Scholieren tussen 13 en 17 jaar gezocht!

Doe mee aan dit korte onderzoek over statiegeld en maak kans op 20 euro Bol.com tegoed

Meedoen

Hoofdstuk 3 en 6

Beoordeling 5.9
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 1098 woorden
  • 9 november 2006
  • 9 keer beoordeeld
Cijfer 5.9
9 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Welke studie past bij jou? Doe de studiekeuzetest!

Twijfel je over je studiekeuze? Ontdek in drie minuten welke bacheloropleiding aan de Universiteit Twente het beste bij jouw persoonlijkheid past met de gratis studiekeuzetest.

Start de test
Hoofdstuk 3

We spreken van een onafhankelijke staat als er 3 elementen aanwezig zijn:
- er is een vast grondgebied of territoir.
- Op het grondgebied woont een bevolking.
- Er wordt een vorm van gezag uitgeoefend.
Bij de meeste landen word de hoogste macht uitgeoefend door de overheid.
Gezag: iemand belangrijk vinden of accepteren dat iemand boven je staat.
Macht: het vermogen om je wil aan anderen op te leggen.
Dictatuur: een staat waarin alle politieke macht in handen is van 1 persoon of een kleine groep mensen.
In een democratische regeringsvorm is de verhouding tussen burgers en overheid nauwkeurig vastgelegd.
De overheid moet zich houden aan:
- zij moet zich houden aan de Grondwet
- de vrijheid van de overheid wordt beperkt door de kiezers. Politici: volksvertegenwoordiging.
- De overheid wordt steeds nauwlettend gevolgd door de media.
Rechtsstaat: staat waarin de overheid is gebonden aan wettelijke regels en waarin de bevolking beschikt over politieke en sociale rechten.
Absolute macht: niemand hoeft verantwoording af te leggen, er was geen enkele vorm van gecontroleerde democratische besluitvorming. Het volk had niks te zeggen.
Een rechtstaat heeft de volgende kenmerken:
- grondwet
- burgers hebben grondrechten
- scheiding van de verschillende machten
In de grondwet staan rechten en plichten van de burgers en regels waar de overheid zich aan moet houden.
Grondrechten:
- Vrijheidsrechten: deze bepalen dat mensen hun eigen keuze godsdienst mogen hebben en hun eigen mening mogen uiten enz.
- Politieke grondrechten: burgers kunnen allen in gelijke mate invloed uitoefenen op de wijze waarop hun land wordt geregeerd.
- Sociale grondrechten: iedere burger heeft recht op woonruimte, werk, medische hulp enz.
Met politieke macht bedoelen we het vermogen om invloed en controle uit te oefenen op politieke besluiten.
Trias politica is scheiding van 3 machten op deze manier:
- de wetgevende macht
- de uitvoerende macht
- de rechterlijke macht

1. Wetgevende macht: stelt wetten vast. Regering en parlement.
2. Uitvoerende macht: zorgt ervoor dat eenmaal goedgekeurde wetten ook precies worden uitgevoerd. Ministers verantwoordelijk voor.
3. Rechterlijke macht: beoordeelt of wetten goed worden nageleefd. Rechters.
Grondwet artikel 1:
Iedereen word in gelijke gevallen behandeld.
Demos = volk
Kratein = regeren
Een democratie is een staatsvorm waarbij de bevolking invloed heeft op de politieke besluitvorming.
Directe democratie wordt door een heel volk gedaan.
Referendum: is een volksstemming over een wetvoorstel.
Voordelen daarvan:
- bevolking wordt meer betrokken bij politiek
- politici zijn beter op de hoogte van de mening van de bevolking over de kwestie.
Nadelen:
- moeilijk om een vraagstelling op te stellen met een ja of nee antwoord.
- Het is duur en organisatorisch onuitvoerbaar om regelmatig een referendum te houden.
- Men wil over extreme denkbeelden een referendum houden en dat is niet wenselijk.
Indirecte democratie is een democratie waarbij het volk niet zelf beslist maar dat overlaat aan gekozen vertegenwoordigers.
Parlementaire democratie: parlement neemt belangrijkste beslissingen.
Monarchie: een staatsvorm met een koning(in) als staatshoofd.
Grondwet: constitutie
Politieke besluiten worden genomen door kabinet met volksvertegenwoordiging.
Hoofdstuk 6

In het beleid wordt geformuleerd hoe de doelstellingen bereikt moeten worden.
Voorbeeld: doelstelling: bevorderen werkgelegenheid.
beleid: verlenen van subsidies, extra kinderopvang
Bij politieke besluitvorming zijn, politieke partijen, regering, parlement, ambtenaren, de media, pressiegroepen en burgers betrokken.
Politieke factoren: personen, groepen, bestuursorganen en instanties die betrokken zijn bij het politieke besluitvormingproces.
Vierde macht: ambtenarenapparaat ook wel bureaucratie.
Bureaucratie: een organisatie waarvan de werkzaamheden worden gekenmerkt door officiële voorschriften, gescheiden deskundigheid e neen duidelijke gezagstructuur.
Voordeel daarvan: deze kan een onpartijdige behandeling van burgers bevorderen.
Politieke functies van de media:
- Informatieve functies: gaat over belangrijke kwesties.
- Spreekbuisfunctie: mensen aan het woord laten.
- Onderzoekende of agendafunctie: de media signaleren welke problemen er leven.
- Commentaarfunctie: commentaar en een mening over de kwestie geven.
- Controlerende functie: kijken wie er fout zat, en wie er verantwoordelijk voor was.
Pressiegroepen: groepen die proberen invloed(pressie=druk) uit te oefenen op de politieke besluitvorming.
Ze proberen de politiek onder druk te zetten door lobbyen en steun te vragen.
Ze worden de vijfde macht genoemd.
Er zijn 3 soorten pressiegroepen:
- Belangengroepen: komen op voor belangen van bepaalde groepen.
- Actiegroepen: zetten zich voor korte tijd in voor 1 duidelijke kwestie.
- Actieorganisaties: zetten zich voor lange tijd in voor 1 duidelijke kwestie.
Men is steeds meer inhoudelijk gaan werken.
Actieorganisaties verschillen van actiegroepen, doordat ze nog verder geprofessionaliseerd zijn. Ze hebben vestigingen in het buitenland en zijn uitgegroeid tot multinationals.
Politieke besluitvorming komt tot stand waarin ook de rol van politieke factoren in voorkomen.
In deze eerste fase brengt de samenleving allerlei eisen en wensen naar voren.
Een kwestie wordt aan rollen gebracht door pressiegroepen. Ze kunnen bijvoorbeeld gaan lobbyen bij de politici.
Lobbyen: proberen via persoonlijk contact steun te krijgen voor je standpunten en belangen.
Bij een media- explosie geven veel kranten en tv-programma’s uitgebreide berichtgeving over de kwestie.
Als de pers voldoende aandacht aan een onderwerp besteedt, komt het vanzelf op de politieke agenda.
Beleidsvoorbereiding: eisen en wensen omzetten in een beslissing, politieke belangen van grepen afwegen, wethouder of minister vraagt dan zijn ambtenaar de zaak te onderzoeken en advies uitbrengen.
Als ze een weten hoe ze de kwestie gaan oplossen komt een minister bijv. met een wetsvoorstel. Dat wordt dan in het parlement besproken en daarna stemt de 1e en 2e kamer erover.
Terugkoppeling is dat besluiten altijd reacties in de samenleving oproepen. Zo kunnen ze zien of de maatregel effectief is. En anders stellen ze hem bij.
Omgevingsfactoren: alle gegevens die een mogelijke rol kunnen spelen in het proces van de politieke besluitvorming.
Omgevingsfactoren kunnen we verdelen in:
- Demografische kenmerken: de samenstelling van de bevolkingsopbouw
- Ecologische kenmerken: wisselwerking tussen mens en milieu.
- Culturele kenmerken: geschiedenis van het land en daaraan gekoppelde gewoonten en gebruiken.
- Economische kenmerken: kijken hoe het met de economie gaat.
- Technologische kenmerken: wat de techniek allemaal kan. Hoe ver ze daarmee zijn.
- Sociale kenmerken: of ze arm of rijk zijn, inkomensverschillen enz.
- Internationale verhoudingen: waar Nederland lid van is, en kijken naar de afspraken die ze hebben met andere organisaties of landen.
Uitgangspunt van het barrièremodel is: problemen die moeten worden overwonnen.
1e barrière: probleem bekendmaken zodat het op de publieke agenda komt.
Betrokken: burgers, actievoerders, belangengroepen en massamedia.
2e barrière: politiek moet de kwestie willen oppakken en op de politieke agenda plaatsen.
Betrokken: politieke partijen, leden van 1e en 2e kamer.
3e barrière: formuleren van besluiten. Goede wettekst maken. De regels of wetten moeten
namelijk duidelijk, haalbaar en algemeen aanvaardbaar zijn.
Betrokken: ministers, staatssecretarissen, ambtenaren, adviescommissies, leden
van de 1e en 2e kamer.
4e barrière: uitvoering van het besluit:
Betrokken: ministers, staatssecretarissen, ambtenaren.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.