel 1, lid 1) bepaald dat iets alleen strafbaar is als het in de wet staat.
  • Strafmaat: bij ieder strafbaar feit staat in de wet de maximale straf.
  • Ne bis in idem-regel: na de uitspraak van een rechter kun je niet voor een 2e keer worden vervolgd. Vb: als een persoon is vrijgesproken va neen moord en jaren later is er nieuw DNA-bewijs, dan kan deze persoon niet nogmaals worden vervolgd.

§3: Rechtsstaat in discussie

Wat zijn de problemen van de Nederlandse rechtsstaat?

Wettelijke regels worden regelmatig aangepast, omdat de samenleving voortdurend in beweging is. Vanwege de doelmatigheid zijn er bijv. nieuwe regels gekomen op het gebied van computercriminaliteit. En vanwege veranderde maatschappelijke normen en waarden is er bijv. geen verbod meer op homoseksualiteit.

Grondrechten kunnen echter niet veranderen: zij vormen het fundament van de rechtsstaat en kunnen daarom alleen met een twee derde meerderheid in het parlement worden gewijzigd. Ook heeft Nederland het EVRM (Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens) ondertekend, dat verdrag is bindend en verbiedt de aangesloten landen o.a. om de doodstraf in te voeren.

De rechtsstaat staat ter discussie door:

  • Roepen om zwaardere straffen
  • De georganiseerde misdaad die een hardere aanpak vraagt
  • Wereldwijde terreurdreiging
  • Grondrechten kunnen botsen en staan soms ter discussie

Om de georganiseerde misdaad tegen te gaan is er sinds 2000 de wet BOB (de Wet  Bijzondere OpsporingsBevoegdheden) van kracht, deze geeft de politie onder voorwaarden de bevoegdheid tot inkijkoperaties, waarbij de politie inbreekt om te kijken of er ergens mogelijk bewijsmateriaal aanwezig is. Ook mag de politie hierdoor infiltreren in misdaadorganisaties, waarbij opsporingsagenten dingen doen die normaal strafbaar zijn, zoals wapens of drugs smokkelen.

Hier kan misbruik van worden gemaakt, bijvoorbeeld als een geïnfiltreerde agent zich laat omkopen.

De opsporingsbevoegdheden voor de wereldwijde terroristische dreigingen werden in 2005 opnieuw uitgebreid met de Wet terroristische misdrijven.

Aanwijzingen dat iemand een terreurdaad voorbereidt, kan geconstateerd worden voor bijv. de AIVD (Algemene Inlichting- en VeiligheidsDienst), wat voldoende kan zijn om een opsporingsonderzoek te beginnen. Voorbeeld: iemand die op internet verdachte sites bezoekt, kan als verdachte worden beschouwd.

De AIVD mag ook anonieme getuigenverklaringen aandragen in een rechtszaak, hierdoor wordt de bewijsvoering minder doorzichtig.

 Grondrechten zelf kunnen ook botsen, bijv.: vrijheid van meningsuiting, godsdienst-uitoefening en het verbod op discriminatie.

Er kan hiervoor aan de rechter om uitspraak worden gevraagd. De rechter maakt dan een afweging tussen de verschillende grondrechten.

§4: Strafrecht: de opsporing

Hoe vindt de opsporing bij criminaliteit plaats?

Burgers worden door de grondwet beschermd tegen andere burgers, maar ook tegen machtsmisbruik van de overheid: rechtsbescherming.

De overheid zorgt voor rechtshandhaving en mogen hierdoor als enige geweld gebruiken. Dat wordt geweldsmonopolie van de staat genoemd. De overheid mag trouwens niet te veel macht hebben: de politie mag bijvoorbeeld niet zomaar iemand oppakken of iemands huis overhoop halen in het kader van ‘huiszoeking’. Ook de overheid moet zich aan de regels houden, en dat is precies het verschil tussen een rechtsstaat en een ‘totalitaire samenleving’ (dictatuur).

Misdrijf = ernstig strafbaar feit

Overtreding = minder ernstig strafbaar feit

Criminaliteit = alle misdrijven die in de wet staan omschreven

Politie en de officier van justitie hebben bevoegdheden, maar ze mogen niet álles. De regels hierover staan in het Wetboek van Strafvordering. De procedure loop volgens een vast patroon:

  1. De politie verzamelt informatie over het strafbare feit en verhoort de verdachte (en evt. getuigen). Dat wordt opgeschreven in een proces-verbaal.
  2. De politie geeft het proces-verbaal aan de officier van justitie. De officier onderzoekt de zaak verder in het opsporingsonderzoek. Hij verhoort de verdachte / getuigen.
  3. Als de officier voldoende bewijzen heeft stuurt hij het dossier naar de rechter. De rechter moet tijdens de rechtszaak vaststellen of de verdachte wel echt schuldig is. Als de rechter vindt dat degene schuldig is, kan hij de verdachte een straf opleggen.

Verdachte = als er een redelijk vermoeden van schuld is

Dwangmiddelen = als de politie van bepaalde bevoegdheden gebruik maakt

Zonder toestemming

Toestemming voor nodig

Een verdachte staande houden

Machtigingtotbinnentreding: om een verdachte in zijn/haar woning aan te houden

 

Een verdachte arresteren

Huiszoekingsbevel: om bewijsmateriaal in een woning te zoeken

 

Een verdachte fouilleren

Preventieffouilleren: fouilleren zonder dat er sprake is van verdenking, dit mag alleen in door de burgermeester aangewezen gebieden.

 

Een verdachte max. 6 uur lang vasthouden in belang v/h onderzoek

Na die 6 uur, kan de politie met de OVJ overleggen om de verdachte nog 3 dagen vast te houden. In totaal mag een verdachte max. 110 dagen in voorarrest zitten.

 

Bewijsmateriaal in beslag nemen

Opvragen van speciale persoonsgegevens

(zoals bankrekeningnummers, gebruikte telefoonnummers en internetgedrag).

 

 

Bij infiltratie in misdaadorganisaties en terroristische groeperingen moet de rechter-commissaris steeds toestemming geven. Ook mag de infiltrant niet aanzetten tot strafbare feiten (niet uitlokken).

 

 

Aanhouding

Inverzekeringstelling (ivs)

Inbewaringstelling

Gevangenhouding

Door

politie

 

hulp-OVJ

rechtercommissaris

 

rechtkamer

Max. duur

6 uur

(+ nacht)

 

3 dagen

(+3 dagen verlenging)

14 dagen

3 keer 30 dagen

Beroeps-mogelijkheid?

nee

nee

ja, bij de rechtbank

ja, bij gerechtshof

In feite is de OVJ de openbare aanklager, omdat hij namens de samenleving bewijzen zoekt tegen de verdachte en een straf tegen hem kan eisen. Alle OVJ’s bij elkaar noemen we het Openbaar Ministerie (OM).

Als de officier en de politie klaar zijn met het opsporingsonderzoek, heeft de officier 3 mogelijkheden:

  • Seponeren: als er voldoende bewijs is gevonden, als het om iets kleins gaat of als de verdachte al genoeg is gestraft, kan de officier ervoor kiezen de zaak niet verder te behandelen.
  • Schikken: een transactie, een geldboete of taakstraf van max. 180 uur (bij overtredingen en lichte misdrijven, zoals winkeldiefstal).
  • Vervolgen: de OVJ kan ten slotte besluiten het dossier naar de rechtbank te sturen en een rechtszaak beginnen.

§5: Strafrecht: de rechter

Kleine misdrijven, zoals winkeldiefstal of bedreiging, komen voor de politierechter. Ernstige misdrijven komen voor de meervoudige rechtbank, bestaande uit 3 rechters. Een strafzaak is altijd openbaar, alleen in speciale gevallen (als bijv. de verdachte minderjarig is of als in de zaak een staatsgeheim wordt onthuld) vindt een zaak achter gesloten deuren plaats.

Voor het begin van elke terechtzitting krijg de verdachte een oproep of dagvaardiging. Hierin staat waarvan hij/zij wordt verdacht en op welke plaats & tijd de zitting plaatsvindt. Deze dagvaardiging wordt verstuurd door de OVJ.

Iemand die geen advocaat kan betalen, krijgt een zogenaamde pro-Deoadvocaat.

Verloop van de rechtszaak:

  1. Opening: de rechter controleert de persoonsgegevens v/d verdachte. De verdachte krijgt te horen dat hij goed moet opletten en niet verplicht is te antwoorden op vragen (zwijgrecht).
  2. Tenlastelegging (aanklacht): de officier leest de aanklacht voor, die een toelichting is op hetgeen dat in de dagvaardiging staat.
  3. Onderzoek: de rechter begint met het onderzoek. De verdachte wordt ondervraagt door de rechter, de officier en zijn advocaat. De verdachte hoeft de waarheid niet te spreken, hij hoeft namelijk niet aan zijn eigen veroordeling mee te werken. Ook kunnen evt. getuigen of deskundigen door alle partijen worden opgeroepen en ondervraagd. Zij staan onder ede en moeten wél de waarheid spreken. Doen ze dit niet, dan plegen ze meineed en

riskeren ze een gevangenisstraf van max. 6 jaar.

De rechter kijkt ook of er geen fouten zijn gemaakt, zoals onrechtmatig verkregen bewijs. De rechter kijkt hier ook naar de persoonlijke omstandigheden van de verdachte (bijv. bij een drugsverslaafde of hij/zij bezig is met afkicken of wat de dagbesteding v/d verdachte is). Vooral aan een (nuttige) dagbesteding wordt in de praktijk veel waarde gehecht. Ook wordt gekeken of de verdachte al een strafblad heeft.

  1. Requisitoir: de officier vertelt een verhaal, waarmee hij probeert aan te tonen dat de verdachte schuldig is en vraagt hij de rechter om een bepaalde straf, de eis.
  2. Pleidooi: de advocaat verdedigt de verdachte. Hij zal proberen aan te tonen dat er onvoldoende bewijsmateriaal is of verzachtende omstandigheden aanvoeren. Hij vraagt daarom meestal

strafvermindering of vrijspraak.

De OVJ kan hier evt. op antwoorden, waarna de advocaat daar nog op mag reageren.

  1. Laatste woord: de verdachte heeft altijd het laatste woord, hij/zij kan spijt betuigen, zijn/haar onschuld benadrukken of aangeven hoeveel schade hij/zij zal ondervinden van een evt. straf.
  2. Vonnis: nadat de rechter het onderzoek heeft afgesloten doet hij tenslotte uitspraak. De kantonrechter en de politierechter doen meteen na de rechtszitting of dezelfde dag uitspraak; bij de meervoudige kamer v/d rechtbank of bij het gerechtshof gebeurt dit na 2 weken.

Een rechter kan, wanneer een verdachte schuldig blijkt te zijn, straffen en/of strafrechtelijke maatregelen opleggen. Hij mag geen zelfverzonnen sanctie opleggen. Lijfstraffen en de doodstraf zijn in Nederland niet toegestaan (de doodstraf staat in artikel 114 van de wet).

In Nederland zijn er 4 soorten straffen:

  1. Vrijheidsstraf: de rechter bestraft ongeveer 20% van de daders met vrijheidsstraf. De maximumstraf voor overtredingen is 1 jaar, waarbij de vrijheidsstraf hechtenis wordt genoemd. De maximumstraf voor de zwaarste misdrijven is levenslange gevangenisstraf. De maximale tijdelijke straf is 30jr.
  2. Taakstaf:de rechter bestraft daders steeds vaker met een taakstraf omdat het een ‘opvoedend karakter’ heeft. Dit kan ter vervangen komen te staan van 6 maanden (onvoorwaardelijke) gevangenisstraf. De rechter kan hierbij kiezen uit een werkstraf of een leerstraf.
  3. Geldboete: de maximum geldboete voor overtredingen varieert van 220€ (voor lichte overtredingen) tot 440.000€ (voor zware misdrijven, zoals fraude of oplichting). Als je een geldboete niet betaalt, moet je voor elke 50€ een dag vervangende hechtenis (gevangenisstraf) uitzitten.
  4. Bijkomende straffen: deze kunnen in combinatie met een van bovenstaande straffen worden opgelegd. De belangrijksten zijn ontzegging v/d rijbevoegdheid en ontzetting uit een bepaald beroep, zoals een arts of advocaat die ernstige fouten heeft gemaakt.

Soms wordt een deel v/d straf voorwaardelijk opgelegd: de dader krijgt de straf dan niet, onder voorwaarde dat hij binnen een bepaalde proeftijd niet een soortgelijk strafbaar feit begaat. Doet hij dat toch, dan moet hij de voorwaardelijke straf en de nieuwe straf uitzitten.

De rechter kan behalve een straf ook een strafrechtelijke maatregel opleggen, bijv.:

  • Terbeschikkingstelling (tbs): wordt vooral gebruikt als iemand niet wist waar hij mee bezig was, zoals iemand die psychisch in de war is. De dader wordt dan opgenomen in een tbs-kliniek en wordt daar psychisch behandeld tot hij is genezen. Mensen die tbs krijgen, hoeven daar niet aan mee te werken, maar zullen dan ook niet vrijkomen.
  • Onttrekking aan het verkeer van in beslag genomen goederen, zoals wapens / drugs.
  • Ontneming wederrechtelijk ( in strijd met de wet ) voordeel: de “Pluk-ze”-maatregel, bedoeld om de veroordeelde zijn winst af te nemen die hij met misdrijven heeft gemaakt.
  • Schadevergoeding aan het slachtoffer: bijv. vergoeding voor een kapotte ruit, een doktersrekening enz.

Na het vonnis v/d rechtbank kunnen zowel de veroordeelde als de OVJ in hoger beroep gaan. Alle misdrijven gaan in hoger beroep naar het gerechtshof. Alle overtredingen worden in eerste instantie door de kantonrechter behandeld en komen in hoger beroep terecht bij de meervoudige kamer v/d rechtbank. Bij een hoger beroep wordt de straf nog eens helemaal overgedaan, daarna is er de mogelijkheid om ‘in cassatie’ te gaan bij de Hoge Raad die uitsluitend nagaat of het recht juist is toegepast.

Kinderen onder de 12 jaar zijn stafrechtelijk niet aansprakelijk, maar kunnen wel in aanraking komen met de kinderbescherming. Voor jongeren tussen de 12 en 18 jaar is er het jeugd-strafrecht. Lichte misdrijven, zoals diefstallen en vernielingen, worden zo veel mogelijk via een Haltbureau afgehandeld, de dader krijgt dan een taakstraf.

Bij zwaardere misdrijven komt een jongere voor de kinderrechter, deze kan jeugddetentie opleggen die in een jeugdgevangenis wordt doorgebracht. Daar wordt gewerkt aan achterliggende problemen, zoals het omgaan met geld en het bedwingen van agressie. Bij ernstige persoonlijke stoornissen kan de rechter ook een verblijf in een behandelcentrum opleggen.

§6: Crimineel gedrag: hoe ontstaat het en wat doen we ertegen?

Hoe ontstaat crimineel gedrag en hoe kunnen we criminaliteit het beste bestrijden?

De gevoelens van onveiligheid worden versterkt doordat bepaalde misdrijven veel aandacht krijgen in de media, bijv. de dreiging van terroristische aanslagen, zinloos geweld e.d.

Gevoelens van onveiligheid hebben vooral te maken met de angst voor geweld.

Om een betrouwbaarder beeld van de criminaliteit te krijgen, houdt het CBS zogenaamde slachtofferenquêtes onder de bevolking, waarin ze vragen of mensen het afgelopen jaar slachtoffer zijn geweest van criminaliteit.

Bij criminaliteit kan je onderscheid maken tusen maatschappelijke en persoonlijke oorzaken. Een paar maatschappelijke oorzaken: alcohol- en drugsgebruik, pakkans (de grootte v/d kans dat je gepakt wordt na het plegen van een misdrijf), minder sociale controle (mensen letten minder op elkaar), maatschappelijke achterstand (mensen zonder baan of opleiding vertonen eerder crimineel gedrag) en betere beveiliging (de strengere beveiliging van o.a. banken en tankstations heeft het aantal overvallen op normale winkels juist vergroot).

Voor de persoonlijke factoren zijn een aantal theoriën:

  1. Biologische theorie: wordt je als misdadiger geboren of wordt je tot misdadiger gemaakt?
  2. Bindingstheorie: de meeste mensen gedragen zich netjes omdat zij bindingen hebben die je niet zomaar op het spel kan zetten (bijv. banden met familie, vrienden, collega’s e.d.) Als die verbindingen breken, worden mensen crimineel.
  3. Aangeleerd gedrag theorie: crimineel gedrag wordt je aangeleerd door de kringen waarin je leeft.
  4. Persoonlijkheidstheorie: een persoonlijkheid is opgebouwd uit 3 delen: het id (het onderbewuste dat instinct bevat), het ego (het bewuste dat de overhand krijgt als je ‘volwassen’ wordt) en het superego (het geweten, waardoor je schaamte krijgt).
  5. Anomietheorie: criminaliteit treedt op als mensen er niet in slagen hun levensdoelen te bereiken.

In de Nederlandse rechtsstaat doet de overheid haar best om criminaliteit tegen te gaan, er zijn daarbij 2 soorten maatregelen, dat we het tweesporenbeleid noemen:

  • Preventieve maatregelen zijn bedoeld om crimineel gedrag te voorkomen: mensen plegen minder snel strafbare feiten als ze in de gaten gehouden worden. Versterking v/d sociale controle is hier een goed voorbeeld van.
  • Repressieve maatregelen zijn straffen die na het criminele gedrag worden opgelegd: bijv. meer hoge straffen geven, meer politie op straat om mensen snel op te kunnen pakken.

§7: Burgerlijk recht

Wanneer valt een kwestie onder het burgerlijk recht en hoe verloopt zo’n zaak?

Het grootste deel v/d rechtszaken gaat over burgerlijke recht, waarbij de zaak tussen burgers gaat. Iedereen vanaf 18jr kan een geschil (conflict) met een andere partij voorleggen aan een onafhankelijke rechter (bijv. als je zomaar wordt ontslagen, als een BN’er geen toestemming heeft gegeven privéfoto’s te publiceren, maar dat wel is gedaan, of een product hebt gekocht dat niet goed blijkt te werken).  Als je nog geen 18jr bent kunnen je ouders naar de rechter gaan.

Bij het burgerlijk recht staan burgers dus tegenover elkaar. In het burgerlijk recht gaat het altijd om een conflict waarbij een eiser (degene die de zaak aan de rechter voorlegt) en de gedaagde (de persoon van wie iets wordt geëist en wordt voorgeleid).

Procureur = een advocaat die optreedt als vertegenwoordiger van iemand.

Schadevergoeding:

  • Vermogensschade: de vergoeding van gemaakte kosten, geleden verlies en misgelopen winst (bijv. als je een ruit bij iemand kapot hebt gegooid).
  • Immateriële schade: ‘ander nadeel dan vermogensschade’, als bijv. iemand door andermans schuld zijn/haar arm breekt. Het is een soort compensatie v/d pijn, of de vergoeding voor bijv. privéfoto’s die in roddelbladen staan.

Schadevergoeding:

  • Vermogensschade: de vergoeding van gemaakte kosten, geleden verlies en misgelopen winst (bijv. als je een ruit bij iemand kapot hebt gegooid).
  • Immateriële schade: ‘ander nadeel dan vermogensschade’, als bijv. iemand door andermans schuld zijn/haar arm breekt. Het is een soort compensatie v/d pijn, of de vergoeding voor bijv. privéfoto’s die in roddelbladen staan.

Een burgerlijk proces neemt veel tijd in beslag, terwijl het in sommige zaken juist belangrijk is dat er snel een uitspraak wordt gedaan. In zulke gevallen kan er een kort geding worden aangespannen: een versnelde en vereenvoudigde procedure voor spoedeisende zaken, worden behandeld door de voorzieningenrechter.

De voorzieningenrechter geeft in een kort geding altijd een voorlopig oordeel in afwachting van een definitieve uitspraak in het normale burgerlijke proces (de bodemprocedure). In de praktijk is de zaak echter na een kort geding al opgelost, omdat er dan vaak een dwangsom is besproken.

§8: Internationale vergelijkingen

Wat is het verschil tussen de Nederlandse en de Amerikaanse rechtsstaat?

Op basis waarvan?

Nederland

VS

Macht v/h staatshoofd

minder sterk

 

sterk

Wijze v/d rechtspraak

onafhankelijk

 

jury

Rechten v/d verdachte

meer dan in VS

 

minder dan in NL

Straffen

geen doodstraf of lijfstraf

 

pleabargaining’, lijfstraf, doorstraf, ‘Three strikes and you’re out law

Klassenjustitie

-

rassenjustitie

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.