Maatschappijleer Toets P.D. par. 1 t/m par.6.
Paragraaf 1.
Politiek = de manier waarop een land wordt bestuurd.
Politici hebben grote invloed op verschillende zaken die van groot belang zijn:
- Openbare orde en veiligheid: het inzetten van meer politieagenten.
- Buitenlandse betrekking: uitzending van militairen.
- Infrastructuur: de aanleg van sporen, wegen en autobanen.
- Welvaart: voldoende werkgelegenheid voor jongeren.
- Welzijn: wegwerken van wachtlijsten in ziekenhuizen.
- Onderwijs: veranderen van de exameneisen voor HAVO en VWO.
Voor het realiseren van deze belangen betalen burgers belasting.
Hiertegenover staat het recht dat je mag stemmen op een politieke partij.
Democratie = een staatsvorm waarbij de bevolking direct of indirect invloed uitoefent op de politieke besluitvorming.
2 vormen van democratie:
- Directe democratie: burgers beslissen hoe een land moet worden bestuurd.
- Indirecte democratie: de burgers kiezen vertegenwoordigers die het land gaan
Parlementaire democratie.
- Burgers hebben politieke grondrechten:
- Alle Nederlands hebben vanaf hun 18e stem recht.
- Iedereen mag een politieke partij of vereniging oprichten.
- Iedereen mag demonsteren en er is vrijheid van meningsuiting.
- Politieke besluitvorming:
- De leden van het parlement worden gekozen door een anonieme stemming.
- De wetten worden vastgesteld door de regering en Staten-Generaal.
- Vrije media:
- De media heeft geen toestemming nodig voor publicaties of uitzendingen.
- De overheid moet er zelf voor zorgen dat de media de juiste informatie krijgt.
Dictatuur = alle macht is in handen van één persoon of een kleine groep. ( N-Korea, Cuba ).
Fascisten zijn erg nationalistisch, deze mensen hebben liever één sterk persoon die de macht heeft in een land.
In Iran is sprake van een religieuze dictatuur, deze is gebaseerd op de islamitische wetgeving.
Bij een militaire dictatuur heeft het leger alle macht in een land.
Kenmerken van een dictatuur:
- De politieke macht is in handen van een kleine groep mensen.
- Grondrechten worden niet beschermd.
- Geen vrije pers.
- Oppositiepartijen zijn verboden.
- Militairen spelen een grote rol.
- Er is sprake van verkiezingsfraude.
Paragraaf 2.
Ideologie = een samenhangend geheel van ideeën over de mens en de gewenste inrichting van de samenleving.
- Eigen waarde en normen: bijv. hoeveel vrijheid moet er zijn?
- Sociaaleconomische verhoudingen: wat is een rechtvaardige verdeling van welvaart?
- Machtsverdeling in de samenleving: moeten werknemers meer te zeggen hebben in hun bedrijf of niet?
Nederland kent 3 grote ideologieën.
- Liberalisme: VRIJHEID.
- Persoonlijke vrijheid, Economische vrijheid.
- Benadrukt de belangen van een individu in het bedrijfsleven.
- Terughoudende overheid die orde en gezag handhaaft.
- Partijen zijn: VVD en PVV.
- Socialisme: GELIJKWAARDIGHEID.
- Eerlijke verdeling van inkomen, kennis en macht.
- Bescherming van de zwakkeren.
- Benadrukt de rol van de overheid op sociaaleconomisch terrein.
- Sturende overheid om sociale gelijkheid tot stand te brengen.
- Partijen zijn: PvdA en SP.
- Confessionalisme: HARMONIE.
- Gespreide verantwoordelijkheid, zorgzame samenleving.
- Benadrukt de verantwoordelijkheid van burgers voor elkaar.
- Aanvullende rol van de overheid ter ondersteuning van particuliere organisaties.
- Partijen zijn: CDA en SGP.
LINKS RECHTS
PvdA CDA VVD
SP D66 PVV
Groenlinks
Paragraaf 3.
Politieke partij = een groep mensen met dezelfde ideeën over de manier waarop onze samenleving het beste bestuurd kan worden.
Actiegroepen: houden zich vooral bezig met één bepaalde doelstelling. ( Milieudefensie. )
Belangenorganisaties: behartigen de problemen van één bepaalde groep mensen.(FNV, ANWB.)
Soorten partijen:
- Op basis van een ideologie.
- One-issuepartijen, richten zich op één aspect in de samenleving.
- Protestpartijen, ontstaan uit onvrede over de politiek.
- Populistische partijen, opkomen voor de zwijgende massa.
- Niet-democratische partijen, zijn vaak erg nationalistisch gericht.
Functies partijen:
- Integratiefunctie, op basis van allerlei wensen maken partijen vanuit hun eigen ideologie een samenhangend geheel.
- Informatiefunctie, politieke partijen informeren de kiezers.
- Participatiefunctie, politieke partijen proberen burgers te stimuleren om actief deel te nemen aan de politiek.
- Selectiefunctie, mensen die in de politiek willen sluiten zich vaak aan bij een bestaande partij of richten zelf een partij op. Zonder partij is het niet mogelijk om gekozen te worden.
Voor specificatie van de partijen etc. zie:
- Bladzijde 76/77 TB.
- Bladzijde 78/79 TB.
Paragraaf 4.
We kiezen politici op 4 verschillende niveaus:
- Het Europees parlement.
- De Tweede Kamer.
- Provinciale Staten.
- De gemeenteraad.
Alle Nederlanders van 18 jaar en ouder hebben actief kiesrecht. Daarnaast heeft iedere volwassenen passief kiesrecht.
Actief kiesrecht = je mag bij verkiezingen jou stem uitbrengen op een partij.
Passief kiesrecht = het recht om je verkiesbaar te stellen.
De overheid wil voorkomen dat mensen zich voor de grap verkiesbaar stellen. Daarom moet je aan een paar dingen voldoen:
- Registeren bij de kiesraad.
- Je moet steunbetuigingen inleveren.
- Je moet een borgsom betalen van €11,250.
De samenvatting gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden