~~Maatschappijleer
Hoofdstuk 3
• Machtsdilemma: hoe moet de politieke macht verdeeld worden in een land? En wie mag bepalen hoe maatschappelijke problemen worden opgelost?
Inspraak < kiesrecht > daadkracht
Extreem links: groep beslist als geheel en afgedwongen gelijkheid
Links: iedereen beslist wie land gaat regeren, maar kiezer hebben invloed op regenten
Extreem rechts: één leider beslist
Rechts: kleine groep beslist
Midden: iedereen beslist, wie mag beslissen.
veel mensen in parlement = nadeel: besluiten nemen vertraagd
(Waarde: kiesrecht = mensen mogen het bestuur van de samenleving kiezen)
• Mensenrechtendilemma: hoeveel rechten moeten mensen hebben ten opzichte van de staat? Hoe los je problemen op met strijd of debat?
Orde < vrijheid > orde
Orde: opstellen van strenge regels en streng controleren op handhaving ervan.
Extreem links: strijd om orde te krijgen voor economische vrijheid.
Extreem rechts: strijd om orde te krijgen voor een waarheid, een cultuur
Links (+c-l): debat over vrijheid met nadruk op stimulatie van het goede. Mensen die de fout ingaan moeten hulp krijgen om weer op het rechte pad te komen (=preventie)
Rechts (+c-l): debat over vrijeid met nadruk op het bestraffen van het slechte. Mensen moeten gestraft worden voor hun slechte daden (=repressie)
Midden: zoveel mogelijk gelijke vrijheid voor alle groepen. Zoekt balans tussen vrijheid en orde (debat = vrijheid, teveel vrijheid leidt tot onvrijheid medemens)
Nederland mensenrechtendilemma’s:
- Minimum straf, hoe streng straffen
- Politie toezicht op straat
- Terrorisme = vrijheid beperken, orde creeren privacy( vorm van vrijheid) word aangetast
• Welzijnsdilemma: hoe moet de samenleving zorgen voor het welzijn van de inwoners? Hoe groot is de rol van de overheid hierin?
Bestaanszekerheid < solidariteit > eigen verantwoordelijkheid
Extreem links: privébezit wordt door overheid afgenomen om eerlijk te verdelen en daardoor gelijkheid te creëren. Overheid zorgt dat iedereen hetzelfde welzijn heeft.
(Bestaanszekerheid: mensen moeten voldoende middelen hebben om basisbehoeften te kunnen bevredigen.)
Links: overheid moet gelijkheid voor iedereen bevorderen. (Waarde: vrijheid moeten blijven bestaan)
Extreem rechts: afwijkende culturen moeten buitengesloten worden en wordt langzamerhand toegang tot middelen van bestaan verboden. Er is een sterke hiërarchische verhouding. Iedereen voor zich en zwakkeren dienen de rijkeren.
Rechts: iedereen voor zich en hulp voor de zwakkeren door rijken. Burgers zorgen voor elkaar en de overheid moet afstand houden.
Midden: zoveel mogelijk solidariteit tussen alle groepen. Mensen moeten geholpen worden met onderwijs en uitkeringen wanneer nodig, ook moeten ze zelf opzoek naar een inkomen (solidariteit). Centrum kiest voor zowel bestaanszekerheid als eigen verantwoordelijkheid.
Nederland welzijnsdilemma’s:
- AOW – regeling en uitkeringen
- Rookverbod (werknemers beschermen tegen rokende klant)
• Cultuurdilemma: hoe moet de samenleving omgaan met de verschillende culturen, levensstijlen in een land?
Diversiteit < Pluriformiteit > eenheid
Extreem links: verschillende culturen zijn gelijkwaardig. Maar cultuur of godsdienst mag de macht van de overheid niet bedreigen (dit gaat anders ten koste van de economische vrijheid).
Links: Etnische vrijheid is een belangrijke waarde, dus culturen mogen zich uiten en verschillen van elkaar (= didversiteit).
Extreem rechts: de heersende cultuur is de enige die er in het land mag zijn (= eenheid. )
Rechts: minder sterk opzoek naar eenheid, willen géén strijd. Subculturen moeten zich aanpassen aan de dominante cultuur dmv debat.
Midden: verschillende culturen in één land die wel bepaalde waardsen en normen met elkaar delen. Wel moeten de verschillende mensen/culturen in gesprek met elkaar blijven. (= pluriformiteit)
Nederland cultuurdilemma’s:
- Moslims in NL
- Pedofielen eigen vereniging?
o Inrichting van de samenleving = uitkomsten van keuzes bij samenlevingsdilemma’s die geleid hebben tot wetten en regels in een land..
Wetten: besluiten die volgens een vaste voorgeschreven procedure door de overheid zijn genomen
Instellingen: organisaties die een maatschappelijke functie hebben (EU, tweede kamer, vakbond ; concreet)
Instituties: ordeningsprincipes voor delen van de samenleving (homohuwelijk, persvrijheid)
Drukken waarde keuzes uit, worden verwerkt in wetten en gehandhaafd door instellingen.
Denemarken (C-L)
- Hoog niveau van maatschappelijk geluk
- Waarden: kiesrecht, vrijheid solidariteit en pluriformiteit
I. Machtsdilemma-kiesrecht: kiezen voor eigen parlement met allemaal verschillende partijen
II. Mensenrechtendilemma-vrijheid: rechtsstaat met mensenrechten (vrijheid van meningsuiting, godsdienst)
III. Welzijnsdilemma-solidariteit: mix van beide waarden. Scandinavische verzorgstaat = hulp verplicht. Overheid betaalt veel voorzieningen, bestaanszekerheid. Economie is vrijemarkt = eigen verantwoordelijkheid.
IV. Cultuurdilemma-pluriformiteit: vroeger waren alle immigranten welkom
Nu zijn er strengere toegangsregels
(Van C-L naar C-R)
Iran (Extreem – Rechts)
- Op basis van religie (Sjitische Islam) kiest Iran voor extreemrechtse antwoorden op de samenlevingsdilemma’s. In 1970 kwamen Amerikaanse invloeden wat het land minder Islamitisch zou maken. Een religieuze leider greep toen de macht.
- Waarden: Daadkracht, orde, eigen verantwoordelijkheid, eenheid.
I. Machtsdilemma- daadkracht: elke 4 jaar verkiezingen maar leider (Faqih) heeft alle macht. President aanwezig maar Faqih moet bijna alle wetsvoorstellen goedkeuren.
II. Mensenrechtendilemma-orde: weinig vrijheid (anders denken wordt niet getolereerd)
III. Welzijnsdilemma-eigen verantwoordelijkheid: overheid heeft veel bedrijven overgenomen (Linkse actie). Economie is in handen van het leger (Rechts). Armen worden geholpen door gesubsidieerde religieuze organisaties. (Mix van rechtse en linkse waarden)
IV. Cultuurdilemma-eenheid: homoseksuelen en christenen worden niet geaccepteerd.
Basiswaarden:
- Maatschappelijk geluk: vrijheid, welvaart, gelijkheid, cohesie
- Tegenpolen ma-geluk: onderdrukking, armoede, ongelijkheid, ontbinding/oorlog
o Vrijheid (mogelijkheid om je wil te volgen): van ondernemen, godsdienst, mening
I. Negatieve vrijheid: afwezigheid van dwang
II. Positieve vrijheid: afwezigheid van dwang en jezelf kunnen ontdekken en je eigen talenten kunnen gebruiken.
Dwang:
I. Macht: mogelijkheid om iemand je wil te laten doen zonder toestemming. Doormacht over iemand te hebben beperk je zijn vrijheid/keuzes.
o Gelijkheid: gelijke behandeling, rechten en kansen. Er is emancipatie = groepen mensen geven dezelfde rechten.
Ongelijkheid: niet iedereen heeft evenveel rechten en kansen. Er is discriminatie = onderscheid maken tussen mensen op kenmerken die er niet toedoen.
I. Extreemrechts: er ontstaat een superieur en een inferieur ras (minder waardig)
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden