Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk WERK

Beoordeling 7.6
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas havo | 1195 woorden
  • 11 november 2003
  • 22 keer beoordeeld
Cijfer 7.6
22 keer beoordeeld

Arbeid = iedere menselijke bezigheid · inspanning · gebruik capaciteiten · eventueel gebruik gereedschappen · binnen een maatschappelijk geregelde behoefte · met het doel een product of dienst te leveren
Functies arbeid= · lichamelijke behoeften · behoefte veiligheid en zekerheid · sociale behoeften · behoefte erkenning en waardering · de behoefte aan zelfrealisatie: de ‘innerlijke drang’ om iets zinvols te produceren. Materiële functies: inkomen en zekerheid
Immateriële functies: socialen contacten, maatschappelijke status. Status: de waardering die wordt toegekend aan iemands beroep. Arbeidsethos: betekenis die mensen aan arbeid toekennen

Taylorisme: hij bedacht het stelsel om de greep van de bedrijfsleiding op het arbeidsproces nog verder te vergroten en het rendement van de arbeidsproductiviteit op wetenschappelijk verantwoorde wijze maximaal op te voeren. Maatschappelijke arbeidsverdeling: het gehele productieproces in een samenleving is verdeeld over een verfijnd netwerk van beroepen, functies, bedrijven en arbeidssectoren. Technische arbeidsverdeling: het productieproces wordt opgedeeld in deelhandelingen, die door afzonderlijke werknemers worden verricht. Indelingen werk: · hoofd- en handwerk · geschoold en ongeschoold werk · vrouwen- en mannenwerk · betaald en onbetaald werk
Maatschappelijke positie: de plaats die iemand heeft op de maatschappelijke ladder. Sociale stratificatie: de verdeling van de samenleving in groepen en lagen waartussen een verhouding van sociale ongelijkheid bestaat. Maatschappelijke klasse: omvat een groep mensen die een gelijke maatschappelijke positie inneemt binnen een samenleving. Sociale mobiliteit: de mogelijkheid om te stijgen of te dalen op de maatschappelijke ladder. 2) De kwaliteit van Werk
Onderdelen, aspecten van werk: · arbeidsinhoud: is het werk leuk, uitdagend of afwisselend? · arbeidsomstandigheden: is de werkplek aangenaam, is het werk veilig en gezond? · arbeidsvoorwaarden: wat zijn de werktijden en welk salaris wordt geboden? · arbeidsverhoudingen: hoe gaan werkgevers en werknemers met elkaar om? de ARBO let op drie gebieden: · veiligheid · gezondheid · welzijn
Primaire arbeidsvoorwaarden: loon enz. Secundaire arbeidsvoorwaarden: auto van de zaak enz. Arbeidsverhoudingen: de verhoudingen tussen werkgevers en werknemers
Vakcentrale: een overkoepelende organisatie van een groot aantal vakbonden. De vakbonden houden zich voornamelijk bezig met de volgende zaken: · arbeidsvoorwaarden · arbeidsinhoud · arbeidsomstandigheden · arbeidsverhoudingen · rechtspositie · sociale zekerheid · werkgelegenheid
Belangrijkste middelen om actie te voeren · prikacties: het werk wordt even onderbroken, zodat er achterstand ontstaat · stakingen: het werkt wordt voor kortere of langere tijd stilgelegd · gerechtelijke procedure: de vakbond schakelt de rechter in
Werkgeversorganisaties hebben als belangrijkste doelen: · de belangen van de ondernemers · goed ondernemersklimaat door het bewerkstellen van de lage kosten · adviseren · ze bevorderen de onderlinge eenheid. Als werknemers en werkgevers het eens worden over bepaalde zaken, spreekt men van een Centraal Akkoord
3) De Arbeidsmarkt
arbeidsmarkt: alle situaties waarin sprake is van VRAAG naar arbeid en AANBOD van arbeid
Aanbod: alle personen tussen 15 en 65 jaar die kunnen en willen werken. Werkgelegenheid: de behoefte aan arbeidskrachten in onze economie
Werkloosheid: het verschil tussen de vraag naar en het aanbod van arbeidskrachten. Een geregistreerde werkloze “voldoet” aan de volgende eisen: · tussen 15 en 65 · minder dan twaalf uur per week werken · actief op zoek zijn naar een baan van meer dan twintig uur per week · ingeschreven staan bij het CWI ( centrum werk inkomen) Frictiewerkloosheid: v.b. iemand heeft net z’n diploma en is op zoek naar een baan. Seizoenswerkloosheid: v.b. schilders schilderen minder in de winter
conjuncturele werkloosheid: v.b. als het goed gaat met de economie, is er ook meer vraag naar arbeid. structurele werkloosheid: v.b. Philips verplaatst z’n vestigingen naar het buitenland, omdat daar goedkoper geproduceerd kan worden. VUT : Vervroegde Uittreding

Het gebruik van flexibele werknemers heeft drie voordelen: · langere proeftijd · ontslag · onzekere financiën
ID-banen: banen waarmee mensen die lang werkloos zijn, toch een baan krijgen. Meestal zijn deze banen om het de burgers makkelijker te maken. Bijvoorbeeld werk in de tram, of stadswacht enz. Positieve discriminatie: v.b. ‘Bij gelijke geschiktheid genieten vrouwen de voorkeur’ De relatief hoge werkloosheid onder etnische minderheden heeft drie oorzaken: · lager opleidingsniveau · sprake discriminatie op de werkplaats · allochtonen andere zoekrichting. Bijvoorbeeld in eigen familie of bij kennisen. Marginale arbeidsplaatsen: werk aan de rand of marge van de arbeidsmarkt. ( Vaak valt te denken aan schoonmaakwerk of heel eentonig werk) Flexwet: wanneer oproepkrachten regelmatig voor een vast aantal uren ijn ingezet krijgen ze ook uitzicht op een vast contract. 4 Arbeid en de Overheid
Vrijemarkteconomie: de vraag en aanbod regelt zichzelf ( de prijzen) Volgens de sociaal democraten moet de overheid een sturende rol spelen. Ze moet zorgen voor het verbeteren van de zwakken en in perioden dat het slecht gaat, zal de overheid moeten helpen. In tegenstelling tot wat de liberalen vinden met de vrijemarkteconomie
Ecologische visie: denkt vooral aan het behoud van het milieu enz. vrije economie: iedereen kan produceren wat hij / zij wil. Nachtwakersstaat: een staat waarin de overheid zich vooral beperkt tot het handhaven van de rechtsorde. Vanuit verschillende overwegingen moest de staat ingrijpen in de vrije markt. Namelijk: · de confessionelen willen de zwakkeren een betere bescherming bieden · de sociaal-democraten streefden naar een sterkere rechtspositie van de arbeiders. · de liberalen waren voorstander van een vermindering van de criminaliteit, die een onvermijdelijk gevolg was van de armoede. Enkele sociale wetten: · armenwet ( vanaf 1854 konden mensen onder bepaalde voorwaarden steun krijgen. · kinderarbeid verboden ( 1874) · Er kwamen wetten om de arbeidsomstandigheden te verbeteren. Loonpolitiek: de regering besliste hoe hoog de lonen mochten zijn. Nieuwe rol overheid: · overheid is grootste werkgever in ons land · overheid voert sociaal-economische functie
Collectief belang: bijvoorbeeld het beschermen van de grensrechten. Verzorgingsstaat: en staat waarin de overheid zich verantwoordelijk stelt voor het welzijn van de burgers. Reacties ontstaan verzorgingsstaat: · liberalen + Christen-democraten: vooral enthousiast over het handhaven van de vrije ondernemingsgewijze productie in de verzorgingsstaat. Samen met CD benadrukten zij dat de overheid zich zo veel mogelijk terughoudend moest opstellen en ruimte moest bieden aan maatschappelijke instellingen, zoals werkgevers- en werkenemersorganisaties. · Sociaal democraten: waren het met de CD eens en samen ging het katholieke geloof van de christenen hand in hand met de zwakkeren in de samenleving. 5 Verzorgingsstaat
Een verzorgingsstaat bevat de volgende elementen: · volledige werkgelegenheid · sociale zekerheid · welzijnsvoorzieningen
Sommige sociale zekerheid waren te goed. Bijvoorbeeld : · Ziekte: bij ziekte werd vanaf de eerste dag al het loon uitbetaald · arbeidsongeschiktheid: iemand krijgt 70% van zijn laatste uitgekeerde loon tot zijn 65e · bij werkloosheid kreeg iemand een uitkering
Sociale zekerheid vallen uiteen in twee delen: · verzekeringen · voorzieningen
Verzekeringen: zijn ook weer te verdelen in twee, namelijk · werknemersverzekeringen · volksverzekeringen
Sociale voorzieningen: regelingen voor situaties waarin geen verzekering bestaat. Sociale verzekeringen: “letterlijk” mensen betalen premie om zich ergens voor te verzekeren. In de jaren zeventig en tachtig kwamen drie belangrijke problemen naar voor: · financiële probleem ( de overheid kon alle uitkeringen niet meer betalen) · sociale probleem ( de uitkeringen waren soms zo hoog, dat mensen geen zin meer hadden om te werken) · fraude ( het is zowel voor bedrijven als voor werknemers voordeliger om zwart te werken) Reacties liberalen + CD: zij vonden het sociale stelsel te duur en het moest worden afgeschaft. Reacties sociaal-democraten: zij vonden dat het stelsel hielp en ze benadrukten de eigen en familiale verantwoordelijkheid. Enkele gevolgen van maatregelen wegens het financiële probleem: · van Ziektewet naar WULBZ ( de werkgever moet nu 70% betalen, daardoor zal een bedrijf het beste doen om geen zieke te krijgen) · De WW is nog maar een beperkt aantal jaren · “passende arbeid” ( een mens moet werken, als hij het ene niet meer kan uitvoeren, zal hij het andere moeten doen) Het nadeel van deze bezuinigen: Mensen die al een uitkering hebben, zijn er NOG slechter op geworden.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.