Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 4

Beoordeling 8.4
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas vwo | 4217 woorden
  • 11 juli 2007
  • 11 keer beoordeeld
Cijfer 8.4
11 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Maatschappijleer samenvatting 1. Wat is criminaliteit 1.1 Waarden, normen, en wettelijke normen Mensen denken dat de maatschappij verpietert. Dit zou dan komen door de normen en waarden die vervagen. Normen zijn richtlijnen hoe je je zou moeten gedragen in een bepaalde situatie. Waarden zijn een soort idealen, die ook de normen bepalen. Naastenliefde of gelijkheid is hier een goed voorbeeld van. Als iemand zich niet aan de normen houdt, wordt dat afwijkend gedrag genoemd. Er zijn twee soorten normoverschrijdend gedrag. Op de berm lopen in plaats van op het voetpad is afwijkend, maar het wordt niet bestraft. Openbaar dronkenschap is ook afwijkend, hoewel deze als crimineel gedrag worden gezien. Ook kan het afwijken van de normen leiden tot verwijdering uit ‘de groep’. Criminaliteit is door de overheid vastgesteld strafbaar handelen. De strafbare handelingen, ofwel delicten, staan ook in het Wetboek van Strafrecht vastgesteld. Veel delicten staan in groepen ingedeeld, waar ook een apart wetboek voor is. Een zwaar delict, zoals moord, is een misdrijf. Een minder zwaar delict, zoals door rood licht rijden noem je een overtreding. 1.2 Wat strafbaar is verschilt naar tijd en plaats Gedurende de tijd veranderden de strafbare feiten. Zo was het vroeger verboden om softdrugs te bezitten, gebruiken, verkopen of te kweken. De grenzen voor veel wetten zijn op een vergelijkbare manier sterk opgerekt. Andersom gebeurt ook. De computer heeft een heel scala aan strafwetten gekregen in een betrekkelijk korte tijd. Ook was vroeger dronken achter het stuur zitten een overtreding, terwijl dit nu een misdrijf is. Als er iets niet in het wetboek van strafrecht staat, dan is dit ook niet strafbaar! Als iemand dus een delict pleegt dat niet hier in staat dan moet deze persoon vrijgesproken worden. Uiteraard wordt het wetboek dan snel aangepast zodat het delict dan wel strafbaar is.
1.3 Criminaliteit als probleem Waarom is criminaliteit ‘het grootste probleem’ in ons land? Criminaliteit veroorzaakt dingen als leed, invaliditeit en financiële schade. Mensen voelen zich onveilig als er zich weer crimineel gedrag heeft voorgedaan. Criminaliteit kost veel geld. Circa 17 miljard euro per jaar, 5% van het BNP. Dat is inclusief de kosten van de politie, recherche, justitie, gevangenissen enzovoort. Veiligheid is onregelmatig verdeeld. Arme wijken hebben meer criminaliteit. Als er opvallend veel criminaliteit is, krijgen de mensen argwaan. Ze willen bijvoorbeeld meer politie(controles), zwaardere straffen en een beter beveiligingssysteem. Hiermee gaat de kwaliteit van de samenleving op achteruit 2. Criminaliteit: hoeveel en welke soorten? 2.1 Hoeveel criminaliteit De mate van criminaliteit is heel moeilijk te meten, er spelen veel onderzoeks- en meetfouten op. Zo kunnen bijvoorbeeld geweldsmisdrijven vergeleken worden met verkeersovertredingen. Dit is natuurlijk vergelijkbaar met appels en peren vergelijken. Er kan worden uitgegaan van het aantal geregistreerde misdrijven. Dit zijn misdrijven of overtredingen waar aangifte is gedaan en er een proces verbaal is opgemaakt. Dat gebeurt namelijk ook niet bij elke aangifte. Bij bepaalde soorten misdrijven wordt er ook geen aangifte gedaan, zoals bijvoorbeeld de verkrachting van een homo. Soms denken de slachtoffers ook dat de politie hen niet serieus zal nemen. Wat de politie feitelijk registreert hangt van de tijd, plaats en delict af. Voor een volledig beeld worden er onder en representatief deel van de bevolking enquêtes gehouden. De slachtofferenquête is hier een van de belangrijkste van. Dit is helaas ook niet helemaal helder, omdat bijvoorbeeld privé misdaden niet worden genoemd, zoals huiselijk geweld. Ook kan het gebeuren dat wat de één geweld noemt, door de ander niet als geweld ervaren worden. Zelfrapportage-enquêtes vragen naar de zelf gepleegde misdaden. Helaas worden hier ook zware misdrijven en privézaken verzwegen. Ook geven mensen vaak gemakkelijk sociaal gewenste antwoorden. Goede informatie over de delicten krijgt de politie niet, hoewel het wel een goed beeld geeft welk deel van de bevolking overtredingen begaat. Het bevestigt steeds weer dat het niet alleen de harde kern is die misdrijven begaan. De algemene conclusie is moeilijk te vellen. Met de bevolkingsgroei meegerekend, is het aantal misdrijven in 1970 tot 1994 verviervoudigd. Dat kan ook gedeeltelijk komen doordat meer mensen tegenwoordig makkelijker aangifte doen (bijvoorbeeld nu ook via internet). Ook is de politie vollediger gaan registreren. Evengoed is naast dat de criminaliteit alsnog gestegen. Over de laatste 13 jaar is het moeilijk om een oordeel te vellen. Veel onderzoeken en enquêtes spreken elkaar tegen. Opvallend is dan dat de media de indruk wekt dat de criminaliteit blijft stijgen. 2.2 Soorten criminaliteit Om geweldsmisdrijven maakt de mens zich het meeste zorgen. Terecht, want we voelen ons dan ‘bedreigd’. In Nederland is er betrekkelijk weinig geweld. 7% van de aangiften zijn geweldsmisdrijven, waarbij jaarlijks 250 dodelijke slachtoffers vallen. Dit is in verhouding tot andere landen zoals de VS en Colombia laag. Een vorm van geweld die pas kort maatschappelijk aan de orde is is huiselijk- en seksueel geweld. Bij seksueel geweld kent de dader in vele gevallen het slachtoffer. Huiselijk geweld wordt slechts in 5% van de zaken door de politie geregistreerd. Of dat percentage bovendien klopt is ook lastig te bevestigen. Vermogenscriminaliteit valt onder twee derde van de geregistreerde politiezaken. Hiervan is meer dan 90% diefstal en inbraak. Dit percentage is misschien zo hoog omdat bijna alle mensen die hiervan slachtoffer zijn aangifte doen. De andere 10% is onder andere verduistering, valsheid in geschrifte en heling. De afgelopen 30 jaar is pinpasfraude er ook een belangrijk deel van geworden. Veertien procent valt onder vernielingen of vandalisme, zoals rellen bij voetbalwedstrijden, slopen van bushokjes of brandstichting, kortom het verstoren van de openbare orde. Verkeersmisdrijven vormen 9% van de misdrijven die geregistreerd staan. Eigenlijk zijn er maar twee verkeersmisdrijven, twee derde reed door na een ongeluk, en de andere 33% zat dronken achter het stuur. Drugshandel en Milieudelicten vormen een miniem percentage van de overtredingen, maar als er iets op dit gebied gebeurt, krijgt het veel aandacht, dus maakt het toch een relatief belangrijke tak. 0,6% van de geregistreerde misdrijven zijn vanwege de overtreding van de Opiumwet. Toch zitten 17% van de celbewoners voor een dergelijk misdrijf vast. De volgende begrippen zijn belangrijk, maar lastig in het bovenstaande mee te nemen. Met Witteboordencriminaliteit wordt gesjoemel met cijfers en geschriften. Ook wordt dit onder één noemer fraude genoemd. Vaak wordt dit door leidinggevend personeel verricht, zij weten hoe de controles omzeild moeten worden en zijn bevoegd om de cijfers te ‘bewerken’. Zwartwerken en verkeerde inkomsten opgeven aan de belasting wordt belastingontduiking genoemd. Uitkeringsfraude gaat in veel gevallen om het niet opgeven van een baan naast een ondersteunende uitkering. De omvang hiervan is groot, gelukkig is de hoeveelheid gefraudeerd geld per persoon vaak klein. Georganiseerde criminaliteit is net als pinpasfraude later opgekomen. Dit was iets voor Italië of voor de VS. Het zijn organisaties waar het puur draait om het illegaal verkrijgen van zo veel mogelijk bij voorkeur wit geld. Het grootse deel van deze organisaties zitten in de drugshandel. Het omkopen van het ambtelijk systeem hoort hier ook bij, dit gebeurt het meest in het buitenland. Soms staan criminele organisaties ook in contact met de overheid. Mugabe, de president van Zimbabwe, is hier een goed voorbeeld van. 3. Waarom plegen mensen misdrijven? 3.1 Psychologische verklaringen De arts Cesare Lombroso geloofde dat je een misdadiger aan het uiterlijk kon herkennen. Deze theorie is uiteraard allang doorgestuurd naar de afvalhoop. Wel heeft het idee onderzoeken op gang gebracht om te kijken of crimineel gedrag erfelijk bepaald wordt. Dit is heel lastig, want misschien stimuleren de ouders of het milieu rondom de ouders van het kind het kind wel tot criminele activiteiten. Algemeen aangenomen wordt dat het erfbaar is, maar het opgroeimilieu de grootste rol speelt. Ook is onderzocht of criminelen specifiekere karaktertrekken bezitten. Hier blijkt wel een regelmaat in te zitten. Veel criminelen vallen op door impulsiviteit, extrovertheid en streven naar instant bevrediging van hun behoeften. Dit geldt meer voor de klassieke crimineel dan de witteboordencrimineel. Zoals ik al eerder vermeldde, de socialisatie speelt een van de grootste rollen in het ontwikkelproces van een crimineel. Dit houdt voornamelijk de ontwikkeling van de normen en waarden in. Wat vindt het kind belangrijk of niet, of bijvoorbeeld wat is goed en fout? De omgeving speelt een sterke rol in de ontwikkeling daarvan. 3.2 Sociologische verklaringen De ontwikkeling van een kind tot crimineel hangt niet alleen maar af van de ouders. Ook de subcultuur speelt een rol. Dit is de ‘andere’ cultuur waar een kind invalt, zoals bij de vader of juist de moeder thuis, of het groepje tieners die mans doen. Anomietheorie gaat uit van het verband tussen armoede en sociale ongelijkheid versus misdaad. De mensen kunnen niet op een legale manier aan veel geld komen. De Straintheorie gaat er vanuit dat daar een verband tussen zit, zo zouden armere mensen dus meer stelen. De Labelings- of Etiketteringstheorie gaat er van uit dat als iemand een misdrijf pleegt, deze persoon een etiket krijgt en het daarom steeds meer gaat doen. Armere, kansloze en werkloze mensen, of zwervers en daklozen hebben niet zo veel te verliezen. De Controle-bindingtheorie gaat daarvan uit, dat deze groep meer delicten pleegt. De Gelegenheidstheorie neemt aan dat er gelegenheid is om te stelen, door de vele mogelijkheden; zoals winkels en veel rijke mensen met grote huizen vol met dure electronica. De economie heeft hier weinig betrekking op, wat eerst wel gedacht werd. Naast al deze theorieën zijn er ook andere factoren die invloeden hebben. Alcohol, drugs en vuurwapens spelen hier een grote rol in. Vooraf deze middelen gebruiken en bij je steken geeft veel extra moed. TV-geweld wordt ook genoemd, hoewel ik aanneem dat dit een kleinere rol speelt.
3.3 Speciale groepen Veel gevangenen zijn man, jong, en allochtoon. Dit zegt niet heel veel. Andere mensen hebben misschien een kleinere pakkans. Wel opmerkelijk is het verschil dat lagere klassen meer inbreken en geweld plegen. Witteboordencriminaliteit is meer iets voor de hogere groepen. De zogenaamde ‘Jongeren van tegenwoordig’ zijn ook een zorgengroep. Ze plegen veel kleinschalige misdaden. Hier is sprake van een harde kern. Waarom zijn er meer allochtonen die misdaden plegen dan autotochtonen? Simpel. Allochtonen zijn hier als arbeider naartoe gehaald. Daardoor bekleden ze minder hoge posities. In het boek staat ook dat voor de simpelere misdaden als inbraken de pakkans veel groter is. Veel allochtonen groeien op in achterstandswijken waar ook de Nederlandse criminelen wonen. Dit geeft een verkeerde (sub)cultuur aan de kinderen mee. Ook is het misschien zo dat deze groep de Nederlandse cultuur minacht. 3.4 Waarom stijgt de criminaliteit? Alles wijst erop dat de criminaliteit de afgelopen 25 jaar is gestegen. Er zijn honderden ideeën over de oorzaak hiervan. Normen en Waarden
Dit is een cliché. Veel oude mensen gaan uit van deze theorie. Tegenwoordig mag alles en is er teveel vrijheid. De maatschappij is niet streng genoeg en daarom verpietert deze. Groter, sneller en efficiënter
Bedrijven worden te groot, en de medewerkers kennen elkaar niet meer. Het is een log geval geworden, en is stelen van elkaar gemakkelijk. Mensen zijn immers niet veel meer dan nummers. Concurreren
Je moet winst maken, geld verdienen of interest opstrijken, of je bent een loser, en wordt verstoten van de maatschappij. Je moet op kosten van anderen groot worden. Dit bevordert crimineel gedrag. Illegale goederen en diensten
Vraag en aanbod naar storten van schadelijk afval en naar drugs toegenomen. Gelegenheid
Zoals in 3.2, er is meer gelegenheid om delicten te plegen. 4. Opsporing 4.1 Openbaar Ministerie (OM) Het legaliteitsbeginsel houdt in dat er geen straf voor iets opgelegd kan worden waarvoor ook geen bewijs is. Dit staat genoteerd in het Wetboek van Strafvordering. Erin staat o.a of het bewijs op goede manier verkregen is, of dat bewijs juist is, en de beschuldiging goed verwoord is. Het OM houdt zich bezig met vervolgen van verdachten en strafbare feiten. Het OM heeft drie taken; opsporing en vervolging van de delicten, en de uitvoering van de straffen die dat meebrengt. Het OM is een onderdeel van het ministerie van justitie, ze werken ook samen met de politie voor huiszoekingen enzovoort. De officieren van justitie zijn vertegenwoordigers van het OM. Ook het FIOD(Fisc. Inl. en Opsporings Dienst), ECD(EC Contr. Dienst), en de AID(Alg. Insp. Dienst) werken samen met het OM. Nederland kent het opportuniteitsbeginsel, dit houdt in dat de overheid zaken kan seponeren, een delict niet vervolgen wordt daarmee bedoeld. Ook kan het OM op een andere manier de zaak seponeren, door een transactie aan te bieden, zoals bij boetes. Als de overtreder de transactie niet wil betalen komt er alsnog een rechtszaak. 4.2 Politie Politie is een probaat middel tegen criminaliteit. Naast de preventieve werking kunnen ze eventueel een achtervolging inzetten of iemand arresteren. Nederland heeft in vergelijking tot Europa 33% minder politie. De politie heeft drie taken, hulpverlening, handhaven openbare orde, en opsporing. Veel zaken worden door de politie niet opgelost, vanwege te weinig tijd of een gebrek aan bewijs, of een onbelangrijkere zaak.
4.3 Dwangmiddelen Bij een vermoeden met onderbouwing van bewijs, kunnen dwangmiddelen worden ingeschakeld om aan extra bewijs te komen. Hoe meer bewijs, hoe meer middelen mogen worden ingezet, tot op een zekere grens. Als een persoon op heterdaad betrapt wordt mag een burger deze proberen te overmeesteren en afleveren op het politiebureau of aan de opsporingsambtenaar. Als de dader niet op een dergelijke manier betrapt is kan alleen de opsporingsambtenaar de dader aanhouden. Als iemand op het bureau is aangekomen, mag deze naast de nacht 15 uur worden vastgehouden, met maximaal 6 uur verhoor. Hier mag geen advocaat bij zijn, maar de verdachte is niet verplicht om te antwoorden, ook wel cautie genoemd. Als langer onderzoek nodig blijkt te zijn, kan de verdachte in verzekering gesteld worden, en daarna nog langer, bewaring, als blijkt dat er een ernstig delict gepleegd is. Voor het verlengen van dit voorarrest is wel toestemming van een rechter nodig. Als bij deze procedure vormfouten op treden vanwege het niet goed opvolgen van de regels, kan de verdachte alsnog vrijgelaten worden. 5. Berechting en straf 5.1 Terechtzitting Na afronding van het vooronderzoek en verzameling van bewijsmateriaal kan de openbare terechtzitting beginnen. Hierbij ondervragen 1 tot 3 rechters deskundigen, getuigen en de verdachte. De officier van justitie houdt dan een toespraak en vertelt daarin welk (tegen)bewijs er gevonden is en eist een straf. Daarna verdedigt de advocaat de verdachte. De advocaat stelt een alternatieve straf en/of vrijspraak voor. De kosten van een dergelijk rechtsproces vallen met uitzondering van de advocaatkosten onder de rekening voor de staat. Verloop van een doorsnee rechtszaak. 1 – De bode kondigt de rechtszitting aan
2 – De rechter controleert de identiteit van de verdachte
3 – De officier van justitie vertelt welk bewijs er is gevonden, waar de verdachte van wordt verdacht en stelt een eis voor. 4 – De rechter doet onderzoek, dit houdt het volgende in: - De rechter stelt vragen aan de verdachte - De getuigenissen worden behandeld
5 – Er worden vragen aan de verdachte gesteld om nadruk op dingen te leggen - De officier van justitie probeert de negatieve dingen te benadrukken - De advocaat probeert dit recht te trekken door eigenlijk overbodige dingen te vragen aan de verdachte, dit om zaken te benadrukken. Het lijkt me dat dit wel sterk argwaan bij de rechter opwekt
6 – De rechter informeert naar de personele situatie van de verdachte
7 – De officier van justitie, oftewel de requisitoir, houdt een rede: - Hij vat de zaak samen om even alles opnieuw duidelijk te maken - Een straf wordt geëist. Deze is vaak aan de hoge kant, misschien om te proberen de rechter zo te beïnvloeden, dat de straf die uiteindelijk door de rechter opgelegd wordt de eigenlijke beoogde straf is van de officier. 8 – De advocaat heeft nu de gelegenheid om de verdachte te verdedigen

9 – Het laatste woord is voor de verdachte
De uitspraak wordt vaak enkele weken na de zitting gedaan: - Deze moet wettig en overtuigend zijn. Geen medelijden en dergelijke. - De uitspraak moet goed onderbouwd zijn. - Het vonnis wordt geveld. - De rechter vertelt aan de verdachte dat deze de mogelijkheid heeft om in hoger beroep tegen de uitspraak kan gaan. Ook de officier van justitie kan dit doen. 5.2 Rechters op vier niveaus Een verdachte kan in bepaalde zaken in hoger beroep gaan. Dit zijn de verschillende niveaus: 1 – Het Kantongerecht
Deze rechter behandel alleen overtredingen, mensen die het niet eens waren met het transactievoorstel. Uitspraak gebeurt direct. 2 – De Rechtbank
Dit is de ‘begin’ rechtbank voor misdrijven, en voor mensen die in hoger beroep zijn gegaan bij het kantongerecht. Bij ingewikkelde zaken zijn er 3 rechters. Alleen bij een misdrijf kan er in hoger beroep gegaan worden, en uitspraak duurt vaak 2 weken. Er zijn ook gespecialiseerde rechters in deze tak, zoals de kinderrechter, de politierechter (voor lichtere misdrijven), en de economische politierechter (voor milieuzaken). 3 – Het Gerechtshof
Vijf gerechtshoven behandelen zaken waarvoor hoger beroep is aangevraagd bij een gewone Rechtbank. Er zijn altijd drie rechters, en willen ze een hogere straf dan de vorige rechtbank, dan moeten alledrie de rechters een vergelijkbaar oordeel vellen. 4 – De Hoge Raad
Bij de hoogste rechtbank wordt geen oordeel geveld. Er wordt gekeken of de lagere rechtbanken juist gehandeld hebben. Als dit niet zo is moet de zaak daar opnieuw bekeken worden. Vaak worden grensgevallen hier beoordeeld. De uiteindelijke uitspraak geldt als richtlijn voor volgende vergelijkbare gevallen, ook wel jurisprudentie genoemd. In de Verenigde staten wordt juryrechtspraak toegepast. Een leger gewone burgers oordeelt of de verdachte schuldig is, onder toezicht van een rechter. 5.3 Waarom straffen? Er zijn veel discussies over straffen. Voorbeelden zijn of het nut van de straf, het verband met het delict, uitvoeringsmogelijkheden of de kosten aanwezig zijn. Ons strafrecht is op vier zaken gericht. - Vergelding, zodat de opgelegde straf echt een straf is - Preventie, voorkoming van herhaling van het delict - Resocialisatie, mogelijkheid tot terugkeer in maatschappij - Voorkomen van eigenrichting, ofwel voorkomen van wraak

Als de reclassering(dienst die terugkeer in maatschappij mogelijk maakt) faalt, heb je veel last van recidivisten, mensen die na de staf weer strafbare feiten plegen. 5.4 Soorten straffen en maatregelen Nederland heeft niet daadstrafrecht, maar daderstrafrecht. Dat betekent dat de rechter ook aan de kwaliteit van het bewijs en eventuele bijzondere omstandigheden moet denken. Een voorwaardelijke straf houdt in dat de straf niet uitgevoerd wordt als er gedurende een bepaalde periode aan een bepaalde voorwaarde wordt voldaan. Voorbeelden zijn niet autorijden of geen delict plegen. Ook kan er een ‘verplichting’ worden opgelegd, zoals een psychiater bezoeken of een cursus volgen. Dit zijn de Nederlandse hoofdstraffen voor volwassenen: - Gevangenisstraf - Hechtenis, kan ook door geldboete vervangen worden - Geldboete - Taakstraf – onbetaalde arbeid
Bijkomende straffen waarvan de laatste twee maatregelen om de maatschappij te beschermen: - Ontnemen van rechten – bepaald beroep niet uitoefenen, autorijden of het kiesrecht - In beslagname van buit of eigendommen - Openbaar maken van vonnis - TBS – gedwongen psychische verpleging, langdurend - Plaatsing psychiatrisch ziekenhuis – dokter of psychiater beslist nu over de patient
Minderjarigen vallen onder een ander systeem. Lichte vergrijpen handelt de politie soms zelf af met het HALT- project. Dat is een alternatieve straf waarbij de schade wordt vergoed en taakstraffen van komen. Als het delict te zwaar is voor dit systeem komt de zaak bij de kinderrechter die i.s.m. met de raad van kinderbescherming een gepaste straf die in het belang van het kind is. Voor kinderen onder de 12 bestaat de STOP-reactie. Dat houdt in dat ze een opstel moeten schrijven en hun excuses moeten aanbieden. De ouders worden hier sterk in betrokken. 5.5 Uitvoering van de straf Er werd de afgelopen tijd steeds meer naar alternatieve straffen in plaats van een geldboete gestraft. Vrijheidsstraf
Gevangenissen zijn bedoeld voor vrijheidsstraffen langer dan 1 jaar. Tijdens het voorarrest wordt een gepaste inrichting voor de persoon. Dit gaat van speciale jeugdinrichtingen en vrouwengevangenissen tot zwaar beveiligde gevangenissen. Taakstraf
In de ‘70er jaren werd er getwijfeld over het nut van de gevangenis. Zo ontstond de taakstraf als altenatief. Dit wordt steeds vaker opgelegd, en de rechter motiveert nu ook waarom deze dan geen taakstraf oplegt. Financiële sancties
De boete is nog altijd de meest toegepaste straf. Veel boetes zijn kleine bedragen, het leeuwendeel is kleiner dan € 225. Overige straffen

TBS is een groot discussiepunt, er zijn veel ontsnappingen en hoe kun je een geestelijk gestoorde nu iets aanrekenen? Er zijn lange wachtlijsten en de behandeling is erg duur. Er zijn op dit gebied enkele nieuwe ontwikkelingen: - Lik op stukbeleid – binnen enkele dagen voor de rechter staan is extra effectief. Dit wordt veel bij voetbalvandalisme toegepast. - Administratieve afhandeling – Rechters ontlasten d.m.v. overtreders een vooraf vastgestelde transactie als alternatief aan te bieden. - Educatieve Maatregel Alcohol Verkeersdelicten – proberen om herhaling van rijden onder invloed te voorkomen door middel van een verplichte cursus die zelf betaald moet worden. - Plukze-wetgeving – oorspronkelijk bedoeld om de georganiseerde misdaad af te schrikken met dat illegaal verkregen tegenbewijs makkelijk kan worden afgepakt. Dit werkt niet zo goed, voornamelijk kleine criminelen worden gepakt. - Schadevergoeding – De rechter kan als alternatief ook een schadevergoedingsvoorstel doen. Het tweesporenbeleid houdt in dat kleine delicten steeds gemakkelijker en sneller worden afgehandeld, en dat de zwaardere delicten steeds zwaarder worden bestraft. 6. Hoe werkt het in de praktijk? 6.1 Pak- en strafkans De dalende percentages van opgeloste misdrijven houdt niet in dat de pakkans afneemt. Hier zijn diverse goed te verklaren oorzaken voor, bijvoorbeeld dat de politie beter registreert. De gevangeniskans lijkt voor een pleger erg klein, 1 op 300. Dit is te mooi om waar te zijn, de meeste mensen plegen meer dan 1 misdaad. Veel levensbedreigende misdaden worden wel geregistreerd, bijvoorbeeld omdat hieraan prioriteit wordt gegeven. Sommige misdaden worden niet onderzocht, bijvoorbeeld wegens capaciteitsgebrek in geval van fietsdiefstallen en kleine winkeldiefstallen. 6.2 Klassenjustitie? Het gelijkheidsprincipe wordt aangetast door het feit dat er klassenjustitie is. Lagere klassen worden sneller gepakt. Uitbesteding van het plegen hoort hier ook bij, bijvoorbeeld een junkie € 25 geven voor het stichten van een brand. Ook is bijvoorbeeld bewijs voor een witteboordendelict veel lastiger te verkrijgen. Beroving of bedreiging is dan veel gemakkelijker om aan te tonen. In de gehele strafrechtketen vallen de laagopgeleide allochtone mensen, werkloos of met een laag inkomen het meest nadelig uit. Deze mensen worden het vaakst gepakt en het strengst berecht. Bovendien zijn hoog opgeleide mensen vaak beter in staat om goed hun woordje te doen. Ook de officier van justitie heeft hier een handje van. Ook de kans op een goede toekomst en de opvangmogelijkheden in het eigen milieu spelen een rol. Zo worden studenten soms minder hard aangepakt dan bijvoorbeeld een werkloze allochtone hangjongere. Bovendien wordt aangenomen dat de student meer te verliezen heeft, dus zal deze minder snel in de herhaling vallen. Een strafblad is immers funest voor een carrière. 6.3 Effecten van straffen Het is aanbevolen om bij deze paragraaf het boek erbij te pakken
Bij sommige personen hebben straffen niet veel effect omdat ze extravert, impulsief of helemaal ongevoelig voor straffen zijn. Weerhoudt de strafdreiging ervan om delicten te plegen? Is de pakkans en de sociale binding die iemand heeft wel groot genoeg? Hier moeten straffen uiteraard ook op aangepast worden. Het grootste deel van de gevangenen recidiveert, dus pleegt een nieuw delict. Dit getal is volgens sychologen verlaagbaar, bijvoorbeeld door de pakkans te vergroten en de straf sneller de daad op te laten volgen. Ook kan een oorzaak zijn dat men in de gevangenis verkeerde mensen ontmoet en verkeerde dingen leert, zodat een succesvolle terugkeer in de samenleving kleiner wordt. 7. Beleid 7.1 Overheidsbeleid Het beleid bestaat uit twee delen. Bestrijding, repressie, en preventie. De eerste is een echte overheidstaak. De andere wordt door de hele samenleving en veel organisaties uitgevoerd. In de jaren ’60 was de houding erg naïef, gevangenisstraf was slecht voor een mens. We hadden t.o.v. Europa erg weinig gevangenen. Daarna nam de criminaliteit toe vanwege de toenemende welvaart. Meer sociale controle was nodig. Er kwamen huismeesters, conducteurs en congiërges bij. Het soepele Nederlandse strafklimaat is ook veranderd. Eerst moest de misdadiger geresocialiseerd worden, nu moet het slachtoffer aandacht krijgen. Er kwamen meer cellen, meer criminelen en de strafduur werd langer. Nu zit Nederland op Europees niveau. Ondanks de hoge straffen is de mentaliteit voorgoed veranderd, 75% van de Nederlanders vindt dat er harder gestraft moet worden. Veiligheid is een steeds belangrijker goed geworden. Ook komen er steeds nieuwe plannen om dit te vergroten; zoals zwaardere straffen. Ons drugsbeleid is anders dan in de andere Europese landen. Er is een verschil tussen soft- en harddrugs. Softdrugs wordt gedoogd, en het bezit van een kleine hoeveelheid is nu geen misdrijf meer, het wordt gedoogd. Het wordt wel in beslag genomen als het aangetroffen wordt. Het beleid heeft effect: Nederland kent een zeer laag verslavingspercentage. Tegenwoordig worden gebruikers in het buitenland steeds minder vervolgd, omdat het hier immers zijn vruchten afwerpt. Vooral de handel is de prooi van de justitie. De bolletjesslikkers zorgen voor 3% van het transport, maar bezorgt wel veel werk.
7.2 Preventie Preventie kan op drie verschillende doeleinden gericht zijn - De dader – Kinderen kunnen goed voorgelicht worden over de nadelen aan criminaliteit. Achterstandsouders kunnen gesteund worden om deze voorlichting te geven. - De situatie, ofwel gelegenheid – Technopreventie zijn alle electronische beveiligingsmiddelen. Ook extra controle door bijvoorbeeld politie vallen hieronder. Ook kan bijvoorbeeld minder contant geld, en lege CD-hoesjes een voorbeeld zijn. - Het slachtoffer – Voorlichten om criminaliteit te voorkomen. Bijvoorbeeld Postbus51 spotjes om het huis beter te beveiligen tegen inbraak etc. Deze maatregelen verschillen sterk per soort criminaliteit. Zo kunnen verkeersmisdrijven beter beter gecontroleerd worden. Er zijn ook onbedoelde gevolgen aan preventie. Zo verschuift de criminaliteit zich naar minder voorgelichte sectoren of gebieden, en is de strijd tussen politie en crimineel steeds harder geworden. Steeds duurdere middelen zijn nodig om de crimineel te onderscheppen.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.