Hoofdstuk 2

Beoordeling 6.9
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 3e klas vmbo | 1463 woorden
  • 31 maart 2012
  • 218 keer beoordeeld
Cijfer 6.9
218 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

1. Aangeboren of aangeleerd?
• Aangeboren eigenschappen: eigenschappen die erfelijk zijn bepaald en die je hebt vanaf je geboorte. Dit zijn eigenschappen die je maar heel moeilijk kunt veranderen, bijvoorbeeld driftig of verlegen zijn of ADHD.
• Aangeleerde eigenschappen: alle normen, waarden en gewoonten die je overneemt van je ouders, je leraren en andere volwassenen, maar ook van je vrienden, bijvoorbeeld leren praten, leren stil te zijn of je concentreren.
• Ons gedrag is bijna steeds een combinatie van aangeboren en aangeleerde kenmerken. Bijvoorbeeld je kunt met je stem klanken maken, maar de taal die je spreekt is aangeleerd.
• Socialisatie: het aanleren van de kenmerken van de groep of samenleving waar je toe behoort. Het doel is dat de omgang tussen mensen soepeler verloopt. Je weet beter wat er van je wordt verwacht en wat je aan anderen hebt.

Iets leren of overnemen doe je op 3 manieren:
1. Belonen en straffen
Bijvoorbeeld als je iets goed gedaan hebt als kind krijg je een knuffel en als je iets fouts doet wordt er boos gekeken.
2. Imitatie.
Bijvoorbeeld: Kinderen gaat met mes en vork eten, omdat hun ouders dat ook doen.
3. Informatie.
Bijvoorbeeld: Je leert van vrienden waar je de beste muziek kunt downloaden.

• Belonen en straffen zijn sancties: Manieren om je te laten merken dat je iets goed of fout hebt gedaan.
• Sociale controle: wanneer anderen in je omgeving op jou letten en je aansporen of dwingen om je aan de regels van de groep te houden. Dit vindt overal plaats (in de straat/op school etc.)
• Nature-aanhangers vinden dat je gedrag het meest bepaald wordt door je aangeboren eigenschappen zoals voetbaltalent, ritmegevoeg etc.
• Nurture-aanhangers vinden dat je belangrijkste eigenschappen aanleert of afleert. Bijvoorbeeld als je snel agressief bent, kun je leren om jezelf te beheersen.
• Je kunt niet altijd alles leren. Met zwakke botten en spieren kun je bijvoorbeeld nooit goed worden in judo.


2. Hoe word je wie je bent?
• Waar gebeurt socialisatie?
- In je gezin
- Op school
- Vrienden en vriendinnen
- Op de sportclub
- Op je werk
- Volgens de regels van je geloof
- Massamedia
- De overheid
• Steeds moet je je weer opnieuw aanpassen (op het werk/in de klas/etc.)
• Internalisatie: sommige aangeleerde gewoonten, opvattingen, normen en waarden zijn automatisch een deel van je gedrag geworden.
• Indentificatie: je wilt op iemand lijken en je neemt het gedrag van die persoon over.

Aangeboren eigenschappen Socialisatie Sociale controle Internalisatie

Je erft kenmerken van de vader Je leert normen en Je omgeving checkt Je gedraagt je
en moeder. Waarden door: of je je aan de automatisch
-sancties groepsnormen houdt zoals de
-imitatie groep van je
-informatie verwacht

• Aan het eind van het proces ontstaat er een uniek persoon, die je ook wel je identiteit noemt: de persoon die jij bent.


3. Cultuur
• Cultuur: als een groep mensen dezelfde waarden, normen en gewoonten heeft. Bijvoorbeeld Nederlanders spreken alleemaal Nederlands en bijna allemaal hebben wij een fiets, vieren Sinterklaas en Koninginnedag.
• Dominante cultuur: de cultuur van een groep mensen (overheersende cultuur van een land).
• Subcultuur: de cultuur van een kleine groep mensen (bijvoorbeeld de Turkse cultuur in Nederland).
• Jongerenculturen: bijvoorbeeld hiphoppers, Gothics etc.
• Bedrijfscultuur: bijvoorbeeld dat de verkopers in een winkel de klanten aanspreken met U en dat het NS personeel in een uniform loopt.
• De dominante cultuur en de subculturen bestaan in feite gewoon naast elkaar.
• Soms botsen de normen en waarden van een subcultuur met die van de dominante cultuur.
• Een voorbeeld van een botsende cultuurkenmerken heeft te maken met fatsoen. Bijvoorbeeld in Nederland geef je elkaar een hand bij verjaardagen; is voor ons een fatsoensregel. Als een moslim een Nederlandse vrouw geen hand wil geven, mag dat volgens de Nederlandse wet. Het is dus niet strafbaar, maar het hoort eigenlijk niet.


4. Je eigen groep
• De 1e jongerenculturen ontstonden ruim 50 jaar geleden. Voor die tijd was er in Nederland minder welvaart. Lange schooldagen en ook op zaterdag naar school en vaak op je 14e al gaan werken.
• 50 jaar geleden groeide de welvaart en de lonen gingen omhoog. De jongeren kregen kans om verder te leren. In hun vrije tijd hadden ze een bijbaantje en gaven dit geld uit aan snacks, sigaretten of sparen voor een brommer.
• Nozems: 1e jongerencultuur in Nederland. Ze droegen een spijkerbroek en een leren jack en hadden vaak een vetkuif.
• Later ook hippies, metalheads, hiphoppers etc.
• Muziek, nieuwste trends en een eigen taal spelen een grote rol bij de jongerenculturen.

Groepsgevoel: logisch dat er steeds nieuwe jongerenculturen ontstaan.
1. Jongeren hebben nu meer geld en vrije tijd (makkelijker dingen doen en kopen die bij hun eigen stijl past).
2. Jongeren willen zich afzetten tegen hun ouders en ouderen in het algemeen (ze willen meer zelfstandigheid).
3. Veel jongeren willen bij een groep horen (aansluiten bij anderen die een beetje op jouw lijken).
4. Elke groep wil een beetje anders zijn (in de ene groep wordt veel gerookt bijvoorbeeld).

• Ondanks de speciale jongerenculturen laten de meeste jongeren zich liever niet in een hokje plaatsen. Ze luisteren en naar rapmuziek en naar de TOP40.
• Generatieconflict: de situatie waarin de waarden en normen van ouders en ouderen botsen met die van hun kinderen.

5. Wat is normaal?
• De jeugd van tegenwoordig. Het lijkt volgens de media alsof er met de jeugd van tegenwoordig van alles mis is (comazuipen, gokverslaving, hangjongeren etc.)
• Puberteit: de periode tussen kindertijd en volwassenheid. Zoeken hun eigen grenzen van hun gedrag op en experimenteren.

Hoe komt het dat de mensen zulke verschillende normen en waarden hebben:
1. De groep waar je bij hoort (als werkende vind je het normaal dat de om 11 uur naar bed gaat, maar een student denkt hier anders over).
2. De plaats waar je woont (een boer laten is in Nederland niet netjes, terwijl het in China juist laat horen dat het eten lekker was).
3. De tijd waarin je leeft (vroeger was seks voor het huwelijk niet normaal, tegenwoordig wel).

De samenvatting gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Leraar worden

Alles wat je moet weten over leraar worden

Hoe komt het dat de mensen zulke verschillende normen en waarden hebben:
1. De groep waar je bij hoort (als werkende vind je het normaal dat de om 11 uur naar bed gaat, maar een student denkt hier anders over).
2. De plaats waar je woont (een boer laten is in Nederland niet netjes, terwijl het in China juist laat horen dat het eten lekker was).
3. De tijd waarin je leeft (vroeger was seks voor het huwelijk niet normaal, tegenwoordig wel).

• Als de verschillen zo groot zijn dat je de normen van iemand niet meer begrijpt, dan noem je dat gedrag abnormaal (bijvoorbeeld als voetbalhooligans bussen slopen).
• Asociaal gedrag: gedrag waarbij iemand geen rekening houdt met anderen (bijvoorbeeld geluidsoverlast).
• Tolerantie: het accepteren van mensen met andere normen en waarden dan jij hebt.
• Tolerantie heeft veel met respect te maken: rekening houden met. Bijvoorbeeld geluidsoverweging.


6. Hoe kijk je tegen anderen aan?
• Beeldvorming: je vormt je een beeld van iets of iemand (als je iemand voor het eerst ziet). Dit heeft te maken met je eigen normen en waarden.
• Vooroordeel: een oordeel over iets of iemand zonder dat je de feiten of de persoon goed kent.
• Stereotype: een beeld dat je van een hele groep mensen hebt (bijvoorbeeld blonde meisjes zijn dom).
• Het beeld dat je van iemand hebt, hangt samen met het begrip rolgedrag: het gedrag dat anderen van jou in een bepaalde situatie verwachten (bijvoorbeeld als je in een winkel werkt, zeg je alstublieft en dank u wel tegen de klanten). De ene keer ben je het kind van je ouders, dan weer de leerling, dan weer de klant van de winkel etc.
• Het hebben van verschillende rollen is in feite een soort zelfbescherming, want daarmee passen we ons aan de omgeving aan (bijvoorbeeld als nieuwslezer wil je liever niet plotseling zomaar in snikken of in lachten uitbarsten. Aan de andere kant is het prettig als je thuis of bij vrienden je rol kunt loslaten en je emoties mag tonen).
• Roldoorbrekend gedrag: ander gedrag dan wat je van iemand verwacht (een directeur van de HEMA die voor een TV-programma Terug op de werkvloer schappen meost bouwen, kwam hij erachter dat het lastiger was dan hij had gedacht. Het doorbreken van je rol kan dus leerzaam zijn en soms gewoon leuk).

7. Bindingen
• Iedereen heeft bindingen: manier waarop je verbonden bent met andere mensen.
• Soorten verbindingen:
- Gevoelsbindingen (mensen hebben elkaar nodig voor vriendschap, steun en liefde)
- Economische bindingen (het gaat om alles wat te maken heeft met je levensonderhoud _producten_loon_zakgeld)
- Kennisbindingen (heeft met leren te maken)
- Politieke bindingen (noodzakelijk omdat we onmogelijk alles zelf kunnen regelen_bescherming)
• We zijn afhankelijk van elkaar en begrijpen dat we onderdeel zijn van de samenleving.
• Sociale cohesie: als mensen het gevoel hebben dat ze bij elkaar horen (het WIJ-gevoel)
• Daarom is het nodig dat we rekening houden met de normen, waarde en belangen van anderen. Alleen dan kan er sprak zijn van een ECHTE SAMENLEVING.
• Ondanks de verbindingen en de sociale cohesie verandert onze samenleving en onze cultuur voortdurend. Wat jou ouder je vroeger leerde hebben ze niet o dezelfde manier doorgegeven en we weten niet hoe de samenleving er over 20 jaar uit zal zien.

REACTIES

B.

B.

Bedankt! ik heb er veel aan:)

11 jaar geleden

L.

L.

boeken vergeten morge toets jay hup internet

11 jaar geleden

L.

L.

Bedankt heb nu een 9.2 :D :3

11 jaar geleden

L.

L.

erg onduidelijke indeling ik snap er niks van

11 jaar geleden

H.

H.

Jha mijn leeraar kijk op dit soort sites dus ik moet het wel erg veranderen haha...

9 jaar geleden

D.

D.

Echt dankjewel, morgen set toets kei moeilijk, ik snapte er niks van nu wel thankss!

8 jaar geleden

S.

S.

ik heb nu een 2 bedankt echt ben er heel blij mee nogmaals bedankt

6 jaar geleden

H.

H.

ik werk op texel ik heb geen lven door jullie heb ik nu een 1 tnxxxx

6 jaar geleden

L.

L.

moii

5 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.