Hoofdstuk parlementaire democratie &1 en tm 3

Beoordeling 6.3
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 787 woorden
  • 7 maart 2018
  • 3 keer beoordeeld
Cijfer 6.3
3 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Parlementaire democratie

 

§1 Wat is democratie?

 

De belangrijkste besluiten in een land worden genomen door de regering en het parlement. Het volk beslist indirect mee voor wie het land gaat regeren. Een burger boven de 18 jaar die kan meestemmen op een partij. Het nemen van allerlei besluiten om het land te besturen noemen we politiek.

 

Het gaat om zaken die van algemeen belang zijn:

  • Welvaart
  • Volksgezondheid
  • Infrastructuur
  • Onderwijs
  • Buitenlandse betrekkingen
  • Openbare orde en veiligheid

 

Een bestuursvorm waarbij de bevolking direct of indirect invloed uitoefent op de politieke besluitvorming noemen we democratie. Vroeger in Athene, Griekenland stemden ze voor het eerst en hadden ze voor het eerst een referendum. Hierbij mochten alleen mannen stemmen. In een referendum stemmen kiesgerechtigde burgers over een politiek vraagstuk of wetsvoorstel. In Nederland hebben we een indirecte democratie (parlementaire democratie). Het volk kiest vertegenwoordigers uit die voor het land de beslissingen nemen. Bij directe democratie beslist het volk over alle beslissingen in een land.

 

Kenmerken van een parlementaire democratie:

  • Politieke grondrechten: Vanaf 18 jaar het recht om te stemmen en om gekozen te worden, iedereen mag een politieke partij of vereniging oprichten, iedereen mag demonstreren of op een andere manier zijn of haar mening uiten.
  • Politieke besluitvorming: De regering en het parlement maken samen de wetten, wetten gaan pas gelden als een meerderheid in het parlement daartoe besluit.
  • Minderheden: De democratie houd niet alleen rekening met meerderheden maar ook met minderheden ze kunnen niet zomaar een grondrecht veranderen.
  • Persvrijheid: Journalisten mogen zelf bepalen waar ze of op welke manier ze een nieuwsbericht willen berichten.

 

In de 19e eeuw werden de meeste Europese landen pas een democratie. Sinds 1848 heeft de koning geen grondwetswijzigingen in Nederland. Vroeger mochten alleen rijke mannen stemmen. Na de invoering van het algemene kiesrecht veranderde dat pas in 1917. Een land is pas een dictatuur wanneer alle macht in handen is van een persoon of een kleine groep mensen. Sommige dictaturen zijn gebaseerd op een ideologie in zulke landen hebben de burgers weinig of geen individuele vrijheden, de communistische partij heeft alle macht. Er is ook een religieuze dictatuur, in zulke landen zijn alle machtsuitoefening gebaseerd op het Islamitische wetgeving. Bij militaire dictaturen heeft alleen het leger macht.

 

Kenmerken van een dictatuur:

  • Machtenscheiding: Alle macht ligt in de handen van een persoon of een kleine groep.
  • Grondrechten: Grondrechten worden niet gerespecteerd, burgers hebben geen recht op vrijheid van meningsuiting.
  • Vrije pers: Hebben ze niet, journalisten mogen geen kritische berichten delen.
  • Oppositiepartijen: Zijn verboden, je loopt kans om gearresteerd te worden.
  • Militairen: Zij hebben een grote rol om verzet van het volk te onderdrukken.
  • Verkiezingsfraude: Om er zeker van te zijn frauderen ze met de uitslag.
  • Snel en efficiënt: Omdat er nauwelijks oppositie is nemen ze snel besluiten.

 

 

§2 Politieke stromingen

Politieke partijen ontstaan vanuit een ideologie, een samenhangend geheel van ideeën over de gewenste inrichting van de samenleving. Het gaat dan vooral om 2 vragen:

  1. Welke waarden en normen staan centraal?
  2. Wat is de gewenste rol van de overheid op sociaal-economisch gebied?

 

De liberalen horen bij het liberalisme (rechts)  zij willen meer persoonlijke en economische vrijheid en zijn tegen hoge belastingen. Het socialisme (links) wilt gelijkheid en geen armoede. Het confessionalisme baseert zich op het geloof. De christendemocraten (midden)  vinden naastenliefde belangrijk. Het populisme komt op voor de eenvoudige burgers en zetten zich af tegen de elite (corruptie). Je kan politieke partijen indelen in progressieve en conservatieve partijen. Progressieve partijen zijn vooruitstrevend en willen de maatschappij veranderen. Conservatieve partijen benadrukken vooral datgene wat al is bereikt en houden graag alles bij het oude.

 

§3 Politieke partijen

 

Politieke partijen delen we ook in 2 soorten groepen, actiegroepen en belangengroepen. Actiegroepen zijn opgericht om een bepaalde doelstelling te bereiken. Ze roepen om actie te voeren tegen een bedrijf of gaan demonstreren. Belangengroepen verdedigen de belangen van een bepaalde groep.

 

Politieke partijen bestaan uit een groep mensen met dezelfde ideeën over de manier waarop onze samenleving het beste bestuurd kan worden. Als politieke partijen meedoen aan verkiezingen doen actie en belangengroepen het niet. Als een politieke partij haar mening moet geven dan doet ze dat over heel veel verschillende onderwerpen, maar actie en belangengroepen geven hun mening over maar een onderwerp.

 

Soorten partijen:

  • ideologieën
  • One-issue partijen
  • Populistische partijen
  • Niet-democratische partijen

 

De taken van politieke partijen:

  • samenbundelen van ideeën
  • Informeren van kiezers
  • Participaties van burgers
  • Selectie van kandidaten

 

Vroeger waren politieke partijen grote organisaties met veel leden. Met de tijd is het steeds verminderd het ledenverlies is het sterkst bij de partijen CDA, PvdA en de VVD. Door de ontzuiling zakte de betrokkenheid af zo werden minder mensen lid.

 

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.