Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Hoofdstuk 4

Beoordeling 9.1
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 1391 woorden
  • 30 december 2016
  • 3 keer beoordeeld
Cijfer 9.1
3 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Maatschappijleer Paragraaf 1
Cultuur:
Alle waarden, normen en andere aangeleerde kenmerken die de leden van een groep of samenleving met elkaar gemeen hebben en dus als vanzelfsprekend beschouwen
Nature-Nurture debat:
Word je gedrag meer bepaald door aangeboren of aangeleerde eigenschappen ?
Nature: Vinden dat ons gedrag het meest word bepaald door aangeboren eigenschappen zoal: Lichaamsbouw, ritmegevoel seksuele voorkeur en agressiviteit.
Nurture: Gedrag is vooral aangeleerd. Beide is deels waar: Zo is het vermogen om klanken met je stem voort te brengen aangeboren, maar de taal die je spreekt is aangeleerd. Cultuurkenmerken:

- Normen
- Waarde
Bijv. Vrijheid van meningsuiting, mensen gelijk behandelen
Cultuurgroepen: Mensen met een gemeenschappelijke cultuur
- Arbeiders
- Emo’s
- Jehova getuigen
- Feyenoordsuporters
Multicultureel: Veel verschillende culturen
Allochtoon: Iemand die zelf of van wie ten minste een van de ouders in het buitenland is geboren
Autochtonen: Mensen die wonen in een land waar zij net als hu ouders zijn geboren en opgegroeid
Cultuurgroep: Mensen met een gemeenschappelijke cultuur
Pluriforme samenleving: Veelvormig
- Bestaat een grote culturele diversiteit ( Veel cultuur groepen )
- Leven verschillende cultuur groepen ( Deels naast en deels met elkaar )

- Vormen gemeenschappelijke cultuurkenmerken samen de dominante Nederlandse culturen
Dit ligt verankerd in de grondwet
Dominante cultuur: Alle kenmerken die geaccepteerd worden door de meeste mensen binnen een samenleving
Bijv. Nederlandse taal, gelijkheid mannen en vrouwen, Koninginnedag
Tolerantie: Acceptatie
De Nederlanders hebben een grote tolerantie door de handelsmentaliteit van de 17e eeuw. Vanwege handel ontwikkelde de Nederlanders een open houding ten aanzien van religie en afkomst.
Denk nu aan: Softdrugs, homoseksualiteit en religieuze vrijheid
Subculturen: Wanneer binnen een groep bepaalde normen, waarde en andere cultuurkenmerken afwijken van de dominante cultuur
Een subcultuur hoeft niet strijdig te zijn met de dominant cultuur. Dit is wel het geval bij een tegencultuur. Tegencultuur: Zet zich duidelijk af tegen ( Delen van ) de dominante cultuur of daar zelfs een bedreiging voor vormen
Basis van elke tegencultuur: Conflictsituatie
Tegencultuur vroeger:
Feministes jaren 70. Veel eisen maken nu deel uit van de dominante cultuur, hiermee verloor het feminisme haar karakter als tegencultuur. Tegencultuur uit onze tijd:

Antiglobalisten: Zij verzetten zich tegen de overheersende rol van het Westerse kapitalisme en willen dat de welvaart eerlijker verdeeld word
3 kenmerken van onze cultuur die we niet veranderen:
- Verbod op moord
- Verbod op diefstal
- Verbod op doodslag
Waarom veranderd onze cultuur:
- Mensen met een andere culturele achtergrond komen in ons land wonen
- Emancipatiebewegingen
Cultuur is dynamisch: Vroeger droegen alternatieve jongen een spijkerbroek en nu hoort het bij onze dominante cultuur
Culturen verschillen in:
- Plaats
- Tijd
- Groep
Paragraaf 2
Socialisatie: Proces waarbij iemand de waarden, normen en andere cultuurkenmerken van zijn samenleving of groep aanleert.
Doel: Aanpassing individu aan zijn omgeving
Socialiserende instituties: Instellingen, organisaties en collectieve gedragspatronen waarmee de cultuuroverdracht in een samenleving plaatsvind. Collectieve gedragspatronen: Gemeenschappelijke gebeurtenissen
Bijv. Carnaval, kermis, ramadan, het vrije weekend en verkiezingen

Socialiserende instituties:
- Gezin
- School
- Werk
Cultuurkenmerken overbrengen:
- Informatie
- Sociale controle
- Imitatie
Informatie: Zo leer je bijv via tv programma’s hoe je van een eetverslaving afkan komen
Imitatie: Peuters leren naar de wc te gaan, jongens leren een voetballer na te doen
Sociale controle: Soms is dwang van buitenaf nodig:
De manieren waarop mensen andere mensen stimuleren of dwingen zich aan de geldende normen te houden
- Formeel: Geschreven regels ( Wetten, arbeidscontract )
- Informeel: Beleefdheidsnormen en ongeschreven regels ( Vaak in de vorm van sancties ) Sancties in de vorm van 4 straffen:
- Formele positieve sancties: Diploma, promotie

- Formele negatieve sancties: Strafwerk, boete
- Informele positieve sancties: Fooi, applaus
- Informele negatieve sancties: Kind naar kamer sturen, uitfluiten van een popgroep na een slecht concert
Internalisatie van een cultuur: Mensen maken zich bepaalde aspecten van hun cultuur zo eigen dan zij zich automatisch gaan gedragen zoals de groep dat van hun verwacht
Sociale identiteit: Bij identificatie met een groep
Persoonlijke identiteit: Aangeboren & Aangeleerde eigenschappen
Individualistisch: In Nederland word vele nadruk gelegd op individuele ontplooiing en persoonlijke ontwikkeling
Collectivistisch: Culturen waarin het collectief vaak boven het individu staat
Loyaliteit: De mate waarin je trouw bent aan je groep
Bijv. Geloof , aan je voetbalclub etc.   Paragraaf 3
Culturele diversiteit
Individuele vrijheid: Je kunt uren rondlopen zonder dat je bekende tegenkomt
Plattelandscultuur: Grotere betrokkenheid, dit kan ook overslaan in bemoeizucht. Generatieconflict: Hierbij staan ouderen en kinderen tegenover elkaar en elkaars visie niet begrijpen. Jongerencultuur:
- Kakkers

- Gothics
- Gamers
Bedrijfsculturen: Alle waarde, normen en gewoonten die er i een bedrijf gelden
Kledingvoorschriften: voor bijv. Veilgiheid, hygiene, herkenning ( Politie ) Rolpatronen: Verwachtingen hoe iemand zich moet gedragen
Gebaseerd op biologische factoren -> Man is sterker, vrouwen kinderen baren
Cultureel bepaald: Aan verandering onderhevig
Eerstegeneratieallochtonen: Allochtonen die tradities meenemen naar Nederland
Tweede generatieL: Die hier geboren is, leeft meer tussen 2 culturen. Christenen & Joden: Zondag rustdag
Christenen, joden en moslims geloven in 1 God
Boeddisten: Zien geestelijke verlichting als het hoogste doel
Kerk, moskee, synagoge of tempel
Belangrijkste stromingen Christendom:
- Protestant
- Katholiek
Katholiek: paus is het hoogst
Protestantse kerk kent geen hoogte leider, het lezen en begrijpen van de bijbel staat centraal. Staan geen beeltenissen toe en gebruiken alleen het symbool van het kruis   Islam:
- Soennisme ( Afbeeldingenn toegestaan

- Sjiisme
- Alevieten ( Soepel geloof )   Paragraaf 4
Voor de tweede wereldoorlog:
- Gezagsverhoudingen
- Sociaal-Economische klasse
- Verzuiling
- Het gezin stond centraal als samenlevingsvorm ( man hoofd / vrouw verzorgen )
- Jongeren hadden weinig kansen om verder te leren
Verzuiling: Dat mensen zich organiseerde rondom hun geloof of overtuiging
Na oorlog: Periode van wederopbouw
Door financiele hulp van VS
De overheid, werknemers en vakbonden spraken samen af de lonen zo laag mogelijk te houden
Nederland werd een consumptiemaatschappij
- Betaalde vakantiedagen -> Vrijetijdsindustrie groeide ( Pretparken )   5 Belangrijke ontwikkelingen:
- Nieuwe maatschappelijke verhoudingen

- Makkelijker om hoge op te klimmen ( leerplicht & economische groei )
- Sociale mobiliteit nam toe
- Grotere mondigheid
- Individualisering -> Nieuwe samenlevingsvormen ( Alleenstaanden, woongroepen etc) Ontstaan jongerencultuur:
- Meer geld -> Jongeren hoefde niet meer geld af te staan aan hun ouders -> m
- Meer vrije tijd -> Niet meer helpen met het huishouden
- De behoefte aan geborgenheid
Ontkerkelijking & Ontzuiling -> Televisie
Van mensen werd er verwacht dat ze naar hun eigen programma keken, maar dit deden ze niet.
 Diversicatie van het media-aanbod   Secularisatie: Zich losmaken van de kerk
Er kwam wel interesse voor: EO-Jongerendagen & Spiritualiteit zoals yoga
Vrouwen werden economisch onafhankelijk
2001: Homohuwelijk legaal
Paragraaf 5
Redenen om te migreren:
- Politiek ( Oorlog )
- Economisch ( Werk )

- Sociaal ( Familie ) De nieuwkomers na de tweede wereldoorlog:
- Mensen uit vroegere kolonies
- Arbeidsmigranten
- Vluchtelingen
- Gezinsherenigers & Gezinsvormers
Gezinshereniger: Haalt zijn gezin over naar NL
Gezinsvorming: Een inwoner van NL trouwt met een buitenlander en sticht hier een gezin
Kolonies:
- Nederlandse Indiërs
- Molukkers
- Surinamers
- Antilianen
Gastarbeiders
Verwachting: Dat de arbeidsmigranten na enkele jaren zouden terugkeren om met hun gespaarde geld een betere toekomst te bouwen
Eind jaren 60: Worden alleen toegelaten als ze een beroep uitoefenen waar behoefte aan is
Kennismigranten
Ilegaal: Iemand die zonder geldige vergunningen in ons land verblijft
Assielprocedure in een azielsoekerscentrum
Vreemdelingenwet 2000:

- Geldige identiteitspapieren
- Aannemelijk kan maken dat hij bij uitzetting levensgevaar loopt
- Kan tonen dat hij om humantaire redenen niet kan worden teruggestuurd bijv. homoseksueel   Paragraaf 6
Manieren hoe cultuurgroepen met elkaar omgaan:
- Segregatie ( Amish )
- Assimilatie ( ABN )
- Integratie
Assimilatie: Dat een bevolkingsgroep zih zo volledig aanpast aan een andere groep dat eigen culturele identiteit vrijwel verdwijnt
Integratie: Een gedeeltelijke aanpassing aan de dominante cultuurkenmerken
Wederzijdse aanpassingen
Discriminatie: Waarbij je mensen van een bepaalde groep anders behandeld op grond van kenmerken die in de gegeven situatie niet van belang zijn
Voorbeelden culturele spanningen:
- Positie vrouw

- Huwelijk en seks
- Vrijheid van meningsuiting
- Religieuze vrijheid
Polio-Epidemie: Zeer besmettelijk en kan leiden tot verlamming
Vrouwenbesnijdenis
Vrijheid van meningsuiting: Behoudens een ieders verantwoordelijkheid jegens de wet    

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.