Paragraaf 1.1 ‘De kern van de rechtsstaat’
Rechtsstaat
- Ontstaan door vallen en opstaan
- Heeft hoogste gezag over de bevolking
staatsorganen = overheid
gezag – als wetten worden uitgevoerd zonder de angst voor straf
liberale rechtsstaat
- Ontstaan door stap voor stap de regering vrijheden af te dwingen
- Persoonlijke vrijheid
- Bescherming van de burgers tegen willekeurig overheidsoptreden
Democratische rechtsstaat
- Volwassen burgers kiesrecht
Sociale rechtsstaat
- Overheid neemt de sociale zaken op zich
Rechtsstaat
- Bescherming tegen willekeur van de overheid
- Rechtszekerheid
- Gelijke rechten
Paragraaf 1.2 ‘Kenmerken van de rechtsstaat’
Wettelijke regelingen
- Gelijke rechten à iedereen wordt gelijk behandeld
- Legaliteitsbeginsel à je kunt alleen gestraft worden op een misdaad als de wet er op dat moment al is.
- Overheid moet zich aan de wetten houden
- Machtenscheiding à wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht / trias politica, onafhankelijkheid van de rechters
- Grondrechten / mensenrechten à beperken macht overheid tegenover de burger
Grondwet – bestaat uit wetten die ten alle tijden gehouden moeten worden, kan alleen veranderd worden bij een twee derde meerderheid van het parlement, moet 2 keer over gestemd worden
Plichten – iedereen moet de wet kennen, naast wettelijke plichten hebben mensen vaak ook morele plichten
Paragraaf 1.3 ‘Veiligheid’
Beeldvorming – dingen in de media of via vrienden die de gedachte over bepaalde dingen beïnvloedt.
Paragraaf 2.1 ‘Klassieke en sociale grondrechten’
1789 – Verklaring van de Rechten van de Mens en Burger (Franse revolutionairen)
2 soorten mensenrechten
- Klassieke mensenrechten
- vrijheid van godsdienst
- vrijheid van drukpers/meningsuiting
- vrijheid van vereniging, vergadering en demonstratie
- onaantastbaarheid van het lichaam (overheid mag niemand mishandelen/martelen)
- bescherming van persoonlijk eigendom
- recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer
- bescherming tegen willekeurige huiszoeking
- bescherming tegen willekeurige arrestatie
- brief-, telefoon- en telegraafgeheim
- sociale mensenrechten
- recht op eten, onderdak, werk, onderwijs en gezondheidszorg
- overheid heeft wel een inspanningsverplichting, maar geen resultaatverplichting
Rechter beslist over wat is recht.
Paragraaf 2.2 ‘Bescherming van grondrechten’
Ombudsman – onafhankelijke functionaris die onderzoekt of een klacht terecht is
Privacy – een deel van de bevolking vindt de veiligheid belangrijker dan bescherming van de grondrechten
Europese Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg – orgaan van de Raad van Europa, beoordeeld of de overheid het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden heeft overtreden.
Veel landen hebben internationale mensenrechtenverdragen ondertekend
Paragraaf 3.1 ‘Opsporing en vervolging’
Criminaliteit – strafbaar gedrag
Delicten – strafbare handelingen, staan in Wetboek van Strafrecht
Ernstige delicten – misdrijven, staat op strafblad à 4/8 jaar van kracht
Minder ernstige delicten – overtredingen
Legaliteitsbeginsel – alleen mensen mogen opsporen en berechten als het delict, op dat moment, in de wet staat.
Wetboek van Strafvordering – zijn de bewijzen legaal verkregen?
Politie doet het opsporen o.l.v. de officieren van het OM
Dwangmiddelen – wettelijke bevoegdheden van de politie om de waarheid te achterhalen
DNA-materiaal is tegenwoordig heel belangrijk geworden in het onderzoek
Seponeren – zaak afgesloten zonder veroordeling, delict te klein of op een andere manier opgelost
Transactie – verdachte wordt aangeboden een geldsom te betalen zodat hij niet voor hoeft te komen.
Gedogen – bepaalde wetsovertredingen bewust niet vervolgen
Paragraaf 3.2 ‘Berechting’
Verloop berechting:
- rechter ondervraagt verdachte, getuigen en deskundigen
- officier van justitie en/of advocaat vragen stellen
- officier van justitie ,als openbare aanklager, houdt een toespraak
- advocaat verdedigingstoespraak
- verdachte kan een laatste woord doen
- rechter doet uitspraak
staat betaald alle kosten, behalve de advocaat.
Verschillende partijen
- allemaal universitaire opleiding in rechten
- officier handelt als ambtenaar van het OM
- advocaat behartigt de belangen van de verdachte
- rechter is lid van de onafhankelijke rechterlijke macht
19 rechtbanken
Verdachten van misdrijven moeten voor de strafrechters van de rechtbank verschijnen
Verdachten van overtredingen moeten voor de kantonrechter verschijnen
Verdachte of officier van justitie niet eens met het vonnis? Ga naar het gerechtshof, zaak wordt opnieuw bekeken en beoordeeld.
Daarna kun je naar het cassatie gaan, de Hoge Raad. Die kijkt ook of de lagere rechter de wetten goed heeft toegepast.
Paragraaf 3.3 ‘Straffen’
Doelen van het opleggen van straffen:
- Vergelding, boeten voor wat er gebeurd is
- Preventie, afschrikken zodat het niet nog eens gebeurd
- Resocialisatie, de straf moet terugkeer in de samenleving mogelijk maken
- Voorkomen van eigenrichting, voorkomen om het recht in eigen hand te nemen
Daderstrafrecht – rekening houden met ernst van het delict, bewijsvoering en omstandigheden
Soorten straffen voor volwassenen:
- Gevangenisstraf (bij misdrijven)
- Hechtenis (bij overtreding)
- Taakstraf (onbetaald maatschappelijk nuttig werk)
- Geldboete
Bijkomende straffen, zoals in beslag nemen van buit of kiesrecht af te nemen
Voorwaardelijke straffen, 6 maand gevangenis ontlopen tenzij je binnen 3 jaar weer een misdraag begaat.
Kinderen tot 12 jaar zijn niet strafrechtelijk aansprakelijk
12-18 jaar, naar HALT of voor de kinderrechter
Recidivisten – mensen die al eerder een misdrijf hebben gepleegd
Aantal jaren celstraf laatste jaren verhoogd.
Tbs – ter beschikking stellen van de dader = begeleiding voor het terugkeren naar de samenleving, duurt ong. 7 jaar.
Paragraaf 4.1 ‘Het gelijkheidsbeginsel in de praktijk’
AWGB – Algemene Wet Gelijke Behandeling 1994, geeft aan in welke gevallen mensen afgewezen mogen worden op grond van geslacht of godsdienst e.d.
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden