Samenvatting maatschappijleer Rechtsstaat §1,2 en 3
§ 1: RECHT EN RECHTVAARDIGHEID
Er zijn heel veel ongeschreven regels waarvan iedereen toch de noodzaak kent. Deze regels worden ook wel maatschappelijke normen genoemd. Deze komen voort uit het geloof, tradities en gewoonten.
Daarnaast heb je ook rechtsnormen. Dit zijn gedragsregels die in de wet staan en door de overheid zijn vastgesteld. Het verschil hiertussen is dus dat rechtsnormen in de wet staan en maatschappelijke normen niet.
In dit thema komt een aantal onderdelen van het recht aan de orde. Het recht kan je onderverdelen in twee groepen die ook nog eens uit verschillende groepen bestaan.
Het publiekrecht regelt de inrichting van de staat en de relatie tussen burgers en de overheid.
Dit kan je onderverdelen in drie groepen:
- het staatsrecht (hierbij moet je denken aan de rechten van kamerleden en ministers) ,
- het bestuursrecht (dit gaat over de verhouding tussen burger en de overheid centraal)
- en het strafrecht. Het strafrecht bestaat uit alle wettelijke strafbepalingen.
De tweede groep rechten is het privaatrecht, wat ook wel het burgerlijke recht wordt genoemd. Dit recht regelt de betrekkingen tussen burgers onderling.
Dit recht kan je ook weer onderverdelen in drie groepen:
- Personen- familierecht (regelt dingen als huwelijk, scheiding, geboorte, overlijden etc.)
- Ondernemingsrecht (regelt voorwaarden waaronder je een stichting vereniging of een bv kan oprichten)
- en het vermogensrecht: Dat alle zaken regelt die te maken hebben met iemands vermogen en in geld zijn uit te drukken.
§2: GRONDBEGINSELEN VAN DE RECHTSSTAAT
In 1789 kwam er een einde aan de absolute monarchie, dit is een regeringsvorm waarbij een koning alle macht heeft. Negen jaar later kwam de eerste grondwet in Nederland. Jaar na jaar werd de grondwet steeds meer aangepast waardoor de samenleving steeds beter werd. Iedereen had recht op een baan en mensen kregen kiesrecht. Vanaf dat moment in 1983 was Nederland een sociale rechtsstaat.
Er werd ook een machtenscheiding bedacht. Dit moest dictatuur en absolutisme onmogelijk maken. Deze machtenscheiding wordt nog steeds tot op de dag van vandaag de trias politica genoemd. Dit werd verdeeld in drie delen:
- De wetgevende macht, stelt wetten vast waar de burgers en de overheid zich aan moeten houden.
- De uitvoerende macht, zorgt ervoor dat wetten ook precies worden uitgevoerd zoals het moet.
- En de rechtelijke macht, beoordeelt of er wetten zijn overtreden en doet daar uitspraak over.
Er zijn vier verschillende grondrechten die bij elkaar de klassieke grondrechten worden genoemd. Deze rechten zijn er om de overheid beperkingen op te leggen, die zij ook echt moeten garanderen. Je hebt vrijheidsrechten, gelijkheidsrechten, politieke rechten en sociale rechten. Voorbeelden hiervan zijn bij het vrijheidsrecht, vrijheid van meningsuiting. Bij de gelijkheidsrechten discriminatie verbod, bij de politieke rechten bijvoorbeeld het kiesrecht en bij de sociale grondrechten het recht op een eigen woongelegenheid bijvoorbeeld.
De overheid beperkt je vrijheid door allerlei plichten. Over de strafbaarheid zijn een aantal beginselen vastgelegd in het Wetboek van Strafrecht zoals het legaliteitsbeginsel, de strafmaat en de Ne bis in idem-regel. Dit heeft allemaal te maken met de strafbaarheid en wanneer iets nou wel, of niet strafbaar is.
§3: RECHTSTAAT IN DISCUSSIE
Grondrechten vormen de basis van de rechtsstaat en kunnen alleen met een twee derde meerderheid in het parlement worden gewijzigd.
De Rechtsstaat staat de laatste jaren in discussie vanwege:
- Regelmatig een roep om zwaardere straffen
- georganiseerde misdaad vraagt om een betere aanpak
- we hebben te maken met een wereldwijde terreurdreiging
- grondrechten kunnen botsen en staan soms ter discussie
Daarom is in 2000 de Wet BOB ingevoerd. Dit staat voor de wet bijzondere Opsporingsbevoegdheden.
§ 1: RECHT EN RECHTVAARDIGHEID
Er zijn heel veel ongeschreven regels waarvan iedereen toch de noodzaak kent. Deze regels worden ook wel maatschappelijke normen genoemd. Deze komen voort uit het geloof, tradities en gewoonten.
Daarnaast heb je ook rechtsnormen. Dit zijn gedragsregels die in de wet staan en door de overheid zijn vastgesteld. Het verschil hiertussen is dus dat rechtsnormen in de wet staan en maatschappelijke normen niet.
In dit thema komt een aantal onderdelen van het recht aan de orde. Het recht kan je onderverdelen in twee groepen die ook nog eens uit verschillende groepen bestaan.
Dit kan je onderverdelen in drie groepen:
- het staatsrecht (hierbij moet je denken aan de rechten van kamerleden en ministers) ,
- het bestuursrecht (dit gaat over de verhouding tussen burger en de overheid centraal)
- en het strafrecht. Het strafrecht bestaat uit alle wettelijke strafbepalingen.
De tweede groep rechten is het privaatrecht, wat ook wel het burgerlijke recht wordt genoemd. Dit recht regelt de betrekkingen tussen burgers onderling.
Dit recht kan je ook weer onderverdelen in drie groepen:
- Personen- familierecht (regelt dingen als huwelijk, scheiding, geboorte, overlijden etc.)
- Ondernemingsrecht (regelt voorwaarden waaronder je een stichting vereniging of een bv kan oprichten)
- en het vermogensrecht: Dat alle zaken regelt die te maken hebben met iemands vermogen en in geld zijn uit te drukken.
§2: GRONDBEGINSELEN VAN DE RECHTSSTAAT
In 1789 kwam er een einde aan de absolute monarchie, dit is een regeringsvorm waarbij een koning alle macht heeft. Negen jaar later kwam de eerste grondwet in Nederland. Jaar na jaar werd de grondwet steeds meer aangepast waardoor de samenleving steeds beter werd. Iedereen had recht op een baan en mensen kregen kiesrecht. Vanaf dat moment in 1983 was Nederland een sociale rechtsstaat.
Er werd ook een machtenscheiding bedacht. Dit moest dictatuur en absolutisme onmogelijk maken. Deze machtenscheiding wordt nog steeds tot op de dag van vandaag de trias politica genoemd. Dit werd verdeeld in drie delen:
- De uitvoerende macht, zorgt ervoor dat wetten ook precies worden uitgevoerd zoals het moet.
- En de rechtelijke macht, beoordeelt of er wetten zijn overtreden en doet daar uitspraak over.
Er zijn vier verschillende grondrechten die bij elkaar de klassieke grondrechten worden genoemd. Deze rechten zijn er om de overheid beperkingen op te leggen, die zij ook echt moeten garanderen. Je hebt vrijheidsrechten, gelijkheidsrechten, politieke rechten en sociale rechten. Voorbeelden hiervan zijn bij het vrijheidsrecht, vrijheid van meningsuiting. Bij de gelijkheidsrechten discriminatie verbod, bij de politieke rechten bijvoorbeeld het kiesrecht en bij de sociale grondrechten het recht op een eigen woongelegenheid bijvoorbeeld.
De overheid beperkt je vrijheid door allerlei plichten. Over de strafbaarheid zijn een aantal beginselen vastgelegd in het Wetboek van Strafrecht zoals het legaliteitsbeginsel, de strafmaat en de Ne bis in idem-regel. Dit heeft allemaal te maken met de strafbaarheid en wanneer iets nou wel, of niet strafbaar is.
§3: RECHTSTAAT IN DISCUSSIE
Grondrechten vormen de basis van de rechtsstaat en kunnen alleen met een twee derde meerderheid in het parlement worden gewijzigd.
De Rechtsstaat staat de laatste jaren in discussie vanwege:
- Regelmatig een roep om zwaardere straffen
- georganiseerde misdaad vraagt om een betere aanpak
- we hebben te maken met een wereldwijde terreurdreiging
- grondrechten kunnen botsen en staan soms ter discussie
Daarom is in 2000 de Wet BOB ingevoerd. Dit staat voor de wet bijzondere Opsporingsbevoegdheden.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
S.
S.
Super goede samenvating. Alleen jammer dat bij deze van paragraaf 1 het laatste stukje er niet bij zit.. Maar verder echt top!
Thanks!
Liefs!(L)XX<3
13 jaar geleden
AntwoordenJ.
J.
ik vind het niet een hele beste samenvatting want het eind van hoofdstuk 1 en 3 mist in hoofdstuk 2 mis je een belangrijk stuk van de onafhankelijke rechters
12 jaar geleden
AntwoordenS.
S.
Slechte samenvatting. Er wordt weinig verteld en dus ontbreekt er veel informatie.
8 jaar geleden
Antwoorden